Playgrounds dag 2: zweven tussen dansen en dromen

Pretdag voor liefhebber van complexere dansmuziek

Bas van Duren ,

Voor de tweede dag van Playgrounds bood de Kleine Zaal in 013 genoeg leuke acts aan voor de liefhebber van meer experimentelere electronica. Het Engelse Walls opende met een fijnzinnige set, terwijl The Field alle verwachtingen waarmaakte met een goed potje minimal.

Pretdag voor liefhebber van complexere dansmuziek

Voor de tweede dag van Playgrounds bood de Kleine Zaal in 013 genoeg leuke acts aan voor de liefhebber van meer experimentelere electronica. Het Duitse Walls opende met een fijnzinnige set, terwijl The Field alle verwachtingen waarmaakte met een goed potje minimal.

WALLS
Opener Walls begint meteen met een goede set. Slechts wat apparatuur en flink wat visuals zorgen voor een aangenaam begin waarbij duidelijk krautrockinvloeden zijn te horen. Dat is niet vreemd voor een act die weliswaar Engels is, maar niet onterecht op het Duitse Kompakt label is te vinden. NEU! mag men als grote invloed beschouwen. Ingetogen en uitbundig, neerslachtig maar ook 'uplifting'. Een meer dan relaxte binnenkomer.

PVT
Het Engels/Australisch collectief PVT (voorheen Pivot) is de verrassing van de avond. Een sterke set met minder gebruik van samples en meer instrumenten. De driekoppige act is niet te beroerd om ook gitaar, basgitaar, drums en toetsen te incorporeren. Je zou bijna denken dat het om een gewone band gaat. Dat is niet het geval bij PVT: er wordt regelmatig gedanst op de muziek die iedere classificatie overstijgt. Het is geen rock, het is geen pure electronica en het is ook geen electro-rock. Pas tegen het einde aan doet PVT denken aan een andere band: Radiohead ten tijde van Kid A. Dat is meer dan een compliment.

THE FIELD
Na een goede opener en een verassing, heeft The Field vooral de taak om haar naam waar te maken. Sinds het debuutalbum 'Here We Go Sublime' in 2007 wordt Zweed Alex Willner op handen gedragen binnen de minimal en techno-scene. Zijn nummers duren minstens zeven minuten en op het eerste gehoor lijkt ieder nummer een steeds herhalende loop. Dat lijkt live ook zo te zijn getuige de mensen die afhaken (“Alles lijkt op elkaar”), maar daar doet men Willner mee tekort. Evenals op plaat verschuift er bijna iedere vier maten iets waardoor je nog net wat meer in de groove komt. Denk je het plafond te hebben bereikt, dan stuwen de meegereisde drummer en gitarist je nog wat verder naar boven. Voor de mensen die het langst blijven, wordt hun geduld ruimschoots beloond: de bijna orgastische explosies van nummers als 'Sun And Ice' en 'Everday', gecombineerd met mooie visuals zorgen voor een bijna religieuze ervaring. Verwachting ingelost? Absoluut.