The Night Marchers serveert cocktail van sarcasme en rock ‘n roll

Dan Sartain lijkt duistere reïncarnatie van Elvis

Wouter de Waal ,

Lieden die de kernwaarden van rock ’n roll (rauwheid, smerigheid, energie) een warm hart toedragen, maar tegelijkertijd niet vies zijn van een beetje intelligentie, konden afgelopen woensdag genieten van het dubbeloptreden van The Night Marchers en haar muzikale makker Dan Sartain in de Bat Cave, passend ingeleid door het Eindhovense rocktrio The Risque.

Dan Sartain lijkt duistere reïncarnatie van Elvis

Lieden die de kernwaarden van rock ’n roll (rauwheid, smerigheid, energie) een warm hart toedragen, maar tegelijkertijd niet vies zijn van een beetje intelligentie, konden afgelopen woensdag genieten van het dubbeloptreden van The Night Marchers en haar muzikale makker Dan Sartain in de Bat Cave, passend ingeleid door het Eindhovense rocktrio The Risque.

THE RISQUE
De jongens van The Risque zullen ongetwijfeld verheugd zijn vanavond voor The Night Marchers te mogen openen, aangezien ze Hot Snakes (één van de vele andere bands waarin The Night Marchers frontman John Reis heeft gespeeld en waarop hij zijn stempel heeft gedrukt) tot hun favorieten rekenen. Met een verzameling makkelijk in het gehoor liggende, maar allerminst simplistische indierocknummers zetten ze een aardige show neer, die op een enkele kleine misser na gesmeerd verloopt en bewijst dat dit drietal, ondanks haar relatief korte (tweejarige) samenzijn, muzikaal al stevig aan de weg timmert. Het design van de T-shirts van de band kan trouwens ook op de nodige goedkeurende opmerkingen rekenen. Een aangenaam begin van de avond.

DAN SARTAIN
Het Amerikaanse manneke genaamd Dan Sartain dat daarna de planken betreedt, houdt  qua uitstraling ergens het midden tussen een jonge Elvis (met z’n strak achterover gekamde haar en ouderwetse microfoon en gitaar) en Cletus, die randfiguur uit The Simpsons (vanwege z’n lijzige, zuidelijke accent en wat ranzige voorkomen inclusief smerig snorretje). Het wekt in dat licht geen verbazing dat hij muzikaal gesproken duidelijk teruggrijpt naar de rockabilly van de jaren vijftig, die hij aanvankelijk vertolkt met enkel zijn stem en gitaar, wat goed past bij de ongebruikelijk duistere lading die deze muziek in zijn handen krijgt. Gaandeweg het concert beklimmen steeds meer leden van The Night Marchers het podium en begint het geheel meer extravert te klinken, hoewel nog steeds met een nare ondertoon. 

THE NIGHT MARCHERS
Zo vloeit het solo-optreden van Sartain naadloos over in dat van The Night Marchers, waar hij af en toe meespeelt. Het spotlicht wordt echter geleidelijk verplaatst naar zanger/gitarist John Reis, die middels de nodige (ook naar eigen zeggen) sarcastische opmerkingen (zoals “Wisten jullie dat vleermuizen blonde haartjes krijgen doordat ze zichzelf continu onderpissen? Ik zie hier veel mensen met blond haar” en “jullie Engels is beter dan het mijne, dus doe maar niet of je me niet verstaat”) probeert het inderdaad nogal lamlendige publiek te prikkelen tot meer actie. Deze strategie werpt wat vruchten af, ook dankzij het toepasselijk bijtende karakter van de meeste muziek van deze groep. Een enkel rustig nummer blijkt echter voldoende om de moeizaam opgebouwde energie weer te laten wegebben en het is dan ook niet helemaal onterecht dat Reis het concert afsluit met het verzoek de volgende keer wat enthousiaster te zijn om het optreden bevredigender te maken. Desalniettemin zeker geen verkeerde performance van deze gedreven bende Amerikanen.