Vanaf het eerste moment is de missie al glashelder: verbinding. Een eenheid creëren. Dit lijkt al te slagen, nog voordat er een noot gespeeld is, nog voordat de avond daadwerkelijk begonnen is. De muzikanten hebben de Grote Zaal van Paradiso op een ongewone manier ingericht, met een verhoging in het midden van de zaal. Hier zullen de mannen de hele avond spelen, omringd door het publiek. Zo worden ze het kloppende hart van de ruimte, voortdurend gedragen door een golf van energie die zich door de menigte beweegt. Het doet denken aan tien jaar geleden, toen ze ook tussen het publiek stonden met hun instrumenten. Precies daar willen ze zijn.
Dit gedachtegoed wordt alleen maar krachtiger wanneer de bandleden ervoor kiezen om de artiesteningang links te laten liggen en, net als iedere bezoeker vanavond, via de hoofdingang naar binnen te komen. Met een grote trom en een felrode led-lamp vinden ze moeiteloos hun weg naar het podium. Eenmaal in formatie wachtten ze geen seconde langer. Zonder aankondiging klinkt het startschot. Ko op de drums, Bo met de trompet en Dirk op de sax. Als je niet goed oplet, zal je bijna denken dat dit allemaal vooraf is opgenomen. Maar in de aankomende anderhalf uur bewijzen de jongens dat dit wel het laatste is wat ze zullen doen, of überhaupt nodig hebben.