De vijf gespeelde nummers van Volbeat maken indruk

"Zijn been bewoog!" klinkt het opgelucht

Ferdinand Vleugel ,

Dommelsch Zaal, 013, 22.00. Volbeat-zanger Michael Poulsen's lichaam ligt roerloos op de planken. Het publiek houdt de adem in. Wordt hier, op een druilerige zondagavond in Tilburg, een zwarte bladzijde toegevoegd aan de geschiedenis van de rock ‘n roll?

"Zijn been bewoog!" klinkt het opgelucht

Dommelsch Zaal, 013, 22.00. Volbeat-zanger Michael Poulsen's lichaam ligt roerloos op de planken. Het publiek houdt de adem in. Wordt hier, op een druilerige zondagavond in Tilburg, een zwarte bladzijde toegevoegd aan de geschiedenis van de rock ‘n roll?

De toegeschoten hulpverleningsbrigade, zes man sterk, ontfermt zich over Poulsen, waardoor het volgetatoeërde lijf en de zwarte vetkuif van de Deense metal-Elvis aan het zicht worden onttrokken. Alleen zijn linkerbeen is nog te zien.

De bandleden kijken bezorgd. Het publiek kijkt bezorgd. "Is ‘ie…" wordt er voorzichtig gevraagd. Was dit het dan voor Michael Poulsen? Heeft deze vriendelijke Scandinavische spierbundel uitgerekend hier, in 013, op het hoogtepunt van zijn roem, na getourd te hebben met zijn jeugdhelden van Metallica, voor een uitverkochte zaal zijn laatste rochels uitgestoten? Wordt dit ‘live fast, die young’? Wordt dit ‘rock ‘n roll suicide’? Wordt dit, kortom, een enorme berg vreselijke cliché’s?

Nee dus. Net wanneer het allemaal iets langer dreigt te gaan duren dan de spanningsboog kan verdragen, geeft Poulsen eindelijk een teken van leven. Het been beweegt. Applaus uit de zaal. "Zijn been bewoog!’’ klinkt het opgelucht. En zo eindigde een optreden dat, ook als het niet zo bruut was verstoord door het weigerende lichaam van de Deense reus, nog lang zou zijn bijgebleven. Want van Poulsens gezondheidsproblemen was in de eerste drie nummers maar weinig te merken. Poulsens krachtige zang galmde zuiver tegen de muren van de Tilburgse poptempel. Het geluid was goed, de band speelde zo strak als de vellen op het drumstel van Jon Larsen. Zelfs het publiek was geweldig, zowel tijdens als na het optreden. Sad Man’s Tongue, een vroeg gespeelde troefkaart, werd zoals gewoonlijk luidkeels meegebruld en het bier vloeide rijkelijk (er werd overigens eens niet mee gegooid. Door de drukte was het daar kennelijk een te schaars goed voor).

De afgeladen volle zaal had er vanaf de eerste tonen al zin in. Hoewel het voor opwarmer Ektomorf niet meer dan een beleefdheidsapplausje overhad. Dat was ook wel genoeg eer, want de Soulfly-achtige metal van de Hongaren bleef door het telkens herhalen van dezelfde formule niet langer dan drie nummers boeien. Jammer, want het enthousiasme van de heren wekte dan weer wel sympathie. De afsluiter, een cover van Korns Blind, mocht er ook best wezen. Maar een overdosis is nu eenmaal nooit lekker.

Hoe het afliep met Michael Poulsen? Het been bewoog, het lichaam werd van het podium gedragen, in een ambulance gelegd en afgevoerd naar het St. Elisabeth Ziekenhuis. Daar werd het grondig onderzocht, gretig bewonderd door de nachtzusters (als ik mij enige speculatie mag permitteren) en tenslotte ontslagen. De diagnose: een griepje.