Burning Love stuitert door Little Devil

Canadese rockers hebben er zin in

Wouter de Waal ,

Het Utrechtse Starve moest afgelopen vrijdag vanwege transportproblemen in verband met de sneeuw helaas verstek laten gaan in Little Devil, maar Burning Love uit Toronto maakte dat dubbel en dwars goed met een energieke set waarin vooral de frontman zich helemaal uitleefde.

Canadese rockers hebben er zin in

Het Utrechtse Starve moest afgelopen vrijdag vanwege transportproblemen in verband met de sneeuw helaas verstek laten gaan in Little Devil, maar Burning Love uit Toronto maakte dat dubbel en dwars goed met een energieke set waarin vooral de frontman zich helemaal uitleefde.

Misschien vormt het feit dat de groep op deze tour voor het eerst het Europese continent aandoet een verklaring voor het enthousiasme van Burning Love vanavond, hoewel het ook mogelijk is dat zanger Chris Colohan gewoon ADHD heeft. In ieder geval maakt de frontman er zodra hij het podium gevonden heeft meteen een reuzengezellig kinderpartijtje van. Gesteund door zijn medemuzikanten dompelt hij de Devil in een smerige poel van rappe en luide rock, die behalve muzikaal ook tekstueel duidelijk geïnspireerd is door hardcore en punk.

Afgaande op de introducties van Colohan hebben veel nummers namelijk maatschappijkritische thema’s, variërend van de systematische schuldexploitatie tot de massamediale misleiding in onze samenleving. Je zou je kunnen voorstellen dat dergelijke serieuze onderwerpen zorgen voor een verbeten sfeer, maar door het ongezonde gevoel voor humor van de band is dat allerminst het geval. Vooral onze oosterburen moeten het regelmatig ontgelden en een eigenaardige Engelse verbastering van een bepaald prominent aanwezig Belgisch biermerk tot ‘Jewpiler’ is in dat verband natuurlijk nog extra koren op de molen.

Ook ander in de zaal aanwezig materiaal komt er overigens niet gemakkelijk vanaf, aangezien onze vrolijke frontman het op een gegeven moment wel een beetje gezien heeft op de planken en besluit door de ruimte te gaan zwerven, waarbij boxen en bar ideale ram- en brulpunten blijken. Wanneer zijn oren constateren dat het (overigens al knap harde) zaalvolume nog te wensen overlaat en hij daarop de monitoren omdraait, fluiten zijn medebandleden hem echter terug, misschien omdat ze zelf ook nog willen kunnen horen waar ze mee bezig zijn. Met een enkele furieuze cover in de gedaante van Jack The Ripper van Nick Cave & The Bad Seeds sluit het gezellige vijftal uiteindelijk de reguliere set af, waarna men gestimuleerd door wat gemekker van de kant van het publiek zowaar nog een enkele toegift speelt.

Dan is de koek echter echt op en kan iedereen de bar weer opzoeken. Door het uitvallen van het voorprogramma heeft de avond al met al niet erg lang geduurd, maar daar staat tegenover dat de aanwezigen zich geen moment hebben hoeven vervelen met deze fijne gozers. (Als het bandschema een beetje meezit, is er gerede kans dat je deze groep volgend jaar nog terug kunt zien op Incubate en in dat geval moet je dat zeker niet nalaten.)