Porcupine Tree: bescheiden progrock zonder bombast

Twee Floydiaanse bands + loyaal publiek

Rick Bindels, ,

Bands zoals Anathema en Porcupine Tree vullen het gat op dat Pink Floyd tien jaar geleden achterliet. Zonder lasershow of een vallende piepschuimen werd het gisteren in 013 toch een beetje een Floydiaanse avond waar Anatema niet teleurstelde, maar ook niet memorabel was. Porcupine Tree toonde zich bescheiden bewonderenswaardig.

Twee Floydiaanse bands + loyaal publiek

Het sleutelwoord was Pink Floyd gisterenavond in 013. Zowel Anathema als Porcupine Tree zijn in een bepaalde mate beïnvloed door deze proggigant. Maar naast het feit dat het om twee Britse bands gaat, houden de overeenkomsten hier wel op. Anathema heeft als startpunt doommetal en evolueerde verder naar een Radiohead-achtige rockband. Porcupine Tree lijkt juist steeds stevigere muziek te gaan maken door invloeden uit de metal te laten samensmelten met het symfonische oergeluid. ANATHEMA Van een echt hoofdprogramma kun je eigenlijk niet spreken. Zowel Anathema als Porcupine Tree zijn razend populair bij het Tilburgse publiek. Populariteit die vooral Anathema in eigen land nooit heeft gekend. Onterecht, want de band doet de laatste jaren niet onder voor bijvoorbeeld Radiohead. Niet dat de het optreden in 013 daar een bewijs voor is. De underdogpositie die Anathema heeft, lijkt de band parten te spelen. Anathema kampt tijdens hun openingsnummer ‘Fragile Dreams’ met een slecht geluid. De bas staat te hard, de gitaren te zacht en de drums zorgen voor een halve klaplong. Onmacht natuurlijk, maar nadat de ergste euvels verholpen zijn, blijft het geluid inferieur aan dat van Porcupine Tree, later die avond. Anathema speelt daarbij zeker niet foutloos. Opvallend is de afwisselende setlist met de nadruk op de albums A Fine Day to Exit en Judgement. Opmerkelijk want het alom bejubelde ‘A Natural Disaster’ komt er met twee nummers (‘Flying’ en ‘Closer’) wat bekaaid af. De band lijkt ook niet te kiezen voor populaire nummers als ‘Empty’ en ‘Deep’ maar eerder voor een dynamische show met een goede balans tussen ballads (‘One Last Goodbye’, ‘Flying’) en stampers (‘Panic’ en ‘Judgement’). Toch weet de band niet helemaal te overtuigen. Of dit komt door onzekerheid of onzorgvuldigheid is niet duidelijk. Het afsluitende en immer prachtig uitgevoerde Floyd-cover ‘Comfortably Numb’ zorgt er ook niet voor dat dit optreden het stempel ‘memorabel’ krijgt. Anathema kan beter maar stelt het gros van het publiek niet teleur: Anathema verlaat het podium onder een daverend applaus. PORCUPINE TREE Porcupine Tree lijkt daarentegen alles goed te doen. Het geluid is helder, de band speelt foutloos maar is bovenal professioneel. Ook in performance. Het gebruik van projectie met videoclipachtige beelden draagt bij tot de sfeer en is een visualisatie van hun progrock. Die is afwisselend stevig of dromerig. Technisch en toch muzikaal. En natuurlijk in het verlengde van Pink Floyd. De nadruk ligt ook bij Porcupine Tree op het latere werk. Zo worden er vijf nummers van het prachtige nieuwe ‘Deadwing’ gespeeld. Steven Wilson en co. grijpen enkel met ‘Fade Away’ en de titelsong van het debuut album ‘Up the Downstair’ ver terug in de tijd. Dat lijkt de band vooral te doen om dat album (dat binnenkort hernieuwd wordt uitgebracht) te promoten. Wat opvalt is het talent van zanger-gitarist Steven Wilson. Hij schrijft de meeste nummers, hij produceert, hij is een niet onverdienstelijk sologitarist en weet die laatste discipline moeiteloos te combineren met zijn rol als zanger en bandleider. Eigenlijk verwacht je van een bandleider een sterke leider, iemand met charisma, iemand die z’n manschappen corrigeert en controleert. Steven Wilson is klein, schuchter en geeft zijn bandmaten de ruimte voor om hun ding te doen. Een bescheidenheid dat hem siert. Veel contact met het publiek is er eigenlijk niet. Hij laat wel weten dat hij moeilijk vindt om uit de vele songs die de band heeft te moeten kiezen. Het lijkt een stiekeme oproep tot verzoekjes. Maar het is schijn want de setlist staat vast. De enige smet op het blazoen van Porcupine Tree deze avond is de gebroken snaar tijdens de laatste strofe van afsluiter ‘Trains’. Het geeft aan dat deze band niks menselijks vreemd is. Dat het geen robots zijn die op de automatische piloot spelen. Als beloning krijgt de band dan ook terecht, naast een net zo’n daverend applaus als bij Anathema, ook eeuwige bewondering en waardering van de bezoekers in 013.