Kamikazerock op z’n Engels met Kong

Forsophie geeft bizarre twist aan postrock genre

Wouter de Waal ,

Naast een gezonde dosis degelijke metal, rock, hardcore en punk, programmeert rawkcafé Little Devil af en toe ook concertjes in de categorie ‘vaag/anders’.De oorverdovende performance van het min of meer gemaskerde Britse trio Kong (niet te verwarren met de Nederlandse groep) afgelopen dinsdag hoort zonder meer ook in dat vakje.

Forsophie geeft bizarre twist aan postrock genre

Naast een gezonde dosis degelijke metal, rock, hardcore en punk, programmeert rawkcafé Little Devil af en toe ook concertjes in de categorie ‘vaag/anders’. Zo was daar vorig jaar bijvoorbeeld het optreden van het illustere Master Musicians Of Bukkake, een onherkenbare bende die over een dikke week Roadburn onveilig mag gaan maken. De oorverdovende performance van het eveneens min of meer gemaskerde Britse trio Kong (niet te verwarren met de Nederlandse groep) afgelopen dinsdag hoort zonder meer ook in dat vakje.

FORSOPHIE
Eerst is het echter de beurt aan het Utrechtse Forsophie om het publiek alvast in een gepast vervreemdende stemming te krijgen. Dat lukt deze vier heren zeker, ondanks het feit dat hun muzikale aanpak totaal anders is dan die van de hoofdact vanavond. Grote delen van hun langgerekte composities klinken als heel kundig gespeelde ‘doorsnee’ postrock, maar het eigenaardige van deze groep is dat ze op onverwachte momenten bizarre, vaak dissonant klinkende wendingen in haar stukken heeft ingebouwd, waardoor je voortdurend de indruk hebt op het verkeerde been te worden gezet. Emotioneel gesproken kan uw verslaggever er niet helemaal chocola van maken, maar wellicht is dat ook de bedoeling. Een origineel geluid heeft dit gezelschap in ieder geval wel.

KONG
Voordat de drie jongemannen van Kong het podium beklimmen, lopen er al enige figuren met stevige gehoorbescherming zoals gebruikt in de bouw in de zaal rond. Geen overbodige luxe, zo blijkt als het drietal met veel tinnitusbevorderend hoog gekraak en gepiep van start gaat. Zo oorversplinterend hard is het concert als geheel gelukkig niet, maar het volume blijft wel consequent in de rode regionen. Rood is sowieso een kleur die deze groep goed ligt, getuige de monochrome outfit van de Engelsen. In combinatie met de vervormde gezichten en het onverminderd agressieve en fanatieke karakter van de uit korte geluidserupties opgebouwde muziek herinnert deze groep op de een of andere manier sterk aan extreme Japanse combo’s. Alleen een luid gescandeerd “BANZAI” ontbreekt nog om het kamikazegevoel compleet te maken. Hoe dan ook weten deze lieden niet van ophouden, waarbij vooral de volharding van de technisch prima onderlegde trommelaar in het oog springt: hij rammelt op het einde nog lustig door terwijl de andere bandleden zijn drumkit beginnen af te breken. Een passend ongewoon einde van een vreemde, maar bevredigende performance.