Zet één stap in The Irrational Library shop op de Doelstraat in Haarlem, en je merkt het meteen: deze winkel ademt muziek. De referenties naar bands en artiesten zijn overal: niet alleen in de platenrekken, ook op de boekenplanken, op stickers aan de muur en zelfs op de tweedehands T-shirts. Eigenaar Joshua Baumgarten, geboren in een voorstad van New York, sinds 2000 woonachtig in Haarlem, is een enorme muziekliefhebber. Hij schrijft al jaren gedichten en boeken en begon een jaar geleden ook nog een band: The Irrational Library band. Dit najaar doet de groep mee aan de popronde; een mooi moment om de leden te vragen naar hun favoriete platen.

Maar eerst even wat meer over de mannen: Joshua Baumgarten begon de band samen met baritonsaxofonist Tom de Haan (tevens stadsdominee van Haarlem), drummer Lars van der Weiden en bassist Mishal Zeera. Ze spelen funky, opzwepende muziek, vergezeld door de maatschappijkritische spoken word van Baumgarten Allen Ginsberg, Gil Scott-Heron, het heeft er wat van weg. Maar de inspiratiebronnen van de bandleden gaan veel verder dan deze (muzikale) dichters. De ene na de andere geweldige band passeert vandaag de revue. De onderstaande lijst is dus allesbehalve uitputtend, maar ach, soms moet je een keuze maken. Van Camel tot The Beastie Boys, dit zijn de favorieten van The Irrational Library Band.

De favorieten van drummer Lars van der Weiden

Camel – Camel (1973)

Toen dit album uitkwam, kreeg het slechte recensies. Ik vind het geluid prachtig. De muziek is bluesy; het spel van de gitarist heeft iets weg van BB King, al is hij een lange, Engelse man met een rug zo krom als die van Quasimodo. Dit was het eerste album dat ik ooit kocht, rond mijn veertiende. Daarvoor luisterde ik naar de saaie, voorspelbare muziek waar iedereen naar luisterde. Camel was anders. Ik ontdekte de band via Prog Archives, een website waar je enorm veel progressieve rockartiesten en nummers kan vinden. Dat was een tijd lang populair, vooral voor nerderige jongens als ik. Veel materiaal was nogal pretentieus, maar er zaten ook coole bands tussen, zoals Camel. Rond mijn veertiende begon ik ook met drummen, dus ik deed patronen van hun nummers na en experimenteerde zo met verschillende stijlen.

Gentle Giant – Free Hand (1975)

In deze band speelt mijn favoriete drummer: John Weathers. Hij heeft een wild uiterlijk en een ruig geluid, terwijl de muziek best complex is. Ik houd van dat contrast. De bandleden kunnen samen zo'n 32 instrumenten spelen, geloof ik. De genres zijn uiteenlopend: blues, maar ook middeleeuwse liederen of nummers waarin de viool heel aanwezig is. Ze gedragen zich soms als virtuozen, maar in werkelijkheid zijn ze niet de meest getalenteerde spelers. Soms zijn er momenten waarop ik denk: mmm, dit is echt niet zo goed. Maar als het wél werkt, is het geweldig. Ze spelen goed samen en hebben een hele eigen sound. Mijn favoriete nummers op dit album zijn Free Hand, een groovy nummer, en His Last Voyage, dat klinkt alsof een gospelkoor je toezingt.

De favorieten van baritonsaxofonist Tom de Haan

Urban Dance Squad – Persona Non Grata (1994)

Toen deze Nederlandse band groot was, zat ik op de middelbare school. Ik weet nog dat ik dit nummer met vrienden opvoerde tijdens de popavond op school. Waarom ik dit album zo goed vind? Het is energiek, je kunt niet stoppen met dansen als je dit hoort. Toen Urban Dance Squad in 1994 op Pinkpop stond, heeft het KNMI een aardbeving geregistreerd. Het publiek stond zo hard te springen dat er trillingen in de aardkorst ontstonden.

Karate – Unsolved (2000)

Het geluid van Karate verschilt niet zo van wat wij doen. De nummers klinken als gedichten. Het gitaargeluid is fantastisch, de Fender Twin (een geluidseffect van de versterker) ultiem, en dan hoor je ook nog goede drums en bass. Het klinkt alsof ze connected zijn als ze spelen. Dat is een bepaalde wijze van vrijheid, denk ik, die wij ook hebben. Als je alles perfect wil hebben, verpest je het. Ik ben blij dat wij gewoon spelen en het allemaal laten gebeuren.

Andere inspiratiebronnen die ik moet noemen, zijn Jimi Hendrix, Motorpsycho en Jesus Christ Superstar. Het moment dat mijn vrienden me Jimi Hendrix lieten horen, markeert voor mij het begin van mijn muzikale ontwikkeling. Voor die tijd luisterde ik wel naar muziek, maar ik hoorde het niet. Niet écht. De Noorse band Motorpsycho geeft geweldige optredens, maakt fijne studio-albums (niet iedere band kan het beide) en durft zichzelf te vernieuwen. Zo heeft de rockband ook een steengoed country-album uitgebracht.

De favorieten van zanger/spoken word-artiest Joshua Baumgarten

The Beastie Boys – Licensed to Ill (1987)

Ik was een jaar of zestien toen dit album uitkwam. Ik weet nog dat er een meisje bij mij op school zat, Sharon Carp, die haar sweet sixteen gaf. Het gebruik was dat kinderen een cadeautje kregen tijdens een sweet sixteen. Zij gaf cassettebandjes weg. Ze had een lijst gemaakt waar je uit kon kiezen: Madonna, Bruce Hornsby and the Range of The Beastie Boys. Iedere jongen koos The Beastie Boys. De muziek was zo luid, afstotend en gestoord. Geweldig, vond ik het. En het waren drie Joodse jongens. Ik groeide op in een Joodse buitenwijk. Wat is dit, dacht ik. Het vervolg op dit album, Paul's Boutique, was nog beter. Deze albums zijn meesterwerken. De manier waarop de jongens samplen, de stijl, hun blik op de wereld. Op de universiteit luisterde ik dit aan één stuk door. Het nummer Shadrach is een van mijn favorieten: de beat is groovy en de zang op de achtergrond verheffend.

Red Hot Chili Peppers – The Uplift Mofo Party Plan (1987)

Op een willekeurige ochtend in de jaren tachtig zat ik met een kater in de kamer van de drummer van mijn toenmalige band. We keken een vreemde nieuwe cartoonshow. Opeens zei een stem: ''Ladies and gentlemen, now: the Red Hot Chili Peppers.'' De mannen kwamen op en ze zetten me toch een show neer. Zo funky, zo leuk. Gestoord, maar op een goede manier. Wat ze nu doen, is een schande. Het zijn gewoon een stel miljonairs die hun exorbitante levensstijl willen houden en dus maar nieuwe albums maken.

Gil Scott-Heron – The Revolution will not be Televised

Net als Curtis Mayfield en Public Enemy was deze muziek zijn tijd ver vooruit. Hun boodschap: ''Fight the power. We will dance around the people who are trying to fuck us over.'' Er zit een soort hartslag in deze muziek, een woede, maar op een uplifting manier. Mijn favoriet op het album van Gill Scott-Heron is Whitey on the Moon. Ze hebben whitey op de maan, maar ze kunnen de problemen in de wijken niet oplossen. Nog steeds kampt Amerika met dezelfde problemen.

Ik ontdekte Gill Scott-Heron relatief laat, een paar jaar geleden. Ik vind het geweldig als ik een plaat gemist heb. Dan heb ik iets te ontdekken. Ik vond deze plaat in een mijn eigen winkel. In oude muziekbladen las ik een artikel over hem. Ik scheurde het uit en bewaarde het. Onderzoek doen naar artiesten die me inspireren, daar houd ik van. Waar gingen ze doorheen toen ze deze muziek maakten? Als ik dat soort zaken weet, komen ze wat dichterbij.

De favorieten van bassist Mishal Zeera

Toen ik hoorde dat we geïnterviewd zouden worden over onze favoriete platen, begon ik diep na te denken. Je eerste gevoel zegt: ik moet de meest obscure plaat vinden die er is, daar kan ik me mee onderscheiden. Maar ik ben het tegenovergestelde: ik houd van The Beatles, Jimi Hendrix, Pink Floyd. Dus dat zijn de albums die ik ga bespreken.

Bob Dylan – John Wesley Harding (1967)

Ik ken het precieze verhaal niet, maar wat er ongeveer gebeurde, was dat Bob Dylan een paar artiesten uitnodigde die hij zojuist had ontmoet. Ze gingen naar zijn studio, hij liet de nummers zien en ze gingen meteen aan de slag. Het resultaat is fantastisch. Geen voorbedachtheid, geen producer die de boel aanpast en verbetert. Dylan kucht, de microfoon valt op een gegeven moment, de gitaar verdwijnt een minuut – kortom: fouten. Maar er zit een gevoel in van: hier, op dit moment, wordt muziek geboren. Zo spannend. Wij hebben twee keer live nummers geschreven, voor het publiek. Dat wil ik vaker doen. Dat vinden we allemaal tof om te ontdekken.

Pink Floyd – The Wall (1979)

Ik groeide op in Bahrein, een land in het Midden-Oosten. Iedereen daar hield van Madonna, George Michael en dat was het wel zo'n beetje. Niemand die ik kende, hield van de muziek die ik leuk vond, behalve een van mijn broers dan. Hij had een wit cassettebandje met enge tekeningen erop; alsof mensen opgesloten zaten in een muur. Als kind was ik bang voor dit album, tegelijkertijd voelde ik een grote nieuwsgierigheid. Hetzelfde gold voor David Bowie. Mijn broer had een livevideo van Bowie en ik haatte het. Weerzinwekkend vond ik het, maar ik kon niet stoppen met kijken. Later werd hij een van mijn grootste inspiratiebronnen.

Jimi Hendrix – Band of Gypsys (1970)

In Bahrein heb je veel kleine Indiase winkeltjes, waar ze individuele sigaretten verkopen en vroeger iets van tien cassettebandjes. Acht ervan waren Bollywoodmuziek en dan had je the greatest hits van Eric Clapton en Jimi Hendrix. Ik kocht beide. Ik was 11 en had mijn roeping gevonden. De rest van mijn leven zou ik muziek gaan maken. Toen ik wegging uit Bahrein, had iedereen zoiets van: luister jij naar Jimi Hendrix? Dat doet toch iedereen. Maar maakt dat muziek minder betekenisvol?

Gek hoe dat werkt. Mensen willen speciaal en uniek zijn, dus moet hun muzieksmaak dat ook zijn. Maar de platen van Hendrix, Led Zeppelin en Pink Floyd zijn geweldig, ook al luistert iedereen ernaar.

Geïnteresseerd geraakt in The Irrational Library Band, of misschien in de gelijknamige shop? Check de site. De komende maanden zijn ze nog druk bezig met de Popronde. Zo staan ze op 10 november in Café Odeon in Alkmaar. Kaartjes kun je hier krijgen. Morgen verschijnt het debuutalbum van de Irrational Library exclusief op 3voor12NH!