Ian Parker leurt met zijn emoties in Paradox

Uitmuntende gitarist verdrinkt in relationele problemen

Daan de Vries ,

De Britse gitarist/zanger Ian Parker liet zaterdag in een goed gevulde Paradox horen enorm veel talent in huis te hebben als het op gitaarspel aankomt. Parkers gedweep met zijn persoonlijke problemen stond echter in de weg aan een geslaagde show.

Uitmuntende gitarist verdrinkt in relationele problemen

De Britse gitarist/zanger Ian Parker liet zaterdag in een goed gevulde Paradox horen enorm veel talent in huis te hebben als het op gitaarspel aankomt. Parkers gedweep met zijn persoonlijke problemen stond echter in de weg aan een geslaagde show. Ian Parker omschrijft zichzelf als 21st century blues man. Zijn muziek vertoont veel americana invloeden. Het is een combinatie van roots rock, folk, zo nu en dan onvervalste country en eigenlijk maar weinig blues. Parker laat in zijn composities (terecht) veel ruimte over voor zijn uitmuntende gitaarwerk, maar ook zijn teksten nemen een belangrijke plaats in. Naar eigen zeggen onderscheidt de eenendertigjarige Brit zich door zijn naakte eerlijkheid en bereidheid om zijn emoties oprecht met zijn publiek te delen. Dit laatste is wat Parker uiteindelijk opbreekt, daar hij slechts één enkele emotie (liefdesverdriet) lijkt te kennen. Daarover later meer. Parker en zijn begeleidingsband (toetsenist, drummer en bassist) laten hun eigen, warme en volle sound vanaf het eerste nummer door Paradox stromen. Tijdens de eerste drie nummers doen Parker en band wat ze moeten doen. Met zijn zuivere, karakteristieke stem zingt Parker zijn emotioneel geladen teksten. Zijn gitaarspel is vernieuwend en klinkt erg oprecht. Vooral in zijn soleerwerk bereikt Parker grote hoogte. Het publiek laat zich niet ongeroerd. Hoofden knikken vrolijk mee; een stelletje van middelbare leeftijd kijkt elkaar verliefd in de ogen en gaat hand in hand op de vloer zitten. Na ongeveer drie nummers valt echter op dat Parker telkens hetzelfde kunstje herhaalt. De nummers hebben allemaal dezelfde opbouw (intro met jaren zestig orgel, vier minuten melodieuze zang, uitstekende gitaarsolo, afgesloten met een herhaling van het refrein, al dan niet a capella). Dat zou nog wel te verkroppen zijn, ware het niet dat de nummers bijna allemaal hetzelfde gevoel uitdragen. Parkers teksten handelen grotendeels over relaties en de problemen die daarbij komen kijken. Parker is bovendien geen begaafd tekstschrijver. Zijn lyrics zijn inwisselbaar en bij vlagen ronduit beroerd. De teksen worden evenwel bloedserieus gebracht. “I write fucking depressive music,” verklaart hij tussen de muziek door. Dat kan wel zo zijn, maar wat relativerende humor zou zo nu en dan geen kwaad kunnen. Parker slaat zijn luisteraar murw met onophoudelijke, gepijnigde verhalen over zijn (liefdes)leven en zijn sentimentele zang. Op den duur toont hij zijn gevoelens niet langer, maar leurt hij er simpelweg mee. Dat wekt slechts irritatie. Daarbij is de podiumperformance erg statisch. We zien slechts een met zijn voeten schuifelende Ian Parker die, naarmate zijn composities vorderen, steeds meer gekwelde blikken de zaal in werpt. Wat Parker uiteindelijk enigszins redt is zijn vermogen om de luisteraar te grijpen met zijn gitaarsolo’s. Waar hij qua zang en teksten vervalt in sentimenteel gedweep, weet hij revanche te nemen met de gedragen, fenomenale gitaarsolo’s die hij uit zijn diverse gitaren perst. Zo nu en dan schakelt de band over in een hogere versnelling en komt er zowaar een iets vrolijkere noot voorbij. Dan wordt duidelijk dat Parker en consorten heel wat in huis hebben. Met een betere tekstschrijver, een andere frontman en een breder emotioneel spectrum zou Parker dan ook een stuk beter tot zijn recht komen. Nu werpen Parkers eenzijdige performance en relationele problemen een te grote schaduw op zijn prachtige gitaarspel. Het publiek heeft aan dat alles overigens duidelijk maling en begroet de Brit na ieder nummer met een fenomenaal applaus.