Woensdag was het weer zover: B-Stage. Een platform voor lokaal talent om te laten zien wat ze kunnen ten overstaan van publiek. Jammer alleen dat het publiek nauwelijks aanwezig was in 013 en bestond uit de bands die nog moesten spelen, wat familie en een verdwaalde scootmobiel.
GET FRIDAY (BAT CAVE)
Get Friday legt als openingsact voor B-Stage de lat meteen behoorlijk hoog. Op de B-Stage website staan ze omschreven als "stevige funky rock, met invloeden van de Red Hot Chili Peppers". Deze recensent durft daar best overheen te gaan, en ik denk dat de band dat ook wel doet. Dit gaat verder dan ‘invloeden’. De zanger oogt als een regelrechte kloon van RHCP frontman Anthony Kiedis. Het moet redelijk wat werk gevergd hebben om zelfs de bewegingen van de beste man te kopiëren. Qua zang redt hij het niet helemaal, want hoewel dat in z’n algemeenheid wel snor zit, zijn de lage noten haast onverstaanbaar. De rest van de muziek doet ook sterk denken aan het vroege werk van de Peppers. Met name de bassist is fenomenaal. Als Christus terug zou komen en vervolgens besluit basgitaar te spelen, zou het ongeveer zo moeten klinken. Ook de gitarist en de drummer weten van wanten. En ondanks dat er ongeveer vijf man publiek staat weet Get Friday met haar aanstekelijke onophoudelijke energie een erg goede act neer te zetten. (RC)
THE MEKANIK (KLEINE ZAAL)
Een thuiswedstrijd voor deze Tilburgse electrorockband. Een vrouw op drums die het ook écht kan, aangevuld met gitaar, bas en niet te vergeten toetsen en synthesizer. De enige associatie die bij mij bovenkomt is: Kings Of Leon! Maar dan met synthesizer. Zanger Bram de Gruijter weet hetzelfde rauwe geluid en melancholieke gevoel in zijn stem te weerleggen als Kings Of Leon leadzanger Caleb Followill. Ook de gitaarriffs lijken zo door de gebroeders Followill te zijn bedacht. Muzikaal is The Mekanik over het algemeen wat kaal, het wordt nergens echt spannend en experimentele uitstapjes worden er ook niet gemaakt. Ja, wel door de synthesizer maar deze zijn eerder misplaatst dan verrijkend. Het geluid, wat over het algemeen toch een melancholieke sfeer heeft, wordt soms bruut overstemd door zomerse deuntjes. De toevoeging van piano ligt daarentegen goed in het gehoor en past goed bij het geheel. Het label electrorock zou ik niet op The Mekanik plakken. Zonder synthesizer en iets meer blueselementen zou dit voor mij briljant zijn. Nu jammer genoeg niet. (LR)
BONERS INC (BAT CAVE)
De naam van de band doet aan slechte porno denken, en zo klinken ze ook. Bij vlagen kent Boners Inc, evenals porno, goede momenten, maar steeds als ze iets te pakken lijken te hebben gaat het mis. Deze jongens moeten nog veel oefenen. Wat ze op zich ook wel vergeven is, gelet op hun jonge leeftijd. Maar in de naam van alles dat heilig is, Boners Inc: hou op met die geluidseffecten! De distortion op de gitaar staat zo ver opengedraaid dat het geluid nauwelijks nog als zodanig herkenbaar is. En de grote emmer effecten die te pas en te onpas over de nummers wordt uitgesmeerd, levert ook alleen maar irritatie op. De drummer ten slotte lijkt bij een aantal nummers finaal de kluts kwijt te zijn. De ritmes die hij aanhoudt lijken niet echt overeen te komen met wat de band, of überhaupt, het universum, doet. Wat alleen maar toevoegt aan het al bestaande idee dat je in een moeras van onsamenhangend geluid wegzakt. (RC)
BOOLEAN (KLEINE ZAAL)
Indierock uit Eindhoven met een flinke scheut britpop en de jaren tachtig als inspiratiebron. Uit betrouwbare bron heb ik vernomen dat zanger Bas Goudsmit tot de doorbraak van Editors met een heel ander stemgeluid zong. Hoewel het natuurlijk enigszins gekunsteld is om plots totaal anders te gaan zingen, lukt het de zanger wel om héél dicht in de buurt van het stemgeluid van Editors frontman Tom Smith te komen. Het eerste nummer begint muzikaal al bijna net zo als Smokers Outside The Hospitaldoors. Hoewel er geen enkele new waveband bij de inspiratiebronnen van Boolean staat (lang leve MySpace), hoort deze band naar mijn mening toch echt bij de ‘eightiesrevival bands’ van nu. Denk aan The Killers, Interpol en Editors. Maar Boolean heeft ook raakvlakken met de échte wavers, zoals Joy Division. Een echte verrassing is het tweede nummer. Een jaren vijftig rock 'n' rollnummer, echter nog steeds overgoten met new wave. Het droge basgeluid en de lage stem van de zanger doen geen andere associaties omhoog duwen dan new wave. Boolean is muzikaal een goede band, schrijven leuke liedjes en hebben goed naar andere bands geluisterd zonder hen te kopiëren, chapeau! (LR)
KATHLEEN (BAT CAVE)
"Ik tril een beetje," stamelt de Oisterwijkse singer/songwriter aan het begin van haar set. De zenuwen gieren zichtbaar door haar lijf. Hetgeen, ondanks alles, zorgt voor een innemende indruk. Haar muziek is doordrenkt van country en oude rockinvloeden, wat over het algemeen erg prettig in het gehoor ligt. Wel jammer is het dat haar eigen teksten een beetje verstoken zijn van originaliteit. Allemaal gaan ze over geliefden, hoe fijn het is als je ze hebt, en hoe jammer als je ze kwijtraakt. Dit neemt niet weg dat de nummers heel oprecht overkomen, gelet op de emotie die Kathleen in haar stem legt. Haar stemgeluid lijkt overigens niet het beste uit te komen in haar eigen nummers, maar in de covers. Daarin gaan de remmen los en gooit ze haar toch wel behoorlijk indrukwekkende stem in de strijd. Het is erg jammer dat Kathleen dat niet goed tot uiting kan laten komen in haar eigen nummers, maar het niveau van de covers maakt dat meer dan goed. (RC)
JOHNNY STARDUST (KLEINE ZAAL)
Stonden al in het voorprogramma van Five O’clock Heroes en klinken net zo Brits als de Heroes dat doen, inclusief Brits accent. Dit is leuk! Fijne, toegankelijke britpop in het genre van Razorlight, Arctic Monkeys en Pigeon Detectives, maar er zijn ook raakvlakken met Infadels. Geen opsmuk, maar een briljant gevoel voor melodie. Deze jongens weten waar ze mee bezig zijn. Het afgelopen jaar won Johnny Stardust meer dan terecht PopSport, het prijzenpakket kan deze jongens een stuk verder helpen; wat zeker gaat lukken! Over de bandnaam is redelijk wat gespeculeerd. Verwijst die naar de grap van Theo Maasen (‘Theo Maasen is mijn artiestennaam, mijn vrienden kennen mij als Johnny Stardust), of hebben we te maken met een combinatie van verwijzingen naar muzikale helden zoals Johnny Cash en David Bowie? Eigenlijk geen punt, deze band heeft potentie. Zanger Roy is sympathiek naar het publiek en van podiumvrees lijkt niet een van de bandleden last te hebben. Britpop uit Brabant, het kan en het is nog goed ook. (LR)
GRAY CODE (BAT CAVE)
Volgens de presentator die de ondankbare taak heeft de acts van B-Stage aan elkaar te praten laat Gray Code zich omschrijven als "Duitse electro met een snor". Deze recensent had hen eerder omschreven als Snow Patrol, maar dan saai. Maar goed, ik ben dan waarschijnlijk niet begenadigd met datzelfde hoogstaande gevoel voor humor. Het begint erg veelbelovend. Met nummers die doorgaans dus erg veel aan Snow Patrol doen denken, en anderen die duidelijk meer weg hebben van Bloc Party. Op den duur gaan de Snow Patrol invloeden er alleen wel heel dik bovenop liggen, en waar RHCP invloeden bij Get Friday juist aanstekelijk werken, is het hier een beetje irritant. Op den duur is zelfs de tekst "close your eyes now" te horen, wat een wel heel erg duidelijke Snow Patrol rip-off. Halverwege het optreden wordt het ook nog eens nagenoeg onmogelijk om de concentratie erbij te houden. Een gebrek aan variatie lijkt hier met name de schuld van te zijn. Bovendien lijkt de band ook niet echt verbinding te krijgen met het publiek. De vierde muur, die doorgaans bij toneelstukken aanwezig is, lijkt Gray Code mysterieus genoeg ook parten te spelen. Met nog wat meer werk en innovatie had Gray Code behoorlijk goed kunnen zijn. Nu zijn ze dat niet. (RC)
OVERGROWN (KLEINE ZAAL)
De hardste, meest heavy band sluit B-Stage af. Overgrown maakt hardrock 'n' roll naar eigen zeggen, maar dan wel diep in de punk gedoopt. Vuig en hard, dat zijn de juiste woorden voor deze Oud Gastelse band. De vijfentwintig minuten speeltijd zijn zo voorbij, maar het publiek wil meer! Fans van Electric Eelshock, Bad Religion en het latere werk van Sum 41 moeten zeker Overgrown in de gaten houden. Overgrown raast, maar blijft toegankelijk. De toegift blijkt zelfs een meezinger te zijn. Niet alleen de lekkere nummers maken het optreden tot een plezier, ook de sympathie van zanger Marty Milkshake maakt het optreden tot een waar feestje. Net als vrijwel alle andere bands heeft Overgrown niet ontzettend veel publiek, toch weet Overgrown het publiek dat er staat weg te blazen met een geweldige show. (LR)