Te midden van open verfbakken en half afgetimmerde zuilen ontmoeten we Marloes de Vries. Ze staat in wat binnenkort het nieuwe onderkomen van Roodkapje wordt. Al weken wordt er hard gewerkt aan de opbouw van het nieuwe pand aan de Keileweg. We spreken haar over het slopende traject dat eraan voorafging. Maanden van onderhandelingen, gesprekken met Stadsontwikkeling, het eindeloze zoeken naar een nieuwe locatie, en de kunst om in al die beleidschaos je personeel bij elkaar te houden. ‘Het is soms gewoon doodvermoeiend.’

‘Ik ben wel echt blij met deze plek,’ opent ze het gesprek vrolijk. ‘Hier heb je ramen, dat geeft meteen een ander gevoel.’ De locatie in West oogt inderdaad opener en vriendelijker. Toch blijft de toekomst onzeker. De stadsontwikkeling is in volle gang, en projectontwikkelaars hebben hun oog ook op dit gebied laten vallen. ‘We zitten hier in precies dezelfde situatie als bij het vorige pand. Iedereen gunt het ons, maar niemand kan beloven dat we mogen blijven.’

Ze veert enthousiast op: ‘Zullen we anders een tour doen?’ Over het afdekzeil en tussen verfemmers door loodst ze ons naar de zijkant van het pand: ‘Dit wordt de ingang’, zegt ze. ‘Sommigen vinden dat nog verwarrend, omdat er twee deuren zijn, maar dat komt goed. De hal wordt straks helemaal beplakt met posters.’ Ze wijst naar een houten blok. ‘Daar komt de hostbalie.’

‘Links van die balie, komen gordijnen te hangen. Zo ontstaat er een intieme ruimte bij het podium, met banken waar mensen gezellig kunnen zitten.’ Via de bar lopen we de keuken in: ‘We zijn echt blij met deze spoelkeuken. Laatst stonden we hier en dachten: dit is echt een ideale plek voor een keukenresidentie - lekker samen koken en eten.’

Door de keuken zien we de aanbouw van het historische pand: ‘Daar komt het Anarchief’, zegt Marloes. ‘Yara Valente heeft nu modulaire systemen ontworpen die precies passen.’ De aanbouw oogt ruimer dan het hoofdpand. Op de vraag waarom hier niet het podium komt, antwoordt ze: ‘Dit is gewoon een glorified tent. We kunnen hier geen herrie maken, want je hoort echt álles.’

Nomaden

Roodkapje is niet onbekend met verhuizen. In de eerste zeventien jaar leidde de organisatie een nomadisch bestaan. Maar naarmate ze groeide, werd ook de structuur complexer. ‘Mensen die hier werkten, deden dingen omdat ze dat deden. Niet omdat ze er per se voor hadden geleerd.’  In 2017 werd de organisatie opgenomen in het Cultuurplan en ontvangen ze voor het eerst structurele subsidie. Roodkapje groeide in korte tijd van een vriendencollectief naar een professionele instelling. En toch is er nu wéér onzekerheid. 

De verhuizing voelt bitterzoet. Zeven jaar lang waren er gesprekken om in het centrum te kunnen blijven. Iedereen was hoopvol, totdat bleek dat de gemeente tóch andere plannen had. ‘Ik heb soms het idee dat ze ons als hobbyclub zien. Zo van: ha ha, is toch leuk. Hier kunnen jullie wel iets creatiefs mee. Terwijl we aan de andere kant ook te maken hebben met subsidies en forse regels. Dat is goed, maar het zijn ook werelden die niet goed communiceren.’ 

Acht jaar zaten ze op hun huidige locatie, daarvoor hadden ze een onderkomen aan De Meent en de Teilingerstraat in Noord. ‘Acht jaar op één plek, dan kennen mensen je daarvan. Je hebt vast personeel, je weet wat goed werkt, je hebt een succesvolle formule. En dan moet je ineens opnieuw beginnen,’ vertelt de Vries.

Ze gaat verder: ‘Ik denk dat veel mensen niet beseffen hoeveel impact een verhuizing heeft op een organisatie en het team. Niet alleen voor de continuïteit, maar ook praktisch: alles moet opnieuw worden uitgedacht.’

‘De afgelopen maanden waren zwaar. Iedereen bij elkaar houden was lastig. Ik was alleen maar bezig met plan A, B, C, D. Gaat het door of niet? Ik wéét het niet. Dat is eigenlijk al vijfentwintig jaar zo. Maar je wil ook gewoon bouwen én maken. We zijn een plek: een voorziening voor de stad. Ik wil geen nomadisch bestaan meer. Dat zijn we allang ontgroeid.’

Doorgaan

Het verlangen om te wortelen staat haaks op de manier waarop de stad met de locatie omgaat. ‘In het voortraject heb ik weleens gedacht: Fuck it. Jullie willen ons hier niet hebben, ik weet niet meer wat ik moet doen. De gemeente is natuurlijk niet verplicht om ons te huisvesten, maar ik heb wel een ander idee bij hoe stadsontwikkeling en huisvesting zouden moeten zijn. Er zijn zeker mensen binnen de gemeente die betrokken zijn. Maar als beleid dat jaren geleden is gemaakt inmiddels achterhaald blijkt, lijkt het onmogelijk om nog bij de sturen.’

Op de vraag of ze zich benadeeld voelt, schudt ze haar hoofd: ‘Benadeeld niet. In de steek gelaten wel. We hadden op die plek écht kunnen groeien. We hadden al iets moois opgebouwd, en daarop kunnen voortbouwen. Het is louter uit angst voor geluidsoverlast. Terwijl daar volgens mij best oplossingen voor zijn. Bovendien hebben ze maar één rekenmodel toegepast. Dan vraag ik me af: zijn er ook scenario’s bedacht waarbij wij wél hadden kunnen blijven? Daar heb ik destijds ook om gevraagd.’

Na een korte pauze: ‘Ik heb me hier heel lang zuur over gevoeld, maar we gaan door.’

Roodkapje is nodig

‘Er moet vanuit de gemeente één beleid komen’, zegt ze. ‘Er is nu wel een Nachtdienst die praat over het nachtbeleid, maar dat komt voor ons te laat. Wij zijn een voorbeeld van hoe ingewikkeld het is om een vergunning te krijgen. Ondertussen lopen de kosten gewoon door. Door eindeloos bureaucratisch gedoe maak je dingen kapot. Het is een systemisch probleem. Vastgoed is fucking duur en er is nauwelijks nog iets beschikbaar.’

Marloes heeft dan ook een uitgesproken visie op het huidige beleid: ‘Wanneer een stad groeit moet ook de culturele voorziening meegroeien. Dat wordt nu wel genoemd in stedelijke ontwikkeling, maar er wordt niet gekeken naar de plekken zelf. Je hebt fysieke plekken nodig waar je naartoe kan om mensen te ontmoeten. Dat is essentieel voor een stad. Wat gaan we anders doen? Naar de Primark? Met koptelefoons langs elkaar heen leven? Bij Roodkapje ontstaan vriendschappen. Mensen die hier net komen wonen, worden vrijwilliger. Zo land je in een stad. Een Ahoy gaat dat niet worden voor Rotterdam - daar kom je niet wekelijks. Bij ons wel. Roodkapje ís nodig. Daarom begrijp ik niet dat de gemeente geen panden aankoopt voor culturele initiatieven.’

Onszelf zijn

Gelukkig zijn voor Roodkapje inmiddels alle bureaucratische stappen gezet. Ze kunnen van start. Toch houden ze voorlopig nog één been in het centrum. In ieder geval tot juni blijft de locatie bestaan die al liefkozend The Space Formerly Known as Roodkapje wordt genoemd. ‘Ik wil dat podium in de stad niet kwijt, die vergunning loopt nog. Het is zonde om het pand nu op te geven. En niemand krijgt daar nu nog een vergunning. Maar dat levert ook weer vragen op: wie gaat het daar runnen?’

Voor meer zichtbaarheid is de externe programmering aan de Delftsestraat interessant, en voor samenwerkingen met festivals en Rotown. Maar met de programmering in West gaat Roodkapje weer terug naar de basis. Of zoals Marloes het zegt: ‘Terug naar wat we moeten doen’. Ze legt uit: ‘We horen ons in te zetten voor de lokale gemeenschap van kunstenaars en muzikanten. De focus verschuift naar kleinere, lokale initiatieven. Denk aan academische lezingen in een baromgeving, open mics, performance-avonden, keukenresidenties en exposities. ‘We hebben met het Roodkapje’s Community Burger Beraad - een lokaal brainstorminitiatief van Roodkapje - ook gesproken over een jaarlijks festival. Of deze programmering gaat werken, moet zich nog uitwijzen. Zeker als je leunt op barinkomsten’

‘Kom bier drinken óf een cola’, voegt ze lachend toe.

In West lijkt alles mooi samen te komen. De verschillende disciplines van Roodkapje worden weerspiegeld door de omliggende initiatieven zoals het Katoenhuis, Brutus en Soundport. ‘Je hebt ook een voedseltuin, wat ontzettend leuk is,’ zegt ze. Tijdens het Burger Beraad hebben we nagedacht over wat we nu nog over het hoofd zien. We hebben een kunstacademie, een leisure-opleiding én Codarts. Er moet dus ook een plek zijn waar nieuwe initiatieven kunnen experimenteren. Zulke plekken zijn schaars, ook dat heeft te maken met vastgoed.’ De verhuizing van Roodkapje blijkt ook goed te passen in de ontwikkeling van het gebied: ‘De culturele hub zat lang rond de Witte de Withstraat. Maar als je daar twintig jaar geleden niet iets heb gefikst, kun je daar nu niet meer huren. En die straat past ook niet meer bij ons. Dit gebied wél. In West kunnen we gewoon onszelf zijn’.