Het is dringen geblazen bij het Heartland Festival in Metropool van Hengelo. Al vanaf het begin is het druk bij het uitverkochte americana- en folkfestival. Pak je hoed maar uit de kast, tijd om te dansen en zwijmelen.

Alberta Cross

Het Zweedse Alberta Cross mag als eerste het hoofdpodium op en brengt dromerige americana voor de luisteraars. Wat opvalt is dat de gehele band bladmuziek bij handen heeft en steeds blaadjes door de lucht laat vliegen om het volgende nummer te kunnen spelen.

De aandacht van het publiek houden ze dan ook niet heel goed vast, gezien de zaal er langzamerhand toch maar de brui aan geeft en naar de uitgang schuifelt. Zonde, want wie de ogen dicht doet hoort mooie liedjes als ‘Sinking Ships’ en ‘Mercy’. Uitblinker van de band is trouwens de superstrakke drummer.

Het festival dat precies dezelfde line-up heeft als diens Alkmaarse kopie van een dag eerder, is uitverkocht en dat is te merken. Zo is rond etenstijd de rij bij de enige foodtruck op het terrein staat ontzettend druk en wie het centrum van Hengelo inloopt ziet bij alle eetgelegenheden festivalgangers die de drukte willen trotseren op zoek naar voedsel. 

Maar de drukke menigte, die vooral uit vijftigplussers bestaat, is ook te merken op het festival zelf. Zo is het onmogelijk om naar de overvolle kleine zaal te komen bij Boaz, Mell & Vintage Future en Elliot Brood. Het is dan ook een gemiste kans om niet tegelijkertijd iets te laten spelen in het café, zodat het iets minder druk is. Ook de grote zaal is eigenlijk te klein voor het grote aantal mensen op het festival. Onderin kan je nauwelijks binnenkomen en bij het balkon staan lange tijd drie rijen dik.

JesperJesper, Boaz en Mell & Vintage Future

Tim Knol

Bij Tim Knol is dit ook het geval. De wandelkoning speelt aanstekelijke folk, maar houdt naast zingen ook erg van kletsen. Vooral zijn zwak voor de gehaktbal komt vaak genoeg voorbij in zijn verhaaltjes. Hierdoor heeft hij eigenlijk niet genoeg tijd voor al zijn mooie liedjes.

Gelukkig heeft Knol wel tijd om zijn mandoline erbij te pakken voor een liedje bluegrass en speelt hij ook een aanstekelijke cover van Gram Parsons. Natuurlijk kan zijn grote hit ‘Sam’s Leaving Town’ niet ontbreken. Het 'verplichte nummer' wordt door Knol gespeeld met volledige overgave en het plezier spat van de band af. Het is een heerlijke afsluiter.

The Jayhawks

En dan is het tijd waar we eigenlijk allemaal op wachtten: The Jayhawks. De Amerikaanse country rockers moeten duidelijk even opwarmen. Technische problemen en een piepende microfoon spelen parten. Ja, de bekende nummers zoals ‘Angelyne’ en ‘Waiting for the Sun’ worden gespeeld, maar het klinkt allemaal net niet lekker. 

Zo is er geen tweede gitaar op het podium te vinden, waardoor de gitaarsolo's erg kaal klinken. Daarnaast heeft de bassist alleen maar oog voor de drummer en kijkt hij amper de zaal in. Ook het nummer ‘Smile’ moet tot wel drie keer toe opnieuw ingestart worden door de bandleden en we zien dat het ritme er niet helemaal perfect in zit.

Het blijkt dan ook het tweede optreden te zijn met een invaldrummer, die ook nog de nodige harmonieën heeft ingestudeerd. Al met al mist hierdoor het strakke gevoel dat het spelen van deze luistermuziek zou veranderen in een magische ervaring. Frontman Gary Louris, inclusief grote zonnebril, mist af en toe een toontje, wat ook niet helemaal meehelpt.

Maar hoe langer ze spelen hoe meer plezier ze er in krijgen en dat is zeker te merken bij de nummers ‘Blue’ en 'Tailspin'. Als toegift doet de band een cover van Gram Parsons: 'We'll Sweep Out the Ashes in the Morning', waarbij keyboardspeelster en zangeres Karen Grotberg een uitermate goede Emmylou Harris in huis blijkt te hebben. Dat vraagt om meer. De band sluit af met ‘Bad Time’. Dat was het zeker niet, maar hopelijk is de band de volgende keer op volle sterkte.

Vandoliers

Een beetje teleurgesteld lopen we de zaal uit op weg naar de kleine zaal. Daar laten de Vandoliers uit Texas weten hoe ze een feestje bouwen. Is het country? Is het ska? Is het poppunk met akoestische gitaar? Wie naar deze energieke en opbeurende band luistert, denkt misschien aan de folkrock van Flogging Molly.

Er wordt dan ook flink gedanst en daar is ie dan eindelijk: de grootste moshpit van het festival. Niet alle bezoekers van boven de vijftig kunnen het waarderen en verlaten de krappe kleine zaal. Zonde, want wie overblijft krijgt een geweldige show die een glimlach op ieders gezicht tovert. 

Dat geldt ook voor degenen die veilig buiten de hossende mensenmassa blijven. De aanstekelijke band is namelijk ook het bekijken waard. Het bestaat uit zoveel verschillende types, je verveelt je geen moment. De zanger geeft met zijn sjaaltje nog de meest americana-vibe af.

Daarnaast zien we nog de getatoeerde trompettist, de hardcorepunk bassist, en de superstrakke drummer wiens kapsel rechtstreeks uit de hoogtijdagen van 2008 emo komen. Toch valt alles in het niets bij de hyperactieve violist die alles meezingt alsof zijn leven er vanaf hangt, ook al heeft hij geen microfoon. Het enthousiasme zorgt er dan ook voor dat iedereen het nummer ‘Smoking Cigarettes in the Rain’ meezingt, zonder de woorden vooraf te kennen.

Helemaal wild wordt het publiek als ze ‘I’m Gonna Be (500 miles)' van The Proclaimers inzetten. Onder luid gejuich spelen ze nog een toegift: ‘Don’t Tell Me What To Do’. Het was het einde dat het festival nodig had en we kunnen niet wachten tot de volgende editie.

Vandoliers