Zondag: Meditatie en verdoving bij Ansatz der Maschine

Sudden Infant, Miscreants en Lewd weten niet volledig te overtuigen

Stefan van Doleweerd en Ferdinand Vleugel, ,

Het tweede gedeelte van de zondag van ZXZW was er één met afwisselend hoogte- en dieptepunten. Het absolute hoogtepunt in 013 was de elektronische jazzvariant van Ansatz der Maschine terwijl op de optredens (om diverse redenen) van de andere bands wel iets viel aan te merken.

Sudden Infant, Miscreants en Lewd weten niet volledig te overtuigen

Op het moment dat de avond op deze zondag begint in te vallen, gaat ZXZW nog op volle vaart door. Het publiek, dat toch in redelijke grote getallen de Kleine Zaal en de Bat Cave bezoekt, wordt deze middag getrakteerd op een aantal acts en gebeurtenissen die eigenlijk alleen op dit festival kunnen plaats vinden. Om vijf uur is het in de Kleine Zaal de beurt aan de Zwitserse noise-act Sudden Infant. Het is dus noise en dat maakt het voor deze recensent moeilijk om er iets zinnigs over te zeggen. De beste man zet in ieder geval een sfeer neer. De vage geluiden gecombineerd met de zware ademhaling (terwijl hij zichzelf nog aan het schminken is op het podium) zijn sfeervol en enigszins angstaanjagend. Daarna begint hij aan zijn act die het midden houdt tussen noise, performance art en mime. Met zijn (inmiddels) witte hoofd beeldt hij gevoelens uit en tussendoor maakt hij met grootse gebaren duidelijk wat het personage doet; rennen, doorflippen en heel wat meer. Als het mogelijk is om te zeggen dat muziek klinkt als een film dan maakt Sudden Infant het waar. Zijn noise lijkt nog het meest op de beklemmende en vervreemdende sfeer uit Lost Highway en Inland Empire van David Lynch. Na slechts een kwartiertje houdt Sudden Infant het al voor gezien. Misschien was het publiek niet enthousiast genoeg of waren de luidruchtige, dronken bezoekers vooraan de zaal te vervelend. Daarna weer snel door richting Bat Cave voor de metalcore van Miscreants. Het begin is erg strak en klinkt zoals je van dit genre mag verwachten. De band neigt wat richting Dillinger Escape Plan, maar blijft toch wat meer op de geijkte paden. De zanger heeft kennelijk ook het podiumgedrag van Dillinger gezien en schakelt zichzelf na anderhalf nummer uit met een gebroken neus. Na wat vertwijfeling bij de band besluit men toch maar instrumentaal verder te spelen. Dat bevalt kennelijk toch niet zo goed, want na twee nummers vraagt men om assistentie uit het publiek. Wonder boven wonder staat er iemand aan de bar die wel een nummertje wil proberen. Door op ritmegevoel en wat muzikale logica de muziek te volgen brengt hij het er zowaar nog redelijk vanaf. Voor het laatste nummer zingt nog een vriend van de band mee en zo weet Miscreants het optreden toch nog tot een redelijk eind te brengen. Ze hebben ongetwijfeld potentie en hopelijk zien we ze nog een keer terug in de complete bezetting. (SvD) Op deze brakke zondag zijn weinig bands zo welkom als Ansatz der Maschine. Sfeervol en meeslepend, verdovend en overdonderend; eerlijk gezegd komen we superlatieven tekort om de band te beschrijven. De Belgen spelen een langzame jazzvariant die op subtiele wijze ondersteund wordt door elektronica, die af en toe de overhand krijgt in de vorm van een ingetogen climax. Bohren und der Club of Gore meets Unkle. De gelaagde soundscapes brengen het publiek in een welhaast meditatieve toestand, terwijl warme saxofoonklanken een zoete toestand van halfslaap teweegbrengen. Daarbij zijn de beats intelligent en vooral verrassend; vertrekkend vanuit schijnbaar willekeurige geluiden van stof, grind, of wat de fantasie er ook in herkent, weet de dj het geluid op perfect getimede momenten concreet te maken. Ogen worden gesloten, het verstand uitgeschakeld. Ansatz der Maschine hoort thuis in het rijtje van ZXZW must-sees. Even daarvoor heeft Lewd zijn bak anachronistische teringherrie over de Kleine Zaal uitgestort. Ieder genre kent zo zijn uitwassen, en dit is een uitwas van de stonerrock. We stemmen de gitaar niet gewoon laag, maar ultralaag; we vormen niet zomaar een bluesriff om tot iets ruigers, nee, we rukken het compleet uit elkaar. In zekere zin borduurt deze band ook voort op het gare, rauwe seventies-geluid van Blue Cheer, inclusief het explosieve optreden. De zanger doet dan weer denken aan Iggy Pop, maar dan alleen vanwege zijn postuur van dikke-pezen-tussen-vel-en-been. Zingen kan hij trouwens ook: het is krachtig, duister en zuiver. Dat is een welkom element in een band die over het geheel genomen toch een tikje ontspoord is. De beste stukken van het optreden zijn de zeldzame momenten dat het muzikale betongruis concreter wordt en een solide muur vormt. (FV) Benodigdheden: een blender. Ingrediënten: metal, punk, industrial en noise. Het resultaat? Todd. De muziek van dit bizarre viertal uit Londen bevindt zich op de grenzen tussen de bovengenoemde genres en voeg daar ook maar gebral van een dronken kerel aan toe, want anders is de zang niet te omschrijven. Toch is dit zeker niet negatief bedoeld, want de muziek van Todd klopt tot in de puntjes. De drie mannen en vrouw spelen als een bezetene en die passie is terug te horen in de muziek. Duistere, agressieve industrial met daar overheen een krijsende stem en de al genoemde dronken zanger. Het programmaboekje van ZXZW had het over ideale muziek voor een soundtrack van een duistere, depressieve film en daar kunnen we ons in vinden. Todd haalt invloeden uit vele hoeken, maar weet die moeiteloos te combineren tot een goede mix zonder in een onnavolgbare brij te vervallen. In de Bat Cave staat inmiddels Toxic Lipstick al te popelen om te beginnen met optreden. De twee Australische meisjes lijken en klinken nog het meest op een evil variant op K3. Luchtige, poppy deuntjes met daar achter een laag noise en niet te vergeten twee irritant piepende meisjesstemmen. Hoewel Toxic Lipstick een act met een dikke knipoog is, wordt het publiek redelijk enthousiast en toegegeven: de muziek is ook wel lekker fout en dansbaar. Eigenlijk is het een gegarandeerde succesformule; twee vrouwen op het podium die zingen en praten over seks (maar ook over drugs en het oproken van je eigen kots). Zoals valt te verwachten staat de Bat Cave dan ook vol met mannen die zeer benieuwd zijn naar de show van deze twee zelf uitgeroepen sletten. Helaas laat de techniek Toxic Lipstick na zo'n twintig minuten in de steek en moeten we het doen met a capella versies van Britney Spears en Bon Jovi. Na een minuut of tien knutselen is het geluid terug en hebben de dames nog tijd voor één liedje. Opnieuw lekker dansbaar en fout, dus het publiek houdt toch een positief gevoel over aan de show van Toxic Lipstick. Al met al een hele bizarre, maar tegelijkertijd typische ZXZW-act. Terug in de Kleine Zaal is het de beurt aan Shit & Shine. Dit samenraapsel van leden van diverse bands speelt één eindeloos durende variatie op hetzelfde ritme en dezelfde Kyuss-achtige bass-riff. Wie denkt dat dit na drie kwartier gaat vervelen, heeft het mis. Mede door de hulp van zo'n tien drummers van bands die vandaag gespeeld hebben weet Shit & Shine er een indrukwekkend optreden van te maken. De moddervette bass-riff blijft in je hoofd dreunen en het 'liedje' lijkt elke minuut meer tot dansen uit te nodigen. Een heel aparte act, maar zeker wel de moeite waard. (SvD)