Mike Watt and the Secondmen in Nighttown

Puur genieten voor de elite!

Mike Michels, ,

De afgelopen jaren heb ik waarschijnlijk onder een steen geleefd, want de naam Mike Watt zei me helemaal niets. Ik schaam me dan ook diep en degene bij wie de naam van deze punklegende ook geen bel doet rinkelen, schaam je! Maandag 4 april gaf hij een concert in Nighttown samen met de Secondman.

Puur genieten voor de elite!

Rock/punk-icoon Mike Watt richtte begin jaren tachtig een bandje op genaamd The Minutemen. Deze band is nooit echt beroemd geworden. The Minutemen viel door het overlijden van gitarist D.Boon uit elkaar. Enkele tijd later meldde een andere gitarist zich aan waarna de band verder ging onder de naam fIREHOSE. The Minutemen en fIREHOSE vormden de inspiratiebron voor veel van mijn muzikale helden zoals Primus, Sonic Youth en Nirvana. In Nighttown bewees Mike Watt dat hij nog steeds niet uitgeput is en dat hij op muzikaal gebied nog steeds weet te vernieuwen, te verbazen en te ontroeren. Ik ken hem niet persoonlijk - al heb ik wel de eer gehad om even met hem te mogen praten – maar hij komt op het podium over als een heel ingetogen man, die, ondanks zijn reputatie en prestaties, zo’n gewone jongen is gebleven. Op afgetrapte All-Stars en in een oubollig houthakkershemd dirigeerde hij onopvallend zijn band en het publiek. Zijn muziek was een verhaal op zich. Het waren kleine sprookjes die werden verteld, dialogen tussen bas, drums en orgel, een sage waarvan je het gevoel kreeg dat je er midden in zat en dat het ter plekke werd geschreven. je wist niet waar het heen ging, maar waar het ook was, het moest er gewoon mooi zijn. Het was dan ook in het geheel niet erg dat hij voor geen meter te verstaan was. Vol overgave spuugde hij zijn tekst uit met een onverstaanbaar accent. Om eerlijk te zijn denk ik dat juist dat onverstaanbare een goede bijdrage was aan de droomsferen die hij creëerde. Ik herkende in zijn stijl duidelijk Les Claypool (Primus), een man waar ik veel bewondering voor heb, niet alleen om zijn speelstijl, maar ook om zijn creativiteit en geniale teksten. Als ik het goed wil formuleren dan moet ik eigenlijk zeggen dat ik Les Claypool herkende in Mike zijn speelstijl, alleen Mike gaat verder. Hij blijft de mogelijkheden van zijn instrument en de muziek die hij maakt verkennen, wat goed te zien is aan zijn versleten bas. Naast het aanbidden van Mike wil ik ook nog even lovende woorden uitspreken over Paul Roessler (orgel) en Raul Morales (drums). Ze leken de grond te kussen waarop Mike liep, maar ze verdienden zelf ook rozenblaadjes op hun pad. Bij de toegiften werden ze dan ook even in het spotlicht gezet. Paul Roessler – was het iemand opgevallen dat hij ineens een ander shirt aan had? – mocht zelf een nummer zingen en van mij had hij er meer mogen zingen, hij had een zeer aangename stem. Het nummer zelf was uiterst merkwaardig, doch interessant, je had er bij moeten zijn. Het laatste bewijs dat er bij Mike Watt and the Secondmen totaal geen sprake is van sterallures, was de aankondiging dat je bij hen persoonlijk bandshirts kon kopen en dat er gratis stickers te halen waren. Dat liet niemand zich twee keer zeggen; hoe vaak krijg je de kans om met je idool een praatje te maken onder het mom van het kopen van een shirt? Ik ben naar zijn show toe gegaan om te laten overtuigen en ik ben overtuigd. Dit is zijn laatste tour die hij maakt met The Secondmen voor deze cd, daarna gaat hij zich richten op het maken en vooral het opnemen van liedjes met andere muzikanten. Op 18 april komt de cd The Secondman’s Middlestand uit in Nederland, of we hem daarna terug zien in deze formatie laat hij nog even in het midden.