Eerste Incubated meteen een succes

Publiek weet weg naar undergroundmuziek te vinden

Maarten de Waal ,

Om het festivalgevoel in de stad een beetje vast te houden, en ongetwijfeld ook om niet een jaar te hoeven wachten voor men de vruchten plukt van alle inspanningen, heeft de organisatie van Incubate het op zich genomen elke eerste donderdag van de maand een aantal acts te programmeren. De eerste editie was meteen een succes te noemen.

Publiek weet weg naar undergroundmuziek te vinden

Om het festivalgevoel in de stad een beetje vast te houden, en ongetwijfeld ook om niet een jaar te hoeven wachten voor men de vruchten plukt van alle inspanningen, heeft de organisatie van Incubate het op zich genomen elke eerste donderdag van de maand een aantal acts te programmeren. Veel van deze bands hebben al op eerdere edities van dit festival gestaan, anderen hadden daar zeker niet misstaan, zoals de gelegenheidsformatie die vandaag het spits mag afbijten. Een behoorlijk volle Paradox getuigt van het feit dat dit initiatief zeker in een behoefte voorziet…

CARLA BOZULICH  & MASSIMO PUPILLO
De combinatie van Carla Bozulich, bekend om haar bij tijd en wijle zeer intense (zang)performances, en Massimo Pupillo, onder andere bassist van de compromisloze punk/free-jazzoutfit Zu, lijkt op papier garant te staan voor driekwartier explosieve improvisatie. Aanvankelijk lijkt het optreden zich ook in deze richting te gaan ontwikkelen, wanneer Carla haar zwaar galmende zang in een soort speelgoedmicrofoontje begint te kreunen, die vervolgens geloopt de zaal in wordt geslingerd, daarmee zanglaag op zanglaag stapelend om zo uit te monden in een spookachtige kakofonie van stemmen die iets van de bezetenheid overbrengt die men ook in haar Evangelista-materiaal kan aantreffen. Een en ander wordt hier ondersteund door de eerdergenoemde Massimo, maar ook nog door een derde aanwezige die zich achter een laptop verschuilt en tegelijkertijd wat teksten op een papier lijkt te krabbelen.

Na deze beloftevolle opening neemt laatstgenoemde echter al snel zijn viool ter hand en wordt het publiek vergast op een aantal liederen die veel weg hebben van onvervalste traditionals (en dit misschien ook wel zijn); wellicht een verrassing voor diegenen die alleen bekend zijn met haar recentere werk, maar wanneer men bedenkt dat ze nog in 2003 een volledige plaat van Willie Nelson heeft gecoverd (‘The Red Headed Stranger’),  ook weer niet zo vreemd. Een soort country dus, maar wel met de sinistere twist die de rode draad door het gehele oeuvre van deze madame is, en gedragen door haar karakteristieke stemgeluid dat zich zeer goed leent voor dit type muziek. Waarschijnlijk niet helemaal wat men van haar verwachtte,  iets waar ze zichzelf misschien ook wel van bewust is, getuige de licht verontschuldigende toon die ze aanslaat tegenover de toehoorders en de relatief korte speeltijd die ze zichzelf gunt (ze begint een kwartier te laat en eindigt op tijd,  waarmee ze dus niet meer dan een half uur op de planken heeft gestaan), maar haar klanken worden toch wel warm of op zijn minst welwillend ontvangen. Een bijzonder en ietwat vervreemdend begin van deze avond.

KISS THE ANUS OF A BLACK CAT
Wanneer men afgaat op de bandnaam en de coverart van hun gloednieuwe wapenfeit, ‘Hewers Of Wood and Drawers of Water’ (waarop de schedel van een ram prijkt), zou men kunnen verwachten hier met een duister-satanisch collectief van doen te hebben. Wie Stef Heeren, frontman en mastermind van dit gezelschap, eerder deze avond al aan het werk heeft gezien bij zijn solo-optreden in de Sounds, weet echter dat we hier van doen hebben met een zachtmoedige Vlaming die zich toelegt op ingetogen, donkere maar ook warme folksongs. Hier in de Paradox staat hij met een hele band, maar het karakter van zijn liederen blijft ook hier intact, al gaat het er dan af en toe iets ruiger aan toe. Alle ten gehore gebrachte nummers zijn afkomstig van hun eerdergenoemde laatste voortbrengsel, die nu overigens ook op de 3VOOR12 Luisterpaal te beluisteren zijn. Tegen de verwachting in sluit deze act dus eigenlijk heel goed aan op de vorige, met dit verschil uiteraard dat hun nummers een meer uitgewerkt, want minder experimenteel karakter hebben, wat het publiek zeker weet te smaken. Voor het merendeel van de aanwezigen ongetwijfeld het hoogtepunt van deze avond.       

ADOLF BUTLER
Die aansluiting is minder, of zeg maar niet aanwezig bij de laatste band van deze avond, het oerhollandse Adolf Butler. In de korte pauze voor de aanvang van dit concert wees een attente fotograaf mij erop dat mijn gulp openstond, die ik toen uiteraard, zoals dat hoort, netjes dichtritste. Gedurende het concert bleek mij echter al snel dat ik hem eigenlijk net zo goed open had kunnen laten staan; deze dracht paste prima bij de uitstraling van deze band. De frontman ging slechts gekleed in een rood-wit-blauwe boxershort (of was het een zwembroek?) en had wederom heel wat galm op zijn zang, niet om een spookachtig of vervreemdend effect teweeg te brengen, maar gewoon om zijn ongetwijfeld onbetekenende tekst te vervormen tot een soort van dronkemansgelal. Daarbij zwalkte hij wat door de zaal, klom op wat stoelen om er vervolgens weer vanaf te donderen, sleepte een tafel het podium op, enzovoort.

De begeleidende band, heel conventioneel bestaande uit een gitarist, een bassist en een drummer, gaf er af en toe bijna per ongeluk blijk van best te kunnen spelen, maar het was duidelijk niet het streven dit vanavond over te brengen. In plaats daarvan slingerde men wat loeiharde wanklanken de ruimte in. Sommige mensen schijnen niet goed te begrijpen wat het verschil is tussen experimenteel musiceren en gewoon herrie maken, maar wanneer men de eerste band van deze avond tegenover de laatste zet, zou het zelfs de meest doorgewinterde PVV-stemmer duidelijk moeten zijn wie hier echt iets proberen over te brengen en wie gewoon maar wat aan het doen zijn. Deze band is ronduit slecht, schaamteloos slecht, maar doet dat moedwillig, dus je zou dit ook als een compliment kunnen lezen. Het hersenloze ‘holland-holland’ gescandeer aan het eind van de set maakt het plaatje wat dat betreft helemaal compleet. Het merendeel van de nog aanwezigen (velen hadden het pand al voortijdig verlaten) leek er in elk geval niet veel mee te kunnen, maar ach, in een andere setting en met wat meer biertjes achter de kiezen was dit misschien best vermakelijk geweest. Op haar manier in elk geval een heel bijzondere afsluiter.

Al met al mag dus gesproken worden over een afwisselende en over het geheel genomen geslaagde eerste editie van Incubated, een concept dat zeker een waardevolle toevoeging is aan het toch al uitgebreide alternatieve muziekaanbod in deze stad. Of het boeken van muzikaal toch wel zeer sterk divergerende acts op een en dezelfde avond op dezelfde locatie altijd even goed uitpakt, zal de toekomst leren, maar het idee is in elk geval sympathiek te noemen en nu ja, we leven nu eenmaal in postmoderne tijden. Volgende maand de combinatie van verstilde pianoklanken van Hauschka en het loeiharde geram van Knut. We zijn benieuwd…