Tilburgse openingsavond Stranger Than Paranoia divers en virtuoos

Kurt Rosenwinkel en Paul van Kemenade schieten sterk uit startblokken

Wouter de Waal ,

Het feest begon dit jaar iets eerder dan gewoonlijk en deed ook Breda en Den Bosch al aan, maar Paul van Kemenade en consorten (minus gitarist Frank Möbus helaas) waren ouderwets goed op dreef op de eerste Stranger Than Paranoia avond in thuishonk Paradox. Snarenplukker Kurt Rosenwinkel ging hen voor met een handvol even eigenzinnige als smaakvolle interpretaties van jazz standards.

Kurt Rosenwinkel en Paul van Kemenade schieten sterk uit startblokken

Het feest begon dit jaar iets eerder dan gewoonlijk en deed ook Breda en Den Bosch al aan, maar Paul van Kemenade en consorten (minus gitarist Frank Möbus helaas) waren ouderwets goed op dreef op de eerste Stranger Than Paranoia avond in thuishonk Paradox. Snarenplukker Kurt Rosenwinkel ging hen voor met een handvol even eigenzinnige als smaakvolle interpretaties van jazz standards.

KURT ROSENWINKEL
Zwijgend betreedt deze jonge Amerikaanse gitaargrootheid het podium, om vervolgens even in een notitieboekje te bladeren en na enig innerlijk overleg zeer geconcentreerd het eerste stuk in te zetten. Rosenwinkel speelt deze avond een reeks (naar het schijnt) ter plekke geselecteerde jazz standards, zonder begeleiding en op een relatief iel klinkend instrument als de akoestische gitaar.

Het lijkt een onmogelijke opgave, maar in de zeer begaafde handen van deze jongeman heb je geen moment het idee dat er iets ontbreekt aan de uitvoeringen. Het hoekige 'Ugly Beauty' van Thelonious Monk, het hardbop voertuig 'Along Came Betty' van Benny Golson en het intens melancholieke 'Goodbye Pork Pie Hat' van Charles Mingus, alle krijgen ze een hoogstpersoonlijke interpretatie waarin de gitarist zich vaak behoorlijk ver verwijderd van het basale materiaal, zonder dat het bewuste nummer echter uit het oog verloren wordt.

Het weids uitgesponnen, harmonisch en melodisch rijke karakter van zijn improvisaties zorgt er daarbij prima voor dat ieder stuk geen aanvullende instrumentale stemmen nodig lijkt te hebben. Bovendien slaagt hij erin zijn werk allerminst droog of academisch te laten klinken: zijn gitaarwerk heeft integendeel vaak een intens zangerige kwaliteit. Met een onmogelijk rappe blues (alleen zijn gesloten oogleden lijken nog onstuimiger te knipperen) sluit hij zijn set op virtuoze wijze af. Een imponerende start van de avond.

PAUL VAN KEMENADE INTERNATIONAL 'QUARTET'
Vervolgens treedt organisator en lokale jazzheld Paul van Kemenade traditiegetrouw aan, echter niet zoals gepland als leider van een kwintet, maar aan het hoofd van een kwartet: gitarist Frank Möbus blijkt namelijk met tubercoluse in een Berlijns ziekenhuis te liggen. Zijn afwezigheid werpt vanzelfsprekend een schaduw over dit optreden, maar de overgebleven muzikanten slaan zich er desalniettemin moedig doorheen.

Dat zijn dan ook bepaald niet de minsten: drumgrootheid Han Bennink, basmeester Ernst Glerum, internationaal gelauwerd trombonist Ray Anderson en natuurlijk Van Kemenade zelf. Samen vormen ze een uiterst wendbaar ensemble dat in zijn grilligheid wat herinnert aan de vroege bopcombo's, en door zijn toevallige samenstelling van twee blazers, bas en drums (plus bepaalde elementen in het spel van altsaxofonist Van Kemenade) trouwens ook wel aan de eerste Ornette Coleman kwartetten.

Het is echter ondoenlijk om alle invloeden die deze groep heeft geabsorbeerd te benoemen, te meer daar alle vier de leden stukken aanleveren die het stempel van hun persoonlijkheid dragen, terwijl (inter)nationale jazziconen Charlie Haden (inclusief zijn bevrijdingsorkest) en Niko Langenhuijsen en passant ook nog middels enkele nummers eer wordt bewezen. 

Bij de uitvoeringen speelt ieder ook duidelijk een eigen rol. Anderson met humoristisch en oneindig flexibel spel dat perfect correspondeert met zijn langgerekte La Linea gestalte. Bennink met afwisselend ondersteunende en ontregelende kreten en slagen op zijn snare drum (het enige dat hij vandaag tot zijn beschikking heeft, maar ruim voldoende voor een buitengewoon inventief ondeugend kind als hij). Glerum als de beschavende, stabiele factor in het geheel. En niet in de laatste plaats natuurlijk Van Kemenade, de aanvoerder die in zijn spel vrije en meer gebonden geluiden, lyrische momenten en felle uithalen op een vloeiende manier met elkaar verenigt.

Enig nadeel van dit concert is dat het maar uit een enkele set met korte toegift bestaat, maar dat heeft ongetwijfeld te maken met het jammerlijk ontbreken van de Duitse gitarist. Al met al een mooie en zeer afwisselende Tilburgse start van deze negentiende editie van Stranger Than Paranoia.