Vierde Brabants Bont mat en kleurloos

Kleine Zaal kleurloos, diversiteit Bat Cave biedt hoop

Maikel de Vocht en Ferdinand Vleugel, ,

Terwijl de grote zaal van 013 vol stond voor een orkest en metalband, was het in de Kleine Zaal en Bat Cave weinig druk. De vaste avond met talent uit de regio was behalve weinig bezocht, ook weinig gevuld met sterke acts. Zo konden bands als Airbus, Dan Well, Plasic Soul, Yoboo en Cotton Fever weinig rekenen op enthousiasme.

Kleine Zaal kleurloos, diversiteit Bat Cave biedt hoop

Onder het toezien van weinig ogen vond gisteren de vierde editie van Brabants Bont plaats. Gewoonlijk bedoeld als evenement om het talent van de provincie te laten zien, resulteerde het in de Kleine Zaal op de donderdag vooral in een avondje afzien. Waar de rode draad beneden zich vooral uitte in de doffere kant van het Brabantse, richtte de Bat Cave boven zich juist op het Bonte gedeelte met optredens uit diverse stijlen. Inspiratieloosheid tegenover verscheidenheid. Interessant of niet, het publiek leek het allemaal weinig te interesseren. INNA-TRUTH Hoopgevend is het optreden van de opener van de Bat Cave, de van origine Australische rapper Inna-Truth. Met goede raps, een veelvoud aan afwisseling vindt de 19-jarige rockacademiestudent met zijn getoonde feel voor de flow weerklank bij het publiek. Bijgestaan door een vaste maat werken ze netjes hun repertoire af, met weinig momenten van verslapping. Weinig, omdat de ondersteunende beat meestal bestaat uit een afgespeelde cd-opname van een band, een enkele keer zelfs compleet met gitaarsolo. Het niet daadwerkelijk zien van deze band geeft toch een enigszins raar gevoel. Gelukkig doet dit verder totaal niks af aan de sterke, goedlopende woordenstroom van beide MC’s. Het eindnummer met alleen beatbox en rap komt daarom ook het best over, hoewel de nummers met live getokkel op de gitaar of begeleidende zangeres daar zeker niet voor onder doen. YOBBO Afkomstig uit een heel ander muzikaal straatje is het Eindhovense trio Yobbo. Met stampende rock ’n roll gepaard gaande met bijbehorende hyperactieve, rondbanjerende zanger bieden ze de zaal weinig kans op adem te komen. Ondersteund door de beukende riffs van de ritmesectie gaat dezelfde zanger los met zijn jankende gitaarspel. Dat dit spel technisch niet helemaal top is maakt niet uit. Doorrollen is het devies. Hier en daar een vlaagje stoner zijn ook op te merken, maar vooral niet teveel. Een flesje water blijkt echter de enige te zijn die trouw reageert op de vele toenaderingspogingen van de zanger. Zijn typerende opgefokte Elvis-stem valt in het niet bij het kritische publiek, dat alleen met enkele meeknikkende hoofden schoorvoetend zijn goedkeuring lijkt uit te spreken. DARKER Geen onbekende bij 3VOOR12/Tilburg is Darker. Wederom tovert hij weer een scala aan overlappende geluidjes uit zijn eigen doos van Pandora tevoorschijn. Soms chaotische, maar meestal lekker lopende nummers zijn het gevolg. Het derde gespeelde nummer, een cover van zijn oude rockband, komt echter wat saai uit de verf. Maar dit was immers ook een experimentje waarvoor de artiest ons van tevoren gewaarschuwd had. Op deze manier is het optreden ook het best te typeren. Het blijft vooral Darker zelf die zijn muziek het vetst vind, de mening van anderen lijkt er minder toe te doen. De overige twee bandleden, de speeltjes Squiki en Dark Boy, kunnen met hun stoïcijnse blik meedeinend op de rand van Darker’s projectbak ons wellicht nog iets leren hoe te reageren op deze experimentele maar toch zeer vermakelijke muziek. COTTON FEVER Laatste lootjes in de Bat Cave worden gedragen door het Roosendaalse Cotton Fever. Zelf zal de band zeker niet met tevredenheid terugkijken op het optreden. Voortdurende problemen met het slechte geluid, slecht afgestemde apparatuur en een handjevol publiek zijn geen wapenfeiten om van de daken te schreeuwen. Het is dan ook te makkelijk de band hierop af te kraken. De potentie is toch zeker wel te horen. Vaag aan de horizon gloort Queens of the Stone Age als vergelijkingsmateriaal. Om dit dichterbij te brengen zal de band toch echt eerst moeten schaven aan het onstrakke spel en zeker stoppen met de tweede, raar schreeuwende zang die in het laatste nummer ten gehore werd gebracht. (MdV) AIRBUS Ook in de kleine zaal springt vooral de leegte in het oog. De bands lijden daar zichtbaar onder. Airbus doet toch een aardige poging het spaarzame publiek te raken met zijn gitaarpop, die door opzwepende drums bij vlagen even dansbaar is als The Bloc Party. Toetsenist Jeroen Buskermolen zorgt voor een tweede, interessante laag in de muziek. Zijn pianospel creëert rust, maar kan zomaar omslaan naar megalomaan. In combinatie met de drums een genot om naar te luisteren. Het gitaarspel is minder relevant en verwend door bands als Radiohead en Elbow verlang je ook naar een zanger die wat meer emoties op het podium ontboezemt. Maar frontman Remco de Blaaij geeft geen krimp. DAN WELL Neem dan Dan Well, om onbekende redenen de naamgever van een band die ouderwetse grunge nieuw leven probeert in te blazen. Om de schorre stem van Kurt Cobain erin terug te horen hoef je geen connaisseur te zijn. Nummers beginnen vaak opbouwend en houden abrupt weer op, terwijl Dan zijn gitaar dwingt tot het produceren van piepende en krakende geluiden. Veelzeggende climaxen blijven uit, bij deze band die de grunge niet verrijkt maar eigenlijk alleen maar imiteert. Een uitstapje richting Soulwax-achtige gitaarriffs biedt wél een verrassend einde voor een groep die klaarblijkelijk nog niet af is. PLASTIC SOUL Voortbordurend op de overstuurde rock ’n’ roll in de Bat Cave laat Plastic Soul trots weten ook uit Eindhoven te komen. Zoals het een Eindhovense rockband betaamt, zijn de gitaarsolo’s legio. Jammer dat ze opbouwen naar voorspelbare vier-akkoordenschema’s en stukken die bedoeld lijken om het publiek de gelegenheid te geven mee te klappen. Dat lukt dus niet als er maar twintig mensen toekijken. Maar afgezien daarvan: er hangt een Bon-Jovi sfeertje om de band heen die niet erg aanspreekt. De originaliteit is ver te zoeken. Ook hier is wat cross-over te horen: de jaren tachtig rock wordt naast rock ’n’ roll afgewisseld met poppy liedjes in de korte slag-trend van Franz Ferdinand. Het weet niet te boeien. SURELY Als tot slot de weemoedige popmuziek van Surely door de lege zaal klinkt, zijn de aanwezigen zodanig onderkoeld dat ze het niet hadden overleefd als het in Celsius uitgedrukt werd. De weinig verrassende liedjes van Surely zijn ook niet om over naar huis te schrijven, dus houden we het kort. De zang is bovendien niet zuiver. Liedjes die overigens wel passen bij de sfeer: het einde van een teleurstellende avond. Zo een waarop de barman met frisse tegenzin nog een glas inschenkt, terwijl de tl-verlichting de opkomende zon van de volgende dag alvast aankondigt. (FV)