Na het opheffen van Tilburgs avant-garde trots Palinckx heeft vocalist Han Buhrs tegenwoordig een nieuwe creatieve uitlaatklep, die luistert naar de enigszins enigmatische naam Rubatong. Naast Buhrs bestaat de band uit gitarist René van Barneveld (ex-Urban Dance Squad), bassist Luc Ex (ex-The Ex) en klassiek geschoold percussioniste Tatiana Koleva. Een interessant samenraapsel van muzikanten dus. Afgelopen woensdag werd het resultaat van die ongewone samenwerking voorgesteld aan het Tilburgse publiek.
MEERTALIG
De eerste nummers maken al meteen duidelijk dat deze band zich niet beperkt tot een enkel idioom: na een in het Duits gezongen (door het gebruik van kettingen en het minimale arrangement, wat aan Einstürzende Neubauten doet denken) openingsstuk schakelt men over op een Engelse song, die vage referenties oproept met Pere Ubu of Captain Beefheart. Vervolgens gaat de band in het Nederlands verder met een associatieve muzikale verkenning rond woorden die beginnen met een f. Meertaligheid is de troef dus. Niet alleen wat de gesproken taal betreft, maar ook muzikaal gezien. Het is derhalve moeilijk een eenduidige stempel op de muziek van dit viertal te plakken, maar met een beetje pijn en moeite zou je het wel avant-punk kunnen noemen. Dat komt door de doorgaans rauwe en elementaire, maar allesbehalve voor de hand liggende, opbouw van de songs en de op speelse wijze literaire teksten van zanger Buhrs.
De eerste nummers maken al meteen duidelijk dat deze band zich niet beperkt tot een enkel idioom: na een in het Duits gezongen (door het gebruik van kettingen en het minimale arrangement, wat aan Einstürzende Neubauten doet denken) openingsstuk schakelt men over op een Engelse song, die vage referenties oproept met Pere Ubu of Captain Beefheart. Vervolgens gaat de band in het Nederlands verder met een associatieve muzikale verkenning rond woorden die beginnen met een f. Meertaligheid is de troef dus. Niet alleen wat de gesproken taal betreft, maar ook muzikaal gezien. Het is derhalve moeilijk een eenduidige stempel op de muziek van dit viertal te plakken, maar met een beetje pijn en moeite zou je het wel avant-punk kunnen noemen. Dat komt door de doorgaans rauwe en elementaire, maar allesbehalve voor de hand liggende, opbouw van de songs en de op speelse wijze literaire teksten van zanger Buhrs.
STEMKUNSTENAAR
Hoewel, ‘zanger’… de voorman van Rubatong wordt niet ten onrechte door de aankondiger van Paradox als stemkunstenaar betiteld. Soms zingt hij, zoals in de Graham Parker cover Don’t Ask Me Questions, maar regelmatig produceert hij ook de eigenaardigste keelklanken of vervormt hij zijn stem met behulp van elektronische apparatuur. Die apparatuur gebruikt hij ook om de door hem geproduceerde geluiden meteen op te nemen, al dan niet vervormd te herhalen en daar vervolgens weer overheen te zingen. De songs (voor zover ze begrijpelijk zijn) zitten vol vreemde en vaak humoristische kronkels en neigen vaak naar dada. De bizarre preoccupaties van Buhrs worden uitstekend ondersteund door het hoekige, vaak op eigenzinnige wijze naar de blues refererende gitaarwerk van Van Barneveld (dat in deze context soms best wel wat weg heeft van dat van Jacques Palinckx), de vrije basgeluiden van Luc Ex en de originele percussie- en vibrafoonarrangementen van Tatiana Koleva. Kortom, een prima optreden en een band om te koesteren te midden van de altijd veel te overvloedig aanwezige confectiepop.
Hoewel, ‘zanger’… de voorman van Rubatong wordt niet ten onrechte door de aankondiger van Paradox als stemkunstenaar betiteld. Soms zingt hij, zoals in de Graham Parker cover Don’t Ask Me Questions, maar regelmatig produceert hij ook de eigenaardigste keelklanken of vervormt hij zijn stem met behulp van elektronische apparatuur. Die apparatuur gebruikt hij ook om de door hem geproduceerde geluiden meteen op te nemen, al dan niet vervormd te herhalen en daar vervolgens weer overheen te zingen. De songs (voor zover ze begrijpelijk zijn) zitten vol vreemde en vaak humoristische kronkels en neigen vaak naar dada. De bizarre preoccupaties van Buhrs worden uitstekend ondersteund door het hoekige, vaak op eigenzinnige wijze naar de blues refererende gitaarwerk van Van Barneveld (dat in deze context soms best wel wat weg heeft van dat van Jacques Palinckx), de vrije basgeluiden van Luc Ex en de originele percussie- en vibrafoonarrangementen van Tatiana Koleva. Kortom, een prima optreden en een band om te koesteren te midden van de altijd veel te overvloedig aanwezige confectiepop.