Drie bands met cultstatus in de stonerrockscene kwamen Deventer trakteren op riffs, riffs, en nog eens heel dikke riffs. Overijssel was er bij en legde de dreuners vast.

High Desert Queen

Vreemd genoeg ruikt het binnen in de zaal nog niet erg kruidig, zoals we wel gewend zijn van concerten van dit genre. Handhaaft Burgerweeshuis met ijzeren vuist het rookverbod, of houdt het publiek op de donderdagavond zich gewoon wat beter aan de regels? Wanneer de Texanen het podium betreden, stroomt de zaal nog langzaam vol. Met zijn drieën wordt een instrumentale jam ingezet en zodra de fuzz inkickt springt zanger Ryan Garney ook het podium op. Daar blijft hij de hele set als een bezetene rondstuiteren, in schril contrast met het stereotype van de lethargische stonervocalist. Op het laatst duikt meneer ook het publiek in, waar de knuffels rijkelijk vloeien en tegelijk de aandacht wordt verplaatst naar de drie instrumentalisten. Met name bassist Morgan Miller verdient hier extra lof; met evenveel onverstoorbaarheid tovert ze nu eens zware doom, dan weer bijzonder groovy bluestonen uit haar instrument waardoor het onmogelijk wordt om stil te blijven staan. ‘We need it to be as hot as Texas in this room!’ roept Garney, en dat lukt. Een triple bill sterk openen is geen lichte taak, maar High Desert Queen weet de show te stelen.

 

Gnome

De onwetende concertganger zou zich misschien hebben afgevraagd waarom er toch zoveel mensen met rode puntmutsen in het publiek staan. De single ‘Wenceslas’ -met bijbehorende heerlijk knullige videoclip- sloeg drie jaar geleden in als een bom en heeft het Antwerpse Gnome een loyale fanbase opgeleverd. Het is een raadsel hoe de koddige hoofddeksels gedurende de hele set boven op de hersens van de Belgen blijven prijken, want er wordt fel geheadbangt en gedrumd. De riffs zijn moeilijker en progressiever dan de bluesbergen van High Desert Queen; Gnome laat zich duidelijk beïnvloeden door bands als Psychedelic Porn Crumpets en gaat vaak aan de haal met vreemde maatsoorten en syncope. Af en toe raakt de muziek een beetje verloren tussen deze wiskundige uitspattingen, maar net zo vaak brengt de kabouterkadans juist de koppen en konten aan het schudden. Zanger Rutger Verbist heeft de kunst van het brullen bijzonder goed onder de knie en wordt hierin bijgestaan door een publiek dat precies weet wanneer er weer keihard moet worden meegeschreeuwd.

 

Greenleaf

Het publiek van Burgerweeshuis is dubbel klaargestoomd en het hoofdact van de avond is aan zet. De Zweedse rockband heeft meer jaren ervaring op het podium dan de twee opwarmers bij elkaar opgeteld en negen studioalbums om repertoire uit te putten. De opstelling van Greenleaf is dezelfde als die van High Desert Queen, met een beweeglijke vocalist die zichtbaar geniet van de herrie die zijn bandgenoten produceren. Arvid Hällagård lijkt ondanks zijn wilde blik iets lager in de energie te zitten. Wellicht heeft dit iets te maken met zijn kwakkelende gezondheid tijdens de tour, waardoor de band al genoodzaakt was om een show anderhalf uur lang instrumentaal te jammen; het alternatief was afzeggen. Bassist Hans Fröhlich wordt geïntroduceerd als ‘the happiest and sexiest bass player in the world’ en gitarist Tommi Holappa haalt tijdens een paar zeldzame seconden waar hij niet in totale focus aan het shredden is een wietgrinder uit zijn broekzak. De muziek staat als een huis, maar mist de echt bijzondere momenten die de kluchtige mannen van Gnome en de charmante Ryan Garney wel wisten over te brengen. Gelukkig lijkt het niets uit te maken, want er wordt uitvoerig geklapt en gejoeld wanneer Greenleaf het encoretoneelstukje speelt voordat grootste hit ‘Stray Bullit Woman’ wordt ingezet. Afsluiter ‘Going Down’ bewijst dat er met de publieksparticipatie niets mis is. Wanneer de Zweden voor het echie aflopen, laten ze een euforische zaal achter die even is vergeten dat het morgen helemaal geen weekend is.