Ontwapenend eerlijke Lucky Fonz III intrigeert als laatste Hotelgast

"Mensen nemen mij niet serieus"

Daan de Vries ,

Hotelgasten sloot vrijdagavond haar deuren voor het eerste seizoen; de laatste gast die uitcheckte was de Amsterdamse singer-songrwiter Otto Wichers, beter bekend als Lucky Fonz III. De kracht van Lucky Fonz' liedjes stond buiten kijf, evenals zijn vaardigheden als entertainer. Het geouwehoer leidde helaas wel wat af van zijn muzikale pareltjes.

"Mensen nemen mij niet serieus"

Hotelgasten sloot vrijdagavond haar deuren voor het eerste seizoen; de laatste gast die uitcheckte was de Amsterdamse singer-songrwiter Otto Wichers, beter bekend als Lucky Fonz III. De kracht van Lucky Fonz' liedjes stond buiten kijf, evenals zijn vaardigheden als entertainer. Het geouwehoer leidde helaas wel wat af van zijn muzikale pareltjes.

Volgens het beproefde recept van Hotelgasten vangt Leon Verdonschot aan met een diepte-interview, waarin we de persoon Otto Wichers leren kennen als – oh paradox – enerzijds de ijdele bewaker van de artistieke vrijheid, die aan de andere kant door zo veel mogelijk mensen gewaardeerd wil worden. Boven alles valt zijn ontwapenende eerlijkheid op. "Mensen nemen mij niet serieus, mijn muziek daarentegen wel," stelt de troubadour. Even later: "Volgens mij vinden de mensen mij maar een mongool."

Na het interview volgen twee sets van elk ongeveer drie kwartier, waarin Lucky Fonz zijn publiek op buitengewoon sluwe wijze weet te bespelen. Fonz opent met het verzoek aan de toeschouwer om op de maat met de vingers te knippen, laat zijn publiek daarna meefluiten en nodigt uiteindelijk een tweetal heren uit om het explosieve slot van The Mermaid met hem te zingen.

Die interactiviteit houdt het publiek goed bij de les – je moet wel betrokken blijven bij het schouwspel dat Lucky Fonz ten tonele tovert. Sluwer is nog de ogenschijnlijk onwennige manier waarop Lucky Fonz op het podium staat. Het lijkt alsof de singer-songwriter geen idee heeft wat hij nu weer moet gaan doen, maar wie goed heeft opgelet tijdens Leon Verdonschots interview weet dat die onwennigheid een spel is – zo stiekem als de gemaakt-stuntelige, jonge Bob Dylan weet ook de Amsterdamse geluksvogel zijn publiek met bijdehante grappen en off-centre anekdotes naar zich toe te trekken.

Dat geouwehoer leidt helaas wel af van de muziek en dat is zonde. De liedjes van Lucky Fonz zijn stuk voor stuk namelijk mooie, gevoelige pareltjes. Folky liedjes met soepele akkoordprogressies die altijd een twist bevatten, zo niet in de arrangementen, dan wel in de cryptische, beeldende teksten. Lucky Fonz is niet zo zeer ontroerend, maar wel enorm intrigerend. Ondanks de duidelijke invloeden van Dylan heeft Fonz bovendien een karakteristieke eigen stijl, wat mede veroorzaakt wordt door zijn rokerige, folky stemgeluid.

Waar de arrangementen op het album A Family Like Yours hier en daar een flinke elektronische ondersteuning kregen, beklijven de nummers van dat album met minimale middelen (zang, gitaar en schaars gebruik van mondharmonica) even goed. Afwisseling in de liedjes is er genoeg, maar halverwege de tweede set zakt de spanning even in. Met een show van een kwartiertje korter of iets minder gekeuvel was dat vermoedelijk niet het geval geweest. Hoewel Lucky Fonz daarna weer ruimte laat voor verzoekjes van het publiek (met name het Nederlandstalige Ik Heb Een Meisje wordt met enthousiasme onthaald), kan toch niet van een volledig geslaagd concert worden gesproken.

Lucky Fonz III laat zien een goede entertainer te zijn, die de kunst van publieksinteractie goed in de vingers heeft en bovenal mooie, gevoelige liedjes weet neer te zetten. Helaas weet hij de spanning niet tot het einde vast te houden, waardoor voor absolute lofprijzingen vanavond geen plaats is.