Sneeuw valt. Alles is wit. Vlokken vallen. Het zijn pluimgewichten. Aan de toog drinkt iemand een biertje terwijl er, simultaan op het vallen van de sneeuw en het hijsen van zijn arm, muziek weerklinkt doorheen een in de rook verheven Cul de Sac. Een geluid van feeërieke gezangen, liefdevolle pianodeuntjes en licht tromgeroffel. Op de tafels liggen postkaarten: 'Groningse groeten, van Flux.'
Echter zullen er niet zoveel postkaarten verstuurd worden na het optreden van de beloften van Groningen. De alternatieve kroeg telt precies twee mensen en een paardenkop. Iets waar Irene Wiersma en co. zich niets van aantrekken. Met een boog die strak gespannen staat, openen ze de avond met 'Boze God' - een nummer dat meteen de sfeer van de hele avond zet. Tekstueel zijn de nummers van Flux somber en grauw. De ongecensureerde versie van negentiende-eeuwse sprookjes van Hans Christian Andersen.
De link tussen Nederlandstalige muziek met sombere teksten en kleinkunst is snel gemaakt. Zo hebben ze onbewust, althans dat beweren de bandleden, een grote liefde voor peetvader Herman Van Veen. Flux balanceert tussen een begrafenis(sfeer) en een ritmische vrolijkheid, die op repetitieve wijze mensen aan het dansen kan krijgen.
Wat een vlekkeloze avond moest worden, dijt uit in eentonigheid. Er zijn amper hoogschieters en evenveel dieptepunten. Zo staan de gitaren iets té scherp, waar Irene's stem niet tegenop kan. Moeite doen ze. Doorzettingsvermogen is er genoeg. Enthousiasme in dozijnen, maar ervaring in mondjesmaat - de charmes van de pluimgewichten in de muziekwereld.
Flux is een band met een grote gun-factor, waar we de komende jaren nog van zullen horen. Hun muziek is toegankelijk voor verscheidene doelgroepen. Een recept van een heuse brok Nederpop, een liter talent en een snuifje folk. En wie weet draait binnen tien jaar iedere Brabantse kroeg de potentiële hit '(Heus niet) Levensmoe'.
Deze avond was een onderdompeling voor band en publiek. Wij waren de melkboeren, zij het pasgeboren kalf dat voor het eerst doorheen de weilanden huppelde. Schattig en doddig, maar nog heel broos.
Vliegens-Flux raast er vandoor
Groningse band kent de charmes van Nederlandstalige kleinkunst
Sneeuw valt. Alles is wit. Vlokken vallen. Het zijn pluimgewichten. Aan de toog drinkt iemand een biertje terwijl er, simultaan op het vallen van de sneeuw en het hijsen van zijn arm, muziek weerklinkt doorheen een in de rook verheven Cul de Sac. Een geluid van feeërieke gezangen, liefdevolle pianodeuntjes en licht tromgeroffel. Op de tafels liggen postkaarten: 'Groningse groeten, van Flux.'