De evolutie van Paul Weller

Vakmanschap haalt spanning uit show in 013

Jasper van Harskamp, ,

Bluesy gitaarriffs, gestut door strak, zompig basspel en doorspekt met strengen straight in your face akkoorden. De ex-zanger van The Jam, Paul Weller, stond afgelopen donderdag in 013, maar hield zijn aangename start niet vol. Weller en band liett veel stijlen horen maar regisseerde het nét iets te professioneel.

Vakmanschap haalt spanning uit show in 013

Hij was een zegsman van zijn generatie als leadzanger van The Jam, vond zichzelf én de experimentele jazz opnieuw uit als frontman van The Style Council en is sinds begin jaren negentig solo. Paul Weller, vakmuzikant pur sang, stond donderdagavond op het grote podium van 013. Een mooie doorsnede van Wellers inmiddels tien soloplaten tellende oeuvre, met name voor de diehard fans. De sympathieke Mick Hart is door Weller mee op sleeptouw genomen als support. Vraag is of de Dylaneske folk van de Australiër vanavond wel op zijn plaats is. Een veel te groot podium voor hem alleen, een zaal die totaal niet oplet en het af en toe wat haperende geluid maken Hart een beetje een roepende in de muziekwoestijn. Zijn aantrekkelijke stijl en met name energiek slidegitaarspel veranderen daar helaas weinig aan. Hij hééft het publiek niet en raakt dat al helemaal kwijt als de singer-songwriter het over de instrumentale boeg gooit. Foute zet. Na een halfuurtje grijpt Hart, in de wetenschap dat het publiek niet valt voor zijn muziek, naar een paardenmiddel: covers. Hart maakt zodoende met The Who’s ‘The Kids Are Alright’ en Radioheads ‘Karma Police’ (!) een winnende treffer in blessuretijd. ENERGIEK De hoofdact zelf heeft zijn complete viermansband meegenomen die de volgende vijf kwartier laat zien wat een liveshow van Paul Weller anno 2005 betekent: een aantrekkelijke doorsnede van ‘smans indrukwekkende muzikale loopbaan. De aftrap is energiek: bluesy gitaarriffs, gestut door strak, zompig basspel en doorspekt met strengen straight in your face akkoorden. Een uitspraak van de Brit met de eeuwige mat in zijn nek (‘Zo lang ik de magie nog voel, blijf ik doorgaan’) wordt meteen werkelijkheid. Weller weet wat zijn publiek, veelal dertigers, wil en krijgt daardoor ook die genoemde magie. Een elektrische versie van troefkaart ‘Wild Wood’ sluit een eerste halfuur van de show af. GEREGISSEERD Waar het fout gaat is dat Weller vanavond niet in staat blijkt die strakke start vast te houden. Na een klein uurtje verwordt het zo veelbelovende begin min of meer tot een opsomming van hits (‘Stanley Road’), oud werk (‘Up In Suze’s Room’), heel oud werk (‘Amongst Butterflies’) en, jawel, covers (Rose Royce’s ‘Wishing On A Star’). Het vakmanschap van het vijftal zorgt ervoor dat het allemaal net iets té geregisseerd overkomt. Met ander woorden: het loopt té vlot, té gemakkelijk en dat is een nekslag voor de spanning die vanavond dan ook alleen in het eerste half uur écht te voelen is. De zaal ondergaat het gelaten met hier en daar een toeschouwer die uitgelaten meebrult als zijn of haar favoriete song wordt ingezet. Pluspunt is wel dat Paul Weller vanavond laat zien dat hij een gelauwerd artiest is die veel muzikale stijlen meester is. Blue Note-achtige Jazz met schuiftrompet, vleugen doo-wop, eerlijke rock ’n roll en het immer prachtige ‘You Do Something To Me’ vullen de rest van de avond. Dat maakt dat de show voor met name fans van het eerste uur optimaal genieten is. Voor de rest geldt: een degelijke, eerlijke, redelijk goed gelukte muzikale invulling van de donderdagavond.