Lila schildert geluid in Paradox

Experimentele viermansformatie overtuigt met groot muziekpalet

Marco van Hoof ,

De Zwitserse band Lila liet woensdagavond in Paradox horen dat ze niet voor niets naar Tilburg is gekomen. Terwijl een paar honderd meter verderop zo'n beetje heel Tilburg aan het zingen was, wisselde Lila (in dito gekleurde blouses) rustige, atypische achtergrondmuziekjes behendig af met snelle, jazzy experimentgeluiden.

Experimentele viermansformatie overtuigt met groot muziekpalet

De Zwitserse band Lila liet woensdagavond in Paradox horen dat ze niet voor niets naar Tilburg is gekomen. Terwijl een paar honderd meter verderop zo'n beetje heel Tilburg aan het zingen was, wisselde Lila (in dito gekleurde blouses) rustige, atypische achtergrondmuziekjes behendig af met snelle, jazzy experimentgeluiden.

Het is meteen duidelijk waarom er op het toegangskaartje ‘bizarre klankschilderijen en ongepolijste geluiden’ staat. De viermansformatie brengt klanken die atypisch en tegelijkertijd typisch experimenteel zijn. Lila lijkt voor haar eerste optreden ooit in Nederland een experimenteel avondje te hebben bedacht, zoals we dat kennen van groepen die zichzelf graag zelfgenoegzaam avant-gardistisch noemen. De drum is vaak het ritme- en rustpunt en de gitarist en saxofonist leven zich uit door korte, hoekige klanken de zaal in te gooien.

Gelukkig blijkt vanaf het tweede nummer dat de mannen meer kunnen. Overgangen tussen lekkere uptempo-gedeelten en onorthodoxe stukken wisselen elkaar gecontroleerd en in redelijk hoog tempo af. Hierbij valt vooral de saxofoon van Christoph Erb op. Deze baant zich soms een eigen weg door het muzikale vernuft, zonder zich te vervreemden van de andere instrumenten.

De band meandert van overgang naar overgang en zo ongeveer halfweg het optreden horen we voor het eerst (en meteen ook voor het laatst) stemgeluid in een nummer. Erb gunt het pubiek ineens wat Oosters klinkende klanken en de muntjes die drummer Julian Sartorius in zijn hand rond laat gaan, versterken de Aziatische sfeer. Dit Oosterse uitstapje krijgt niet de kans te gaan vervelen want het wordt gevolgd door een nummer uit een heel andere muzikale uithoek. Dat doet de band goed: de stukken duren bijna nooit zo lang dat ze gaan vervelen en de overgangen ertussen doen, ondanks de grote muzikale tegenstellingen, niet gekunsteld aan.

Een prettige gitaarsolo leert ons en passant dat gitarist Flo Stoffner op de ballen van zijn voet leunt als hij losgaat op zijn instrument, wat er behoorlijk vrolijk uitziet. En het is dezelfde Stoffner die de zaal na ruim een uur op een enigszins onbeholpen maar leuke manier vertelt dat het optreden is afgelopen. Het klankschilderij dat met behulp van een veelvoud aan stijlen heel beheerst is neergezet, is af.