Laten we er niet te veel doekjes om winden: de vier heren van Audio Adam zijn onervaren, maar niet preuts. De in Friesland gecenterde band brengt popnummers met volume. Een stadiongeluid in zijn prilste vorm. Met hun pianodeuntjes - denk aan een kruising tussen Ben Folds Five en Keane - alleen al palmen ze het (voor de helft) gevulde 013 in. Daarop gooien ze nog eens een driftige drumsound en een oerklassiek gitaarriffje zodat de boel ontploft. Geen wonder dat ze de finale van de Kleine prijs van Fryslân gehaald hebben.
Echter is het een besmette formule: Audio Adam is (op wereldvlak) twee treinen te laat. Niet dat pianopop niet meer kan, maar vernieuwend is het niet. Als de teksten dan ook nog eens liefde - of het verdriet ervan - uitstralen, is het hek helemaal van de dam. Ze vallen in een ballenbad vol clichés. Redden wat er te redden valt, denk je dan. Het charmeoffensief van Audio Adam gaat het hoedje van een schlagerzanger te boven en is in kleine mate geforceerd.
Voor hét grote podium is het voor Audio Adam misschien nog iets te vroeg. En een voorprogramma spelen is veelal, dankzij het publiek, een ondankbaar klusje. Maar clichés blijken te werken, ook al hebben ze negatieve kantjes.
Zou er een andere manier bestaan dan gillen om Scouting for Girls het podium op te krijgen? Het antwoord is helder en duidelijk: neen. Daar is het hen net om te doen; het inblikken van de overwegende vrouwenstem.
De in het bruisende Londen gevestigde groep van Roy Stride is al drie jaar niet meer weg te slaan van eender welke hitlijst. Na het naamloze debuut ging het snel. Met grosso modo één miljoen verkochte albums en passages op ‘s werelds grootste festivals verdienen ze (h)erkenning. Het gevaar bestond er dus in dat ze te kampen zouden krijgen met het ‘moeilijke tweede-syndroom’. Velen gingen hen al voor op positieve en negatieve zin. Maar met 'Everybody Wants To Be On TV' nestelt Scouting for Girls zich toch bij de de positieven. Het bewijs? Dit simpele optreden.
Openen doen ze met dé nieuwe single, vervolgens rammen ze er het door het voetbal opgepikte ‘Famous’ achterna en daarna schakelen ze over op ouder werk. Aansluitend mag de piano rusten en komt een akoestisch sfeertje. In de tussentijd wordt er met het publiek gebabbeld, laten ze het (meisjes)publiek in de handen klappen of meezingen. Veel hoeft het niet te zijn om een mensenmassa knettergek te laten worden. Het is een eeuwenoud concept voor popgroepen die zich ook willen uiten in de indiewereld.
Moeiteloos lijken ‘s lands grootste vrouwenkenners het boeltje te klaren. Want een publiek heb je zo mee met simplistische lyrics. En bovendien rijmen ze nog. Al gaat het ‘Elvis isn’t dead, because I saw it on TV’ duizend keer zingen toch de verkeerde kant op.
Maar waarom kritiek zoeken als dat niet nodig is? Scouting for Girls plezierde het publiek en zichzelf, tot het melige toe. Het enige wat we dan kunnen zeggen is dat we blij zijn dat ‘this ain’t a love song’, maar de realiteit.