Ik weet niet of jullie het al gehoord hebben, maar ik vind het een mooi nummer. De titel weet ik eigenlijk niet, maar het gaat zoiets als ‘Koude ogen spugen vuur’. Mooi nummer dus, maar van muzikanten die oproepen tot tolerantie krijg ik kramp in mijn pens. Als ik ergens veel intolerantie heb gezien, is het wel binnen de muzikantenwereld. We zijn toch vooral eenkennig, trouw aan onze eigen muziekstroming en gevoelig voor wat de mensen in ons eigen, enge, benepen sociale clubje vinden van wat we doen.
Het is nog nooit anders geweest en niet alleen onder muzikanten, maar ook onder de liefhebbers: rockers bij de rockers, ravers bij de ravers, alto’s bij de alto’s en ga zo maar door. En alsof het een militaire orde betreft kleden we ons dan ook nog in de door de sociale omgeving gewenste kledij. Het uniform, maar dan uit de hipwinkel: ego te koop.
Het zit in de mens: in de grote boze wereld die je na je kindjaren ontdekt, is het fijn een thuis te hebben, mensen die hetzelfde vinden (of zijn gaan vinden), die er hetzelfde uitzien en naar dezelfde kroeg gaan. Zo bevestigen dat we een bestaansrecht hebben en dat de anderen het allemaal mis hebben. Want dat laatste is een onderdeel van het sociale clubje: het vitten op de ander. Zo heb ik menig maal skins op langharige rockers in zien hakken, en vise versa, zijn punkers in het algemeen niet erg gezellig en tolerant tegenover dance-liefhebbers en ga zo maar door. Nee, gezellig wordt het pas als we met velen hetzelfde vinden: honderdduizend mensen op de vierkante meter: allemaal dezelfde kleding en mening en we hebben onze identeit weer bevestigd.
Die muzikanten, die nu de armen ineen geslagen hebben na de moord op Van Gogh zijn normaal gesproken niet zo eensgezind durf ik te wedden. Ik zou graag de gesprekken aan de bar eens opnemen over wat ze van elkaars prestatie, kleding en laatste plaatje vinden. Dan is het allemaal niet zo tolerant.
Ik word van die semi-eensgezindheid en gezelligheid altijd een beetje onpasselijk. Wat willen we nu bewijzen? Dat we allemaal een zijn en de neuzen dezelfde kant op moeten hebben? Nederlandse consensus-tuttigheid, alsof je je moeder uit de keuken hoort roepen ‘jongens, houden we het wel gezellig?’bij de eerste de beste verhitte discussie.
Weg met die tuttigheid, zou ik zeggen, en overboord met dat spruitjespoldermodel. Gezonde tegenstelling met bijpassend respect voor de ander zijn mening, dat is wat ik wil. Ieder het zijne en dan hoeft het jouwe niet per se het beste te zijn.
Tolerantie zet je niet op plaat, dat oefen je uit, te beginnen bij jezelf.
Tolerantie zet je niet op de plaat
Column van Kolos
Van muzikanten die oproepen tot tolerantie krijgt Kolos kramp in zijn pens. Als hij ergens veel intolerantie heeft gezien, is het wel binnen de muzikantenwereld. We zijn toch vooral eenkennig, trouw aan onze eigen muziekstroming en gevoelig voor wat de mensen in ons eigen, enge, benepen sociale clubje vinden van wat we doen.