Een grote naam in het soulgenre, een middelgrote daarbuiten. Zo kun je de populariteit van Macy Gray het beste omschrijven. Het is een riskante boeking die 013 doet, zo in het midden van de zomervakantie. Eentje die in het eerste uur van de avond niet al te best lijkt uit te pakken. Tijdens het voorprogramma, verzorgd door Case Mayfield, is het ontzettend rustig in de zaal en ook wanneer de Volendammer het podium verlaten heeft, lijkt het er niet op dat we een goedgevulde Dommelsch Zaal zullen zien vanavond.
Dat zo’n rustige zaal -tot frustratie van Mayfield- toch voor aardig wat lawaai kan zorgen, blijkt al snel. Het publiek bestaat voor een groot deel uit mensen van middelbare leeftijd, mensen die niet snel een concert kunnen bezoeken. Ze vallen dan ook niet op enig fatsoen te betrappen, terwijl de Nederlander toch een prima voorprogramma verzorgt. Met zijn karakteristieke stemgeluid en slechts begeleid door een akoestische gitaar, weet hij snel je aandacht te pakken. Hij weet die aandacht niet altijd vast te houden, maar lijkt ook licht afgeleid en geïrriteerd door de rumoerige zaal.
Rond de klok van half tien betreedt de vaste band van Gray, The Sex Fiends, het podium. Na een uitgebreide instrumentale opening, komt enkele minuten later ook de souldiva zelf op het podium. Gekleed in een lange jurk –ze is tenslotte al 42– inclusief blauwe boa, schuift ze de fel glinsterende microfoonstandaard al gauw aan de kant. Heel beweeglijk is ze niet, maar ze beheerst de kunst van het rondjes lopen als geen ander. Het optreden begint een beetje tam en past goed bij de zaal, bij wie het begrip ‘publieksparticipatie’ nog nooit ter ore lijkt te zijn gekomen. Stijfjes wordt er zo nu en dan wat heen en weer gewiegd, Macy mag blij zijn wanneer de handjes van de helft van de zaal op elkaar gaan. Natuurlijk, ze begint niet met een hele rits bekende nummers, maar er valt niets op aan te merken. Met veel ruimte voor muzikale intermezzo’s, waarbij vooral de toetsenist een prominente rol heeft, zijn ook de wat minder vlammende songs interessant.
Wanneer Gray zich even vluchtig in een wat feestelijker aandoende, zalmkleurige jurk hijst en de set wordt vervolgd, krijgen we al gauw te maken met de wat beweeglijkere kant van het oeuvre. Een fijnere, toegankelijkere kant, waar ook het gros van de zaal wat meer mee kan. Het is niet bepaald zo dat ze het vuur in haar ogen heeft staan, maar het goedlachse verraadt dat de Amerikaanse er zin in heeft. De echte hits –die overigens op een hand te tellen zijn– blijven bewaard tot de toegift, maar vermakelijk werk zoals ‘Kissed It’, de Erykah Badu-samenwerking ‘Sweet Baby’ (die overigens maar voor de helft wordt gespeeld) en ‘Why Didn’t You Call Me’ komen wel al eerder voorbij.
Opnieuw volgt een verkleedpartijtje, waarna de toegift met wederom een muzikaal intermezzo geopend wordt. De eerste twee nummers halen de tempo enorm uit de set en lijken terug te grijpen naar het eerste halfuur van het optreden, maar wanneer vervolgens ‘Nothing Else Matters’ in een souljasje gegoten wordt en ‘I Try’ daarop volgt, wordt het vermakelijke optreden tot een einde gebracht. Ook na ruim vijftien jaar is de formule van een markant, hees stemgeluid plus bekwame begeleiding treffend. Want hoewel het niet altijd even spannend en geïnspireerd is, goed is het wel. En daar gaat het om.