Het kan raar lopen in de muziek. “Wat een cliché”, hoor ik u denken. Maar clichés zijn clichés geworden omdat ze onoverkomelijk waar zijn. Bradley’s Circus, de formatie rond zangeres Mattanja Joy Bradley, was op promotietour door de Verenigde Saten en deed in Louisiana het gehuchtje Maurice aan. Een plaatselijke, maar legendarische producer raakte gecharmeerd van de groep en een klein jaar later is het album ‘Bang Bang Wa Wees’ een feit. De release hiervan was afgelopen donderdag in 013.
Jongensboek
Er ging een heel verhaal aan vooraf eer Bradley’s Circus donderdagavond in 013 haar nieuwste cd kon presenteren. Dat verhaal krijgt het publiek dan ook uitgebreid op de grote schermen aan weerszijden van het podium te zien. We schrijven maart 2010; frontvrouw Mattanja Joy Bradley en gitarist André van den Boogaart reizen een maand eerder dan de rest van de band af naar de VS om de geplande promotietour voor te bereiden. In Philadelphia worden zij echter wegens het ontbreken van een werkvisum gevangengezet en teruggestuurd naar Nederland. Op een toeristenvisum komen zij een paar weken later echter alsnog het land binnen en het oorspronkelijke plan om een dvd te maken en naamsbekendheid aan de andere kant van de grote plas te generen, wordt doorgezet.
Dan komt de band in het plaatsje Maurice, Louisiana terecht. Het filmachtige verhaal - inclusief ‘barfights’- dat zich daar afspeelt valt zondermeer in de categorie ‘jongensboek’. In het gehuchtje van 1.700 inwoners staat zowaar een ongelooflijk pittoreske studio, Dockside Studios genaamd. De eigenaar blijkt ex-Coasters-gitarist Steve Nails te zijn. Producer John Snyder laat de groep er vervolgens voor bijna niks een plaat opnemen. Waarom? “You had this thing about you.”
De belevenissen die de band in Maurice en tijdens de rest van de tour op heeft gedaan worden vervolgens verwerkt tot het album ‘Bang Bang Wa Wees’, vernoemt naar de WaWee’s Bar waar Bradley voor het eerst in haar leven de revolver hanteert.
De release
Als het publiek dit verhaal te horen heeft gekregen, heeft mondharmonica-kunstenaar Steven de Bruyn uit het Belgische Gent het publiek al mogen opwarmen. Het is fascinerend om te zien hoe deze man, gewapend met enkel wat effecten, een stel mondharmonica’s en af en toe zijn stem, toch een muzikaal geheel de zaal in kan sturen. Zijn instrumentbeheersing compenseert zijn matige zangkwaliteiten ruimschoots, maar desondanks gaat deze solist in tuinbroek na twee van de vier nummers helaas al vervelen.
Na de eerder genoemde film is het woord dan eindelijk aan Bradley’s Circus zelf. De band brengt op het eerste gehoor een prettige mix van country, cajun en blues, maar het publiek op de eerste rij heeft daar nauwelijks oog of oor voor. Teneinde het saloon-gevoel te benadrukken leek het de band namelijk een leuk idee een hond over het podium te laten wandelen. Het beest loopt echter tot groot genoegen van de eerste rij –voornamelijk fotografen- voortdurend kwispelend naar de rand van het podium en laat zich gretig aanhalen.
Van Mattanja Joy Bradley zijn we uit akoestische sessies een rauw en energiek bluesgeluid gewend, maar in de wat heftigere nummers lijkt ze die energie niet op het publiek over te brengen. In dat opzicht zijn de nummers waarbij gitarist André van den Boogaart de vocalen voor zijn rekening neemt een verademing, al is het maar omdat hij wel zijn hele lichaam in de strijd gooit (bedekt met kleding, uiteraard). In de wat intiemere gedeeltes van het optreden herpakt Bradley zich echter en weet ze op sommige momenten zelfs tot kippenvel te roeren.
Wat de band vanavond muzikaal gezien doet, klopt. Maar met thema’s als sterke drank, onbereikbare liefde en schietpartijen onderscheid je je niet in de country-scene. Daar komt bij dat de groep dat op muzikaal vlak ook nog weleens af laat weten. Het maakt dat het geheel een beetje braaf en voorspelbaar overkomt.
Symbolisch genoeg gaat de hond bovendien halverwege het optreden in een gitaarkoffer op het podium liggen slapen. Voeg daar de irritant lange inleidingen met overbodig veel onnozele omhaal van presentator Wim Verhoeven aan toe en je vraagt je af waarom de Dommelsch Zaal toch zo betrekkelijk goed gevuld is.
Sterk slot
Het antwoord daarop komt pas laat op de avond. Het publiek heeft dan al gezien hoe het eerste fysieke exemplaar van ‘Bang Bang Wa Wees’ samen met de eerste gitaar van Van den Boogaart wordt uitgereikt aan de zo benoemde jongste fan van de groep wordt uitgereikt. Waar bij het nummer ‘Please don’t throw your underwear’ het ondergoed nog net iets te goed afgesproken het podium opvliegt, slaat de energie bij de toegiften wel in één klap over op de zaal.
Als Steven de Bruyn bovendien het podium op wordt gevraagd om nog een partijtje mee te blazen, ontstaat er een prachtig en zeer energiek mondharmonica duet/duel tussen hem en Circusmuzikante Liedewij Veenhuis. De overige twee toegiften die 013 nog voor de kiezen krijgt, zijn daarna een smakelijk maar welverdiend toetje.