Sterk Cindy Blackman Group in de Kleine Zaal: weinig woorden, grote daden

King Jack heeft goede momenten, maar overtuigt niet

Marco van Hoof ,

King Jack wist zich zondag in de Kleine Zaal van 013 nauwelijks te onderscheiden van andere bands binnen haar genre. Gelukkig maakten de twee uur lang zwijgzame, maar energieke Cindy Blackman en haar groep de avond helemaal goed, al dachten niet alle bezoekers daar zo over.

King Jack heeft goede momenten, maar overtuigt niet

King Jack wist zich zondag in de Kleine Zaal van 013 nauwelijks te onderscheiden van andere bands binnen haar genre. Gelukkig maakten de twee uur lang zwijgzame, maar energieke Cindy Blackman en haar groep de avond helemaal goed, al dachten niet alle bezoekers daar zo over.

KING JACK
Het begin van het optreden van King Jack is weinig hoopgevend: veel schwung zit er niet in bij de in het Engels zingende Nederlandse poprockgroep. De nummers waarbij toetsenist Thijs Boontjes de tweede stem doet, maken het geheel nogal soft en standaard. Wanneer zanger/bassist Boaz Kroon na een aantal nummers het publiek vraagt wat naar voren te komen, wordt hier bijna massaal gehoor aan gegeven, wat de band kennelijk twee nummers extra inspiratie geeft. De band gaat hierna wat minder 'poppen' en meer rocken en vooral Boontjes blijkt behoorlijk verdienstelijk te spelen. De band is nu op dreef, maar houdt dit niveau helaas niet vast. Gelukkig is er tegen het einde nog een nummer dat drummer Ferry Kunst en Boontjes samen zingen. Hierbij gaan beide heren flink los op hun instrumenten, zodat het optreden beter eindigt dan begon. Ondanks het feit dat het zeker niet slecht is wat de mannen doen, overtuigen ze niet. Vandaag de dag zijn er namelijk nogal wat bandjes zoals King Jack en er is meer voor nodig om zich daarvan te onderscheiden.

CINDY BLACKMAN GROUP
Na een valse start, waarbij de gitaar en het drumstel nog een finishing touch nodig hadden en een kort introbabbeltje ("Very nice town you got here") van drumster Cindy Blackman, begint de band meteen goed. De rockende funk- en soulklanken en de soms haaks op elkaar staande melodieën zijn een lust voor het oor en de energie en verbeten blik van Blackman een genot om naar te kijken. Terwijl sommige mensen in het publiek moeten wennen aan de eigenwijze muziek, blijkt na enkele stukken dat niet alleen Blackman haar instrument heer en meester(es) is, ook gitarist Vernon Reid is in staat zo'n beetje alles uit zijn apparaat te halen wat de fabrikant er ooit in heeft gestopt. Als Blackman en Reid in verschillende stukken samen in een razendsnel tempo hun kunsten vertonen, zou je bijna denken dat zij ooit een deal met de duivel gesloten hebben. Bassist Steve Jenkins en gitarist Aurelien Budynek (met Pink Floyd T-shirt en maagdelijk witte gitaar) staan op dit soort momenten in hun schaduw.

Terwijl de band doorgaat zonder aan energie in te boeten, verlaten vanaf het tweede uur geleidelijk aan mensen de zaal. De band trekt zich er niets van aan. Ze communiceren sowieso niet met het publiek. Na ieder nummer is er een tiental seconden totale stilte, die slechts af en toe doorbroken wordt door gitarist Reid die vrolijk om zichzelf lacht. Nooit wordt er tussen de nummers door een woord tot het publiek gericht. Na ongeveer twee uur spelen, staat Blackman op. Ze zegt nog een keer dat we een "Nice little town" hebben met een ‘bike culture’ waar ze ‘van houdt’, ze stelt de band (voor de tweede maal vanavond) voor en loopt daarna richting kleedkamer. Een toegift komt er niet. Blackman is een no-nonsense vrouw met ballen: geen gelul en gewoon spelen. Wat een optreden! Maar verbazingwekkend genoeg niet naar ieders smaak.