Simple Minds poetst puike new wave-pop op

Publiek eet uit de uitgestoken hand van zanger Jim Kerr

Marco van Hoof ,

De Schotse band Simple Minds bood de aanwezigen in de Dommelsch Zaal donderdagavond veel gelegenheid om onder aanvoering van zanger Jim Kerr de maat te klappen. Verder genoot het publiek van een prima op elkaar afgestemde band die onmiskenbaar lol had en van herinneringen aan andere tijden.

Publiek eet uit de uitgestoken hand van zanger Jim Kerr

De Schotse band Simple Minds bood de aanwezigen in de Dommelsch Zaal donderdagavond veel gelegenheid om onder aanvoering van zanger Jim Kerr de maat te klappen. Verder genoot het publiek van een prima op elkaar afgestemde band die onmiskenbaar lol had en van herinneringen aan andere tijden.

Ondanks de hevig te keer gaande elementen – het enige voorprogramma – is het druk wanneer de band iets na de klok van negen een set van twee uur aftrapt zonder tijd te verliezen met een openingspraatje. Kerr, die zijn vijftigjarige buikje nèt niet meer helemaal kan verhullen, zwaait naar het publiek, terwijl gitarist Charlie Burchill geniet van het moment. Voor hem, en voor velen in de zaal met hem, beperkt het universum zich vanavond tot daar waar het popperige new wave-geluid reikt. De rest doet er even niet toe.

Dat Kerr van plan is aardig gevonden te worden, blijkt uit zijn regelmatig terugkerende oproep tot handgeklap. Het wordt ook zichtbaar wanneer hij tijdens Life In A Day (wat in 1979 de eerste single van de band was) zo vriendelijk is om de camera van een fan te lenen en een kiekje te nemen. Een uitgelezen mogelijkheid om enige woorden te richten tot de vele dertigers en veertigers in de zaal doet zich voor wanneer er een momentje pauze is. Maar Kerr blijft stil. Zo weinig als hij te zeggen heeft (een paar keer de vraag hoe het is, een paar “thank you”'s en de mededeling dat hij blij is dat iedereen de sneeuw heeft getrotseerd om hier vanavond te zijn), zo veel heeft hij echter te gebaren en te bewegen. Wanneer de zwaaiende zanger uit Glasgow niet al zingend voor zijn fans op de knieën gaat, zwiept hij wel met z'n microfoon in het rond als ware het een lasso om het publiek  mee op te zwepen.

Burchill en de eveneens opgetogen bassist en tweede stem Eddie Duffy sjokken het hele optreden rustig het podium op en neer. Af en toe vinden ze de tijd voor een onderonsje en tijdens Someone, Somewhere In Summertime (wrijf het er maar in jongens) keuvelt Duffy wat met toetsenist Andy Gillespie, die het hele optreden goeddeels verscholen blijft achter zijn keyboards. Zangeres Sarah Brown - die de Egyptische koningin Nefertiti in herinnering roept - is echter een vreemde eend in de verder goed geoliede bijt. Ze heeft een prima stem maar krijgt geen gelegenheid dit met de zaal te delen en valt tussen wal en schip. Ze krijgt weinig zangtijd en moet deze vaak delen met Kerr of de haar bijna overstemmende drums van Mel Gaynor. Bij veel nummers staat ze niet eens op de bühne. Dat is jammer voor haar, maar nog meer voor het publiek.

Simple Minds maakt veelvuldig gebruik van het handgeklap van het publiek en er komen flink wat klassiekers voorbij (een groot deel van de bezoekers komt nu eenmaal om tijdens Don't You (Forget About Me) la la la mee te zingen), maar er wordt weinig gesoleerd of anderszins muzikaal verrast. De strakke setlist en vlekkeloze uitvoering voorkomen gelukkig dat deze rechttoe rechtaan-aanpak  storend wordt.