Een nieuwe lente breekt aan en dat betekent de staalkaart voor de Tilburgse popmuziek: No Sleep Til Burg. Het was een enigszins uitgeklede editie met niet meer dan dertien namen, maar het credo 'kwaliteit boven kwantiteit' was voor dit jaar zeker van toepassing.
Er is geen betere manier om de zondagmiddag te beginnen dan met wat fijne, heldere klanken. Na het gebeuk (ook leuk) van de No Sleep DJ Bash de avond ervoor is Bridget een godsgeschenk: drie gitaren die lekker mogen jengelen, janken en kwelen. De tussen folk en americana laverende Bridget mag af en toe fijn uithalen en dat is niet altijd even zuiver, maar dat mag: als alles gladgestreken was, kwam de muziek van Bridget niet tot haar recht. (BvD)
"Kwetsbaarheid is troef" moet de gedachte van Jochm zijn geweest. Helaas schiet hij door in zijn verbale zelfkastijdingen en dat is naast jammer vooral overbodig. Zijn stem is namelijk de echte troef: helder, krachtig en met karakter, welke speelser wordt naar mate het optreden vordert. De samenwerking met Suzanne van den Heuvel bij de laatste nummers pakt helaas wat minder uit: het voelt alsof het tweetal elkaar wat in de weg zit. (JvB)
De zang van Liquid Iris doet denken aan James Blunt met meer pit, maar helaas niet voldoende: na een tijd slaat ondanks de prima stembeheersing de eentonigheid toe. Instrumentaal gezien blijft het ook steken met een enkele uitschieter: de violiste is een welkome variatie op de standaard singer-songerwriter opstelling, maar wordt niet optimaal benut. Gelukkig laat het duo nog wel even zien wat ze kan met een zeer geslaagde Beatles cover. (JvB)
De keten van singer-songwriters wordt door Reinard met klasse verbroken. De vette beats en swingende gitaar- en baspartijen garanderen dansbaarheid en maken het geheel fris en speels. De zang is wel voor de liefhebbers: met effecten gespekt worden de eenvoudige maar poëtische teksten gezongen/gesproken, wat de absurditeit van de band versterkt. Het is te zondag middag om het publiek mee te krijgen, maar Reinard laat zijn potentie duidelijk blijken. (JvB)
Dat zangers soms overbodig zijn, bewijst Generaal Mus. De vier heren verlaten de geijkte paden en smeden met hun mengelmoes aan stijlen (maar met progrock als leidraad) louter gewaagde composities. Zonder blikken of blozen gooit het eigenzinnige viertal met regelmaat de muzikale stijl om, zonder dat dit geforceerd aan voelt. Het resultaat is spannend luistervoer wat blijft boeien, en laat zien waarom Generaal Mus de winnaar van de Lucas Dec Bokaal was. (JvB)
Evenals Bridget eerder op de dag, houdt Gerton Govers (trad eerder op onder de naam The Light Brigade) het simpel: gitaar, zang en voor de rest is er niets nodig. Daar waar Bridget de dag mooi kon openen met singer-songwriter muziek, heeft Govers de pech dat het eigenlijk al te laat is voor wat rustigere muziek. Het gebrek aan andere muzikanten, betekent ook dat de hele set vrij eenvoudig van opzet is. Loepzuiver en met gitaarpartijen die je doen verlangen naar marshmellows roosteren boven het kampvuur. Maar alles doet ook aan marshmellows denken: in het begin wel lekker, maar op een gegeven moment heb je het wel gehad. (BvD)
Vorige maand kwam hun eerste EP uit en waren de heren van Yama ook te zien in Stage01. De psychedelische stonerrockband onder leiding van voormalig Encircled-zanger Alex Schenkels staat er nu weer en davert & brult kundig & krachtig voor een tevreden zaal. Voor degenen die het gemist hebben of de mannen nog eens willen zien speuluh: op 6 mei staat de groep in Little Devil. (MvH)
Lucas Dec Bokaal-winnaar 2010 De Kling zet een sterke set neer waarbij de onopgesmukte stem van zangeres/bassiste Lotte van Riel de toch al niet misselijke garagepunk naar een hoger plan tilt. Terwijl een drietal (post-)pubers wat voor het podium staat te stuiteren, ziet de rest van de aardig gevulde Kleine Zaal een puike, strakke band die, overigens, binnenkort hun debuut-EP uitbrengt. (MvH)
fa·briek de; v -en 1 industrieel grootbedrijf, waarin de productie langs mechanische of chemische weg plaatsvindt.
Van Dale zou bijna kunnen recenseren. De mannen van De Punkfabriek poepen één-minuut punknummers uit hun achterste alsof het lopende-band-werk is. Een hoge 'tsja, grappig'-gehalte maskeert niet dat deze fabriek aan alle kanten rammelt. Maar dat hoort zo te zijn bij punk, dus 'tsja, goed'? (BvD)
Dan is hardcore toch een verademing. Het vierkoppige State My Case speelt idioot strak met een drummer die amper een slag mist. Daar kan een band echt op bouwen. De ongetrainde oor zal evenals bij de Punkfabriek weinig onderscheid herkennen, maar die is er wel, hoe subtiel ook. De gitaren beperken zich niet tot drie akkoorden en alles klinkt kraakhelder. Hardcore zoals het hoort te zijn. (BvD)
Het is bijna een jaar geleden dat rockband Daybroke op precies hetzelfde podium haar nieuwe album presenteerde. Het is dan ook wat raar dat de band pas nu haar debuut maakt op No Sleep Til Burg, maar klagen doen we niet. Van ondergetekende mocht vooral zanger Tom Sikkens wat meer aanwezig zijn met zijn stem. Dat is deze ronde dik in orde. Dik is tevens het geluid dat uit de speakers lijkt te barsten en de realiteit is dat de vette stadionrock van Daybroke al lang te groot is voor de Kleine Zaal. (BvD)
Is het een hommage? Is het een grap? Is het goed? *Bruce Dickinson mode* YEEAAAHEAHEAHEAHHHH!!! Sneakers, strakke spijkerbroek, mouwloze shirt, manen waar alleen paardenmeisjes van dromen en gewapend met een Flying V gitaar; Vanderbuyst is meer dan een ode aan de jaren 80 heavy metal, het ís jaren 80 heavy metal. Ieder lied zit goed in elkaar, verveelt geen moment en krijgt het voor elkaar om zelfs de kaalste knikker te laten headbangen. Als afsluiter kan Vanderbuyst het veroorloven om toegiften te spelen en moeten wij Tilburgers toch even, héél even, pas op de plaats maken voor deze band die voor het grootste gedeelte uit Breda komt. De... ... parel.. .. ... van.... het ..... Zuiden. Oef. (BvD)
No Sleep Til Burg 2011: de recensies
Bekende gezichten en veelbelovend talent
Een nieuwe lente breekt aan en dat betekent de staalkaart voor de Tilburgse popmuziek: No Sleep Til Burg. Het was een enigszins uitgeklede editie met niet meer dan dertien namen, maar het credo 'kwaliteit boven kwantiteit' was voor dit jaar zeker van toepassing.