Rudder sprankelt in uitverkocht Paradox

Hippe fusionband opwindend en toegankelijk

Wouter de Waal ,

Het vrolijke viertal Rudder weet een gevoelige snaar te raken bij veel (ook jonge) mensen, zo maakt een vluchtige blik op de afgeladen volle zaal in Paradox afgelopen woensdag meteen duidelijk. Met twee continu enerverende sets vol complexe, maar makkelijk in het gehoor liggende muziek, maken de New Yorkers ook begrijpelijk waarom.

Hippe fusionband opwindend en toegankelijk

Het vrolijke viertal Rudder weet een gevoelige snaar te raken bij veel (ook jonge) mensen, zo maakt een vluchtige blik op de afgeladen volle zaal in Paradox afgelopen woensdag meteen duidelijk. Met twee continu enerverende sets vol complexe, maar makkelijk in het gehoor liggende muziek, maken de frisse jongemannen uit New York ook heel begrijpelijk waarom.

“Dit is de vierde keer dat ik hier ben,” meldt bassist Tim Lefebvre na enkele nummers, “maar zo vol heb ik het hier nog nooit gezien.” Een waar woord, want toen hij bijvoorbeeld onlangs nog met gitarist Wayne Krantz langskwam, moest hij het met aanzienlijk minder toeschouwers doen. Rudder leeft, zeker niet in de laatste plaats onder de jongere generatie. Als je de nogal straatwijs ogende kerels (op trommelaar Keith Carlock na) zo op het podium ziet, heb je waarschijnlijk alvast één reden hiervoor te pakken. Hun lange haren, ongeschoren smoelwerken, ruim zittende spijkerbroeken en eenvoudige gympen associeer je nu eenmaal eerder met rock dan met jazz.

Aan uitstraling alleen heb je echter uiteindelijk niets en belangrijker is dan ook dat het geluid dat dit viertal op het publiek loslaat prima correspondeert met zijn imago. Invloeden uit met name de jaren zeventig zijn onmiskenbaar (de groep opereert trouwens ook in dezelfde soort bezetting als Weather Report), maar de jazzrock/fusion van deze bende heeft desondanks een uitgesproken hedendaags karakter. Rudder is er vooral goed op bedacht niet in suffe en langdradige instrumentale excursies verzeild te raken. Hoewel er soms behoorlijk gefreakt wordt, houdt men het karakter en de structuur van een compositie altijd in het oog en behouden de nummers hun scherpe, funky rand. Daardoor klinkt het allerminst als zuivere muzikantenmuziek en weten de mannen moeiteloos de aandacht van de luisteraar vast te houden.

Het helpt daarbij ook dat ze een gezond gevoel voor humor hebben, zoals bijvoorbeeld op het einde van het concert tot uiting komt in Tokyo Chicken, over een jammerlijk mislukt uitstapje naar een Japans restaurant, hoewel de titel natuurlijk ook refereert aan een fusion-klassieker. De vaak ietwat melig klinkende geluiden die Lefebvre, sax-speler Chris Cheek en toetsenist extraordinaire Henry Hey tijdens dat stuk en op vele andere momenten in het concert uit hun instrumenten toveren, zorgen ervoor dat de muziek nooit echt zwaar op de hand klinkt. Dat wil overigens niet zeggen dat er geen ruimte is voor lyrische momenten, bijvoorbeeld tijdens de ingetogen ballade ‘Lucy’. Het zijn echter vooral de frisheid en het pakkende karakter van de nummers en de kracht waarmee deze uitgevoerd worden (waarbij drummonster Carlock een niet te onderschatten rol speelt) die ervoor zorgen dat de twee sets voorbij lijken te vliegen. Een enerverend avondje blitse jazz.