Jon Oliva’s Pain houdt het bij het oude

Manticora klinkt clichématig, maar in de pit geniet men ervan

Hans Dehing, ,

Nog niet zolang geleden stond Jon Oliva’s Pain in kleinere zaaltjes als de Bosuil in Weert. Oliva heeft vertrouwen in zijn nieuwe plaat Global Warning, want hij huurt ineens weer de 013 af. En is dat zelfvertrouwen terecht? Ja, dat is het.

Manticora klinkt clichématig, maar in de pit geniet men ervan

Door een schuiver van uw verslaggever kunnen wij u niets melden over het optreden van de eerste band Masterstroke. Bij binnenkomst blijkt namelijk alle fotografische apparatuur aanwezig en kan de fotograaf precies zeggen waar de geheugenkaarten liggen. Thuis. Bij de monitor van de pc. Gelukkig zit er een grutter in elektronica om de hoek die tot ver na sluitingstijd open is en blijft de schade beperkt tot het missen van Masterstroke en enkele tientjes voor twee verse gigabytes. MANTICORA Bij terugkeer in de Tivoli parkeergarage blijkt inmiddels dat de Mountain King (Jon Oliva) vrienden heeft die van ver komen. Er staan auto’s geparkeerd met nummerplaten uit Nederland (duh!), Belgie, Duitsland en zelfs Luxemburg. In de zaal staat het tweede voorprogramma, Manticora, al te spelen voor een half gevulde 013. De Deense band maakt een op Italiaanse leest geschooide, epische spierballenmetal met hier en daar een thrash accentje die door het aanwezige publiek grif genoten wordt. De zanger is voorzien van de obligate lange blonde haren en de gespierde borstkas en voldoet dus volledig aan het uiterlijk dat men van een voorganger van een powermetal orkest verwacht. Ook de redelijk bombastische toetsen, het flitsende gitaarwerk en de galopperende ritmes zijn present. Het klinkt allemaal wat clichématig, maar in de pit geniet men ervan en de band is blij met die respons. Het geluid in de pit is niet om over naar huis te mailen, maar verderop in de zaal wordt de sound stukken beter pruimbaar. JON OLIVA'S PAIN Als na de pauze het introtapeje loopt en de eerste muzikanten het podium oplopen, is meteen duidelijk voor wie wij met zijn allen naar de Hall Of The Mountain King gekomen zijn vanavond. Jon Oliva! En als dan de Mountain King zelf opkomt, gaat het dak er bijkans af! Maar Oliva loopt met een stok vanavond; in een kuil gelopen die zijn honden drie dagen voor de tournee voor hem hebben gegraven. Naar eigen zeggen doet zijn voet verrekte pijn, maar gelukkig is er een blonde schone die hem regelmatig een bekertje (vuur)water met Aspro bruis komt brengen. Hoewel de zwarte niet-zoveel-mensen-in-de-tent-vandaag gordijnen achterin zijn dichtgetrokken, is de zaal inmiddels toch tamelijk volgelopen. Oliva is zichtbaar blij met de opkomst en laat regelmatig weten hoezeer wij “f***ing rulen” en hoe gek hij is op Nederland. Hij belooft zelfs er ooit te komen wonen. De mannen hebber er zin in vandaag en dat is te zien, al staat gitarist Matt LaPorte er wat quasi nurks bij. Een pose, want zo nu en dan breekt ook op zijn gezicht een grijns door. De wandelstok die Oliva bij zich heeft komt regelmatig van pas. Hij valt er voortdurend zijn bandleden mee lastig die zich dat laten aanleunen en er soms zelfs een beetje meewarig mee kunnen lachen. Tussen de liedjes door worden er anekdotes verteld die nogal eens verband houden met het roken van kruiden en zijn relatie met Nederland. De muziek die de groep presenteert, bestaat uit een gebalanceerde mix van nieuw Jon Oliva’s Pain materiaal en oude Savatage hymnen, van uptempo rockers en gevoelige balladen. Als opener is er gekozen voor Sirens, het eerste nummer van de eerste plaat. Zo gaat de avond er dus uitzien. Uiteraard moeten er redelijk wat nummers van de nieuwe schijf op ons losgelaten worden, maar er zal ook redelijk wat Savatage voorbij gaan komen. Hoewel het nieuwe werk goed ontvangen wordt, slaat de vlam pas echt in de pan als de eerste piano akkoorden van Gutter Ballet van de gelijknamige prijsplaat ingezet worden. Van diezelfde cd wordt later Hounds gespeeld, dat Jon opdraagt aan zijn in 1993 door een ongeluk om het leven gekomen broer Criss. Als we zo'n beetje halfweg door de show zijn, kakt het zaakje even een beetje in en wordt er wat harder geroezemoesd. Dat zijn toch even een paar mindere nummers in de setlist. Maar gelukkig is dat al weer snel vergeten als Jesus Saves ingezet wordt. Een kraker en meebruller van het zuiverste water. En zo zullen er nog veel volgen: Chance, Tonight He Grins Again, Through The Eyes Of The King, Before I Hang, het kan niet op. Het publiek is inmiddels flink opgewarmd en zingt de teksten uit volle borst mee. Hier en daar zitten er tussen al dat geweld een paar kleine glimmende juweeltjes van ballads. Zo wordt van de nieuwe plaat O To G opgedragen aan Greg Marchak, vriend, producer en engineer en begraaft achter me een door emotie overmande dame haar gezicht in de lange manen van haar lief tijdens Believe. Als toegift, de bandleden kuieren in de richting van de coulissen maar draaien zich halverwege alweer om, wordt nog When The Crowds Are Gone gespeeld en als daarna The Hall Of The Mountain King de avond afrondt, zit het er alweer op. Je kunt van Jon Oliva nauwelijks zeggen dat hij een innovatief muzikant is, maar hij is wel een man van het hart en hij is oprecht dankbaar naar zijn fans. En dat uit zich in tomeloze inzet. Tel dat op bij de nostalgie van al die Savakrakers en de fans kunnen met een voldaan gevoel huiswaarts.