Reggae en ska, en dat gezongen in je moerstaal. Vierentwintig jaar en twee reünies later vallen de inmiddels oudere jongeren niet meer bij bosjes flauw voor Doe Maar, maar veel scheelt het niet. Waarom is de vraag, want echt knallen en podiumplezier uitstralen doet Doe Maar niet. Het zal de legendarische status in combinatie met de pakkende hits wezen. Het publiek vindt het schitterend en beleeft in één enkele avond een volledige tweede jeugd.
Doe Maar normaal, dus niks geen voorprogramma zoals New Cool Collective en Wouter Hamel in De Kuip. Zonder opwarming en bijna een half uur na de aangekondigde tijd opent Doe Maar met een spetterende lichtshow in de eigen kleuren roze en groen. De verwachtingen zijn gespannen. Dit komt niet in de laatste plaats door de entreeprijs, die niet mis is voor een try-out. Maar wat Doe Maar vanavond precies aan het ‘uitproberen’ is blijft een raadsel, aangezien het concept van vanavond niet veel meer omvat dan het lafjes herproduceren van de grootste hits. Op zich valt daar weinig op aan te merken, want het publiek slikt het als mierzoete koek.
Eén voor één denderen de hits als een overbeladen goederentrein voorbij. De toehoorders in het strak uitverkochte 013, die ineens geen kind meer lijken maar minder mooi en gemiddeld een jaar of zevenendertig zijn, zingen luidkeels mee op nummers als Is Dit Alles, Belle Helene, Doris Day en Pa. Het mag gezegd worden, de op reggae en ska gestoelde nederpopnummers staan vijfentwintig jaar na dato nog steeds als een huis. Al is het onbewust, meegezongen wordt er door de stelletjes waarvan de mannelijke zijde het houdt bij één biertje omdat hij nog moet rijden en de dames zich tegoed doen aan een enkel wit wijntje. Wanneer de grijzende heren Nederwiet inzetten krijgt het uitzinnige publiek een massale flashback naar de vrije idealen van toen, die inmiddels verruild zijn voor de burgerlijke idealen van ‘een kind, een huis, een auto en elkaar’.
Vanuit de bomvolle zaal wordt enthousiaster gezongen dan vanaf het podium. De aimabele frontmannen Henny Vrienten en Ernst Jansz lijken de focus meer te hebben liggen op de inhoud van de rechterkontzak dan op het vermaken van het publiek. Met weinig gepassioneerd spel en zang en een matige met clichés doordrenkte interactie met het publiek ("Wij hebben Tilburg altijd al fantastisch gevonden") lijken ze vooral weer bij elkaar te zijn gekomen om het pensioen veilig te stellen. Bovendien laat het geluid ook te wensen over. De solo’s van de verschillende instrumenten zijn amper hoorbaar, wat laakbaar is omdat zij een fundamenteel part vormen van het luistergenot van de Doe Maar sound. De vuurtoren in de branding van het podiumaangezicht is Joost Belinfante, die gekleed als een soort imam en met zichtbaar plezier sporadisch de trombone hanteert, maar zich vooral bedient van minuscule en onhoorbare percussieinstrumenten.
Als de heren tegen het einde het podium aflopen, of strompelen in het geval van de drummer, kunnen ze rekenen op een geklap en gefluit dat de trommelvliezen welhaast doet scheuren. De uitzinnige dertigers staan te popelen om nog een staaltje van de schrijftafelkunsten van Jansz en Vrienten te horen. Denkend aan de spoedig goedgevulde portemonnee is Doe Maar niet te beroerd om nog een toegift te geven met de grootste hit Sinds 1 Dag Of 2. En, tot grote vreugde van de inmiddels dampende zaal, volgt er daarna nóg een toegift. Tevreden over de hysterische reactie van het publiek druipt Doe Maar van het podium af, het publiek achterlatend in een broeierige jeugdherinnering en druipend van het zweet.
Doe Maar heel gewoon, dat blijkt al te volstaan
Dertigplussers gaan los bij routineklus
Reggae en ska, en dat gezongen in je moerstaal. Vierentwintig jaar en twee reünies later vallen de inmiddels oudere jongeren niet meer bij bosjes flauw voor Doe Maar, maar veel scheelt het niet. Waarom is de vraag, want echt knallen en podiumplezier uitstralen doet Doe Maar niet. Het zal de legendarische status in combinatie met de pakkende hits wezen. Het publiek vindt het schitterend en beleeft in één enkele avond een volledige tweede jeugd.