Rechtuit, vanuit zijn roots pratende, begint Mazgani iets over achten aan zijn setlist. Met zijn raspende stem, die doet mijmeren naar Nick Cave, dringt hij meteen door in de oren van het schaarse publiek. Vijfentwintig koppen, exclusief crew. Het is als het zwaard van Damocles dat boven de muziekrebel hangt, maar het deert hem niet. Zolang hij kan zingen, zingt hij zijn teksten die doen denken aan een mengelmoes tussen Bob Dylan’s emotionaliteit en Leonard Cohen’s eerlijkheid.
Vorig jaar werd hij nog getipt als één van de fenomenen voor de toekomst; een statement met spek aan. De sound die Mazgani creëert is ongehoord interessant. Met een contrabas die de leidraad aangeeft, danst hij doorheen een zeventiental nummers in een recordtempo. Iets waar Buddy Holly zijn hoed voor zou afzetten, mocht hij er ooit één gehad hebben. Korte, maar o zo krachtige songs kleuren de avond. ‘Slaughterhouse Of Love’ doet positief huiveren. Anderzijds laat ‘Broken Trees’, in tegenstelling tot wat de titel van het nummer doet vermoeden, de heupen soepel losdraaien.
Echter is zijn ervaring nog pril en vervalt hij hier en daar in een cliché, wat jammerlijk is. Met soms herhaaldelijke melodieën en middenin de set een liefdeslied over hoe mooi een vrouw wel niet is, verkleint hij misschien wel de afstand tussen muzikant en publiek, maar bevorderlijk is het niet. Maar u weet: diamanten moet je altijd raspen en slijpen tot er een klein stompje overblijft. En we zullen het bijna vergeten, maar de heer Mazgani zijn stem is één van die zeldzame gevallen die live beter klinken dan op plaat. Als u dan ook nog eens weet dat hij op plaat formidabel klinkt, weet je hoe laat het is.