Ietwat verward schuift Sebastiaan van Ravenhorst, ook wel bekend als Van Common, bij ons aan in de Coffee Company op de Wibautstraat. Op de vraag of hij koffie wil, kijkt hij eerst verrast op maar tovert dan een brede glimlach op zijn gezicht. “Graag,” zegt hij terwijl hij neerploft. Het artiestenleven kan soms zwaar zijn. Van Ravenhorst verklaart waarom hij er zo moe uit ziet: “ik ben bezig met nieuw werk. En dan wil het nog wel eens laat worden.” Vier uur, vijf uur, maar soms knutselt hij met muziek tot half negen in de ochtend. “Ik slaap dan tot een uurtje of één en dan begint mijn dag.”

Het verhaal rondom Van Common is je misschien al bekend. Hij begon te merken dat het solo leven hem meer aantrok dan een collectief en brak daarom met BluPaint, zijn vorige band. Vervolgens trok hij zich terug in een strandhuisje in Zeeland, waarna hij vertrok naar London om vervolgens door te reizen naar Amerika. Het merendeel van de nummers die op het debuut EP ‘Time is a Dream’ staan, zijn geschreven in het huisje in Zeeland. Werk uit zijn tijd op reis komt er ook aan, maar daar moeten we nog even op wachten.

Met een reeks succesvolle gigs op zijn naam, waaronder een optreden op Noorderslag, vonden we dat het tijd was om eens in de platenkast van van Ravenhorst te kijken, om te ontdekken wat hem nu heeft geïnspireerd. De naam Van Common is te herleiden naar een plaat van Van Morrison, waar zijn vader fan van was. Van Ravenhorst zag op de deels verborgen hoes links ‘Van’ staan en rechts ‘Common’. Van Common klonk wel lekker, herinnert hij zich.

Death Cab for Cutie – Narrow Stains (2008)

“Dit was de eerste plaat waarbij ik bedacht dat ik betere teksten wilde gaan schrijven. Het deed me achter de oren krabben. Ik weet het niet zo goed meer, maar misschien dat ik vroeger niet echt nadacht over (mijn) teksten, maar door deze plaat dat wel ben gaan doen. En dat nam ik vervolgens weer mee naar andere bands waar ik naar ging luisteren. Ben Gibbard is heel creatief in zijn schrijven en zijn teksten zijn heel vertellend. Ik vind het niet altijd fijn als artiesten schrijven vanuit een afstandelijk perspectief, zo van ‘hij deed dit’ of ‘zij deed dat’. Maar wanneer Gibbard het gebruikt dan doet hij dat op een manier dat het lijkt alsof je in een film zit. Ik kan het moeilijk uitleggen, maar dat gevoel geeft het me. Het nummer ‘Cath…’ heeft dat. Ik luisterde deze plaat veel tijdens mijn emo-periode, op de middelbare school. Maar het is zo’n emo-band die ik nog steeds vet vind. Het groeit echt met me mee.

Father John Misty – Pure Comedy (2017)

“Ken je deze? Het artwork van deze plaat is echt te gek. Een soort doomsday scenario. Er zit van alles in; een koe op de barbecue, een potloodventer, een billboard met een vrouw met acht tieten, allemaal lijpe shit. Als je op een hele duistere manier naar de mensheid en de wereld zou kijken, dan zou het er zo ongeveer uit kunnen zien. Zijn teksten staan behoorlijk in contrast met zijn muziek, en de zachtheid en toegankelijkheid van zijn muziek. Deze plaat kreeg best wel wat kritiek. Zijn vorige twee platen zijn mooier geproduceerd. Ze klonken wat voller en moderner. Deze plaat heeft next level teksten. Hij heeft er een jaar over gedaan om het te schrijven maar zonder alle drugs en drank. Vervolgens heeft hij het binnen twee weken opgenomen met een live band en geproduceerd. Zo klinkt het ook; als een soort live opname. Dat is niet wat je gewend bent, of prikkelend, maar qua tekst is het zo goed.

 

Ik vind het ook grappig dat hij in zijn nuchtere staat hele duistere gedachten op papier zette. De plaat heb ik niet veel op staan, omdat hij wel heel intens is, maar hij heeft wel heel veel indruk op mij gemaakt. Ik denk dat ik niet echt veel aandacht gaf aan maatschappijkritische platen. Het is niet iets dat je op de fiets naar je werk luistert. Maar de plaat kwam binnen, misschien ook wel omdat ik al fan van zijn werk was. Ik denk dat ik in mijn liedjes nog wel veel metaforen gebruik om de boodschap over te brengen. Hij doet dat wel, en heel hard ook. Daar heb ik respect voor.”

Wild Nothing – Nocturne (2012)

“Deze plaat klinkt een beetje als Rumours van Fleetwood Mac, maar dan modern. Het heeft ook sterke ’80 shoegaze en new-wave invloeden. Dit album was mijn introductie tot dreampop bandjes. Die ben ik gaan ontdekken door deze plaat, die ik voor het eerst luisterde in Zeeland in het strandhuisje. Ik was iets heel makkelijks aan het doen, ontbijt maken of zoiets, toen ik voor het eerst het nummer ‘Paradise’ hoorde. Hij heeft in de bridge een sample van zeemeeuwen verwerkt en ik keek om me heen omdat ik dacht dat die meeuwen er echt waren. Dat was een heel sick moment. Jack Tatum heeft trouwens alles zelf gespeeld en geproduceerd, dat is een bron van inspiratie voor mij. Daardoor dacht ik ook: dat ga ik ook proberen. Als ik een van mijn invloeden moet noemen dan is het dit een van de eerste die ik zou noemen.

 

Met mijn EP, die oorspronkelijk alleen voor mijn eindexamen was, was de gedachte eigenlijk om met akoestische gitaar nummers te maken en het daar bij te houden. Maar toen liep ik vast, er kwam niet echt iets uit. Op een gegeven moment had ik per ongeluk een sample van een akoestische gitaar opgenomen zonde dat ik het door had. Daar knipte en plakte ik iets uit en speelde er een baslijntje onder. Na een nacht doorwerken had ik ineens een hele track. Uiteindelijk is het per ongeluk opgenomen stukje niet gebruikt, maar het was wel de drijfveer van een idee. Ik had iets gemaakt dat anders klonk dan wat ik normaal deed. Toen dacht ik: ik kan zelf ook produceren. Vanuit daar ben ik gewoon meer gaan maken.”

Mac DeMarco – 2 (2012)

“De eerste keer dat ik Mac DeMacro hoorde vond ik het niet meteen vet. Ik dacht echt: wat is dit voor rare shit? Maar hoe vaker ik er naar luisterde, hoe meer ik besefte dat hij goede liedjes schrijft. Hij heeft een eigen stijl. Veel van die chorus gitaartjes die je nu hoort in popmuziek, deed hij al veel langer geleden. Het is net alsof hij dat weer van deze tijd heeft gemaakt. Volgens mij heeft hij deze plaat in een week opgenomen, en de vorige nam hij op op cassette. Ik kan die lo-fi dingen altijd wel waarderen. Hij heeft me over de streep getrokken om meer in lo-fi te duiken.

 

Ik kijk ook wel een beetje tegen hem op. Hij neemt zichzelf niet zo serieus en is gewoon zichzelf op het podium en in interviews. Ik ben wat meer verlegen; ik kan heel erg genieten van iemand die dan het tegenovergestelde is. Ik luister zijn muziek vaak hoor, als ik een kut dag heb dan zet ik deze op en voel ik me meteen beter. Je zou me wel een fangirl kunnen noemen, ik ben ook fan van hem als persoon.”

Porches – The House (eigenlijk Pool) (2018)

“Eigenlijk vind ik zijn plaat Pool de beste. Aaron Maine, de zanger, komt uit de indie scene in New York en Philadelphia en zijn eerste plaat was ook zo’n indie rock plaat. Maar met Pool is Porches ook zelf gaan produceren. Het is nu een beetje een mengelmoes tussen indie rock en synths, en lijkt ook wel een beetje op house, ofzo? Het is heel dansbaar en dat vind ik wel tof, maar er zitten ook droevige synth pop nummers tussen, en het behoudt heel erg die dromerigheid. Pool is de plaat die mij meer introduceerde tot elektronische muziek. De nieuwe dingen die ik aan het maken ben zullen meer zoals dit klinken, denk ik.

 

Mijn EP is opgenomen met Jurriaan Sielcken. Door met hem te werken heb ik heel veel geleerd over het maken van synths sounds. Daardoor ben ik er steeds meer ingedoken en ontdekte Porches. Ik kocht al snel een synth en zie dat echt als een verrijking; een nieuw instrument, een nieuwe sound. Toetsen dienden in mijn oude werk vaak als opvulling van ruimte. Maar de laatste tijd schrijf ik meer vanuit toetsen dan vanuit gitaar! Maar ik kan niet heel goed piano spelen hoor. Ik kan niet op Centraal Station achter die piano gaan zitten en covers spelen. Misschien alleen mijn eigen liedjes. Maar het bevalt me heel goed. Ik had het nodig om mezelf uit te dagen.”

Bon Iver – For Emma, Forever Ago (2007)

“Ik weet niet meer wanneer ik deze voor het eerst hoorde. Mijn broer en zus hadden een keer een kaartje over en toen ben ik meegegaan. Het was toen nog niet helemaal mijn ding. Een paar jaar later in een zomer waarin heel veel shit gebeurde, stond deze op. Ik heb ‘m heel veel geluisterd. Ik associeer deze plaat ook met een hele mooie zomer met eigenlijk alleen maar ellende. Ik vind de plaat heel mooi, maar ik heb er niet echt een positieve associatie mee (lacht). Ik heb me nooit een ‘echte zanger’ gevoeld; ik was altijd meer met instrumenten bezig. Ik schreef wel al mijn eigen liedjes en die nam ik dan op, maar omdat ik niemand anders kon vinden ging ik zelf maar zingen. Ik was een keer aan het meezingen met deze plaat en deed de kopstem van Justin Vernon na. Op dat moment bedacht ik me dat ik dat misschien ook wel kon. Nu gebruik ik het veel in mijn muziek.

 

Ik vind ook herkenning in deze plaat; het is het cliché verhaal. Hij ging voor deze plaat ook naar een afgezonderd huisje om z’n shit op te lossen en maakte dit album zonder internet, en vooral voor zichzelf. Ik vond het best lastig om in een collectief te werken. Ik had toch het gevoel dat als ik een nummer had geschreven ik een soort goedkeuring moest krijgen van anderen voordat we er iets mee konden doen. Ik merkte dat ik dat niet meer wilde. Ik zie die vergelijking met mezelf en het proces waar Justin Vernon doorheen is gegaan met deze plaat. Het is eigenlijk een dubbel gevoel dus. Ik heb negatieve associaties met dit album, maar tegelijkertijd ook een klik. Daardoor kom ik er steeds bij terug. En als ik het op zet, dan kan ik me er toch wel ook heerlijk in mee gaan.” 

Benieuwd geworden naar hoe Van Common zelf klinkt? Zijn EP ‘Time is a Dream’ komt op 8 maart online en wordt 12 maart gereleased in Cinetol, Amsterdam.
Met dank aan de Coffee Company, Wibautstraat.