Ergens in de experimentele muziek van Cul de Sac is de basis van de postrock ontstaan. Maar een concert van de experimentele band uit Boston is niet de standaard postrock-zit. In een mager bevolkte Paradox kruipt het viertal het podium op, dat vol staat met effecten en elektronische apparatuur. Vooraf denkend aan postrock en eenmaal luisterend naar gitarist en bandstarter Glenn Jones, lijkt het een lekker tripje te gaan worden. Maar het was slechts een soundcheck en dus niet de inleiding van een doorsnee postrockconcert. Eenmaal echt begonnen moet Jones de hoofdrol delen met de drummer en die positie wordt regelmatig ook ingepikt door bassist en violist LaMaster.
Dit is duidelijk geen zit waar je een intense donkere rit kan maken, zegmaar, even in Eftelingervaringen gesproken, de Vogel Rok. Nee, dit is eerder de Droomvlucht waar het karretje rustig ronddraait omdat er zoveel te zien, in dit geval te horen, is. Als je dit kunt volgen, ken je vast ook wel het moment dat het karretje in een ronddraaiende beweging naar beneden raast; die momenten zijn er ook genoeg. Verschil is alleen dat we niet zorgeloos naar bloementuinen kijken, maar spannende instrumentale soundtracks horen waar veel in gebeurt. Van donkere leegte tot groene melancholie.
Excuses, van meeslepende muziek word je nou eenmaal poëtisch. Maar deze avond Cul de Sac is dan ook een stuk intenser dan een gemiddeld Tilburgs avondje Cul de Sac. Behalve dat, staan hier vier topmuzikanten op het podium waar je geboeid naar blijft kijken. Normaal begeleidt een drummer; deze drummer alleen al maakt virtuoze psychedelische nummers. De bassist kan hard en overtuigend rocken, de gitarist benadert zijn elektrische gitaar alsof het een klassieke gitaar is en als de bas voor een viool verruild wordt, hebben we hier gewoon experimentele psychedelische klassiek.
Intussen sjouwt Robin Amos van alles op het podium. Vanachter zijn apparatuur speelt hij op zijn synthesizer die hallucinerende soundscapes of schelle harde noise produceert, in mooi contrast met het klassieke gitaarspel. Tussendoor grijpt hij naar diskettes, cd’s, mondharmonica en andere speeltjes om het heerlijke geluid van Cul de Sac compleet te maken. Een bondige omschrijving van dat geluid blijft lastig; soms kom je wat ijkpunten tegen zoals Tortoise, een galmgeluid waar de hedendaagse postrockbands op teren en Ennio Morricone-achtige stukjes. Dat laatste komt ook doordat de band samen werk heeft opgenomen met John Fahey, een befaamde Amerikaanse folkgitarist.
Het is bijna onbegrijpelijk dat deze postrockklassieker zo weinig publiek trekt op deze avond. Intiem is het wel, vindt ook Jones die vooral in het begin teveel lult. Nu we het daar toch over hebben: bij dit soort muziek houd je je mond! Zowel in het publiek als op het podium. Als ik in de Droomvlucht zit wil ik ook geen uitleg horen van de tuinman of sprookjesverteller. De nuchtere quasi-grappige praatjes halen je ruw uit de fijne sfeer waar je net in was beland. En een pauze inlassen om merchandise te verkopen en een magie-uit-de-weg-ruimend kijkje in de keuken te geven; dat kan al helemaal niet. Maar het mag duidelijk zijn dat op de momenten dat als er gespeeld wordt, er stil genoten kan worden. Was de Droomvlucht maar zo experimenteel.
Cul de Sac schittert psychedelisch
Amerikanen doen intens postrockexperiment
Een unieke band gaf gisteren een unieke ervaring. Cul de Sac speelt namelijk maar één keer op vier mei in Paradox. We bedoelen niet de kroeg Cul de Sac, maar de voorlopende experimentele postrockband. Dik anderhalf uur waren de oren als kinderen in de Willy Wonka fabriek. Maar dan in een stemming van melancholische psychedelica.