De vijfde editie van Incubated: drie eigenzinnige eenlingen

Van fluisterzacht gitaarspel tot dansbare beats

Maarten de Waal ,

Het valt niet altijd mee om een rode draad te ontwaren op een Incubated-avond, maar toeval of niet: Vanavond staan er drie solo-acts op het programma; twee mannen met een gitaar -al dan niet voorzien van effectpedalen- en een man met een laptop. Maar daar houden de overeenkomsten dan ook op.

Van fluisterzacht gitaarspel tot dansbare beats

Het valt niet altijd mee om een rode draad te ontwaren op een Incubated-avond, maar toeval of niet: Vanavond staan er drie solo-acts op het programma; twee mannen met een gitaar -al dan niet voorzien van effectpedalen- en een man met een laptop.  Maar daar houden de overeenkomsten dan ook op.

Het is aan een Engelsman om deze editie af te trappen. Cam Deaz doet hij heel rustig, met delicaat gitaarspel dat zo zacht is dat je een speld kunt horen vallen. Gelukkig is het in ruime getale aanwezige publiek respectvol stil, wat de muziek goed tot haar recht laat komen.  Aanvankelijk doet zijn spel wat denken aan Indiase ragamuziek, misschien omdat hij werkt met een gitaar met twaalf snaren die hij bovendien veel ‘los’ aanslaat – hij grijpt weinig akkoorden. Ook het getrommel op zijn instrument draagt bij aan de meditatieve sfeer. Later in de set gaat hij over op een meer herkenbare melodische speelstijl, die vooral aan folk doet denken.  Zijn muziek roept breekbare, vluchtige gevoelens op die een poosje ijl in de lucht blijven hangen om dan in de stilte te verdwijnen. Mooi.

Dat is nu niet een term die je meteen te binnen schiet waar het gaat om de muziek van Belg Ignatz, daarvoor zijn de geluiden die hij voortbrengt veel te rauw. Hij schijnt zich vernoemd te hebben naar een muis uit een Amerikaanse vooroorlogse strip en zijn inspiratiebronnen zijn dan ook Amerikaans en vooroorlogs: Primitieve folk en blues. Een en ander wordt door de nodige bakken met effecten gehaald, ook het eigen stemgeluid, dat deze artiest in tegenstelling tot zijn voorganger wel gebruikt. Hoewel hij in kleermakerszit op het podium zit, is zijn spel en houding niet bijzonder rustgevend, eerder naargeestig, maar op zijn eigen manier weet hij wel degelijk een indruk achter te laten.
 
De laatste klanken van de Belg zijn nog nauwelijks verstomd, of de laatste act Shackleton, wederom een Engelsman, begint zijn beats de ruimte in te sturen. Het begon blijkbaar wat uit te lopen en een voordeel van het werken met een laptop is dat je geen ellenlange ombouw- en soundcheckpauzes nodig hebt. Hij maakt een soort mix van dubstep en techno, met veel gesproken woord-samples erin. En hoewel dat laatste voor iedere leek te horen is, nemen we het eerste op gezag aan, want in dit genre is uw recensent totaal niet thuis. Duidelijk is wel dat deze keurig geklede, bebrilde man niet de makkelijkste weg kiest, maar veel experimenteert met verschillende ritmes/klanken/tempi enz. De sfeer die hij neerzet is overwegend duister, maar dit zal eigen zijn aan het genre. Om dit soort muziek werkelijk op waarde te schatten, moet je er waarschijnlijk zelf op gaan bewegen - iets wat overigens massaal gebeurt, dus zijn optreden is zeker een succes te noemen. Daarom kunnen we, zonder het einde af te wachten, het pand verlaten in de geruststellende wetenschap dat deze editie wederom heeft gedaan wat men van zo’n avond mag verwachten:  Het vermaken van de ondergrondse medemens.

(Voor foto’s en filmpjes van de optredende artiesten:  Zie www.incubate.org).