Het was een bescheiden publiek van kenners dat zich op Tweede Paasdag in de Kleine Zaal van 013 verzamelde. Galaxie 500 was commercieel gesproken dan ook nooit echt een groot succes, zelfs niet in indiekringen. Onbegrijpelijk en onterecht, zo bleek deze avond maar weer eens.
De gunstige eigenschap van de Kleine Zaal om ook bij een zeer beperkt aantal aanwezigen niet volstrekt verlaten te lijken, komt vandaag goed van pas. Het is niet bepaald dringen om bij het podium te komen en de meeste mensen die er wel staan, behoren duidelijk tot het type van de doorgewinterde muziekliefhebber op leeftijd. Je zou er treurig van kunnen worden, ware het niet dat een dergelijke kleine opkomst ergens prima past bij het ingetogen karakter van Galaxie 500’s muziek. Die is in zekere zin zo stil dat je bij wijze van spreken pas achteraf in de gaten krijgt dat het concert al begonnen is. Geen gebeuk op drums, maar zacht geroffel en erg rustig getokkel op bas en gitaar, met daarboven de karakteristiek hoge en timide klinkende zangstem van bandbrein Wareham, die in alles de antipode van de extravagante rockster is.
Dat het muzikale resultaat desondanks allerminst saai, maar integendeel ronduit betoverend klinkt, heeft alles te maken met de uitstekende spanningsopbouw van de stukken. Men speelt weliswaar veelal zacht, maar weet toch een grote intensiteit op te bouwen met bijna onmerkbaar aanzwellend geluid en de bedrieglijk kalme gitaarsolo’s van de frontman, die net als de liedjes steevast op het hoogtepunt stoppen. Daarmee creëert de groep een ongrijpbare, dromerige sfeer die wel wat weg heeft van die op het rustige derde album van de Velvet Underground (een invloed die de band zelf overigens volmondig beaamt). Daarnaast blijken LSD trips niet geheel verrassend een belangrijke inspiratiebron te zijn geweest, die in wisselende context (de vrije natuur dan wel stedelijk gebied) de aanleiding hebben gevormd voor verschillende nummers.
Naast eigen werk worden er ook enkele covers zoals Yoko Ono’s ‘Listen, The Snow Is Falling’ gespeeld, dat mede door de bezwerende vocalen van bassiste Britta Phillips (tevens de vrouw van Wareham) perfect bij het andere materiaal past. Zo glijdt het hele concert voorbij in een dromerige waas, waaraan na enkele toegiften (waarbij ook favoriet ‘Oblivious’ van één van de aanwezigen wordt meegenomen) helaas onvermijdelijk een einde komt. De tijd is gevoelsmatig voorbijgevlogen en dat zegt heel wat over de kracht van dit meer dan twintig jaar oude materiaal. Welbeschouwd lopen er tegenwoordig maar weinig indiebands rond die met hun werk aan de consistente onderhuidse intensiteit van de Galaxie 500 stukken kunnen tippen en het is dan ook de vraag of er dit jaar veel betere optredens in dit genre de revue zullen passeren. Indrukwekkend.