Aan stijl geen gebrek bij George & the Rams. Frontman en bassist Joris Ram danst over het podium gehuld in wit pak, met een basgitaar om zijn nek. Gekenmerkt door een groove waar je U tegen zegt. Op 1 mei is de EP-release show van zijn dromen, in het Koninklijk Theater Tuschinski in Amsterdam. Tijd voor een gesprek met Joris, over de zoektocht naar de George & the Rams stijl, de druk van het frontmanschap, en natuurlijk Tuschinski.

Op zijn afstudeershow in 2021 aan het Conservatorium van Amsterdam speelde Joris Ram de eerste George & the Rams show. “Het smaakte naar meer,” geeft Joris toe. Inmiddels is er een drietal singles uit op Spotify, bestempeld als ‘feel-good blue-eyed soul’. 70s vibes alom, waarin Joris (zang, bas) wordt ondersteund door Martin Brummelkamp (drums, The Brahms), Lucas Houben (gitaar, Ballarat Bandit) en Philip Kars (toetsen, Retro Society).

Pak aan en gaan

Die jaren 70 stijl komt ook terug in de kledingstijl van Joris. “Dat is een beetje zo gegroeid. Het wordt wel steeds erger de laatste tijd merk ik,” lacht Joris. “Ik heb vandaag een heel pak aan, gewoon omdat ik daar zin in had vanochtend. Dat doe ik steeds vaker. Misschien omdat ik er zoveel mee bezig ben, met George & the Rams, met een soort stijl maken, dat ik dat bij mezelf nog extremer ga opzoeken.” Een alter ego? “Nee, dat niet. Ik denk wel dat het een fabel is dat je volledig als jezelf op het podium kan staan. Daar geloof ik niet in. Ik ben wel mezelf, maar het is een deel van mezelf.”

De druk van een frontman

Naast George & the Rams is Joris al langer actief in verschillende andere bands, waaronder Komodo. Dit is zijn eerste project waar hij als frontman optreedt. “Ik heb het nooit in deze mate gedaan, zoals ik nu doe.” Van social media, tot contact met podia, tot merchandise, het komt er allemaal bij kijken. “Ik had dat wel onderschat moet ik zeggen,” geeft Joris toe. “De druk van een frontman zijn, van de kar trekken van zo’n band. Maar het is het me wel echt heel erg waard om een stap verder te komen.”

Eureka!

Het maken van iets eigens hoorde daar natuurlijk ook bij. “Ik had eigenlijk al heel lang de behoefte om zelf te maken, alleen het was echt nog een zorgkindje van me. Er kwam eigenlijk niks uit bij mij, omdat ik niet wist wat ik wilde maken,” vertelt Joris. “Maar in de lockdown had ik natuurlijk helemaal niks te doen, dus toen ging ik toch maar weer muziek maken. Toen schreef ik This Too Shall End.” Een beeldend nummer dat uitkijkt naar betere tijden. Als het je niet laat dansen, laat het je wel glimlachen.

Gedurende het schrijfproces evolueerde het nummer van een backingtrack in een volwaardige song. De puzzelstukjes vielen op de goede plek. “Ik dacht, wow, dit is wat ik wil doen! Dit is de sound die ik zoek. Het was echt heel vet.” Een eureka-moment, dat de basis legde voor de stijl van volgende nummers. Ook de bandleden voegen daar met hun eigen invloeden weer aan toe. “Eerst zat ik gewoon in mijn eentje in die slaapkamer. En als je dan die liedjes gaat spelen met Martin Brummelkamp van The Brahms op drums, dan wordt het toch anders. En als de rest van de band mee gaat schrijven, wat nu ook het geval is, dan krijg je ook gewoon andere songs. Een mengelmoes van inspiraties.” Een recept dat werkt.  

"Dans maar op mijn lijk"

In dat recept horen ook beeldende teksten die je meenemen naar een andere plek. Ondanks dat de muziek het niet verraadt, zijn die teksten niet vaak feel good. “Het weerspiegelt hoe ik met situaties omga in het dagelijks leven. Ik kan niet zo goed bij de pakken neerzitten en piekeren. Ik geef er altijd een draai aan. Het is niet dat ik het gevoel verloochen. Het gevoel mag er zijn, maar ik wil daar dan altijd een positieve draai aan geven. Dat is eigenlijk hoe ik dat dus ook in die muziek naar voren laat komen. De teksten zijn soms echt super zwaar, maar de muziek eromheen is wel gewoon heel feel good. Dus dan is er voor ieder wat wils.” Lekker dansen op je verdriet dus. “Dans maar op mijn lijk, haha. Dat is het wel een beetje,” lacht Joris.

Meerdere wegen leiden naar Tuschinski

Als frontman is Joris niet alleen bezig met het schrijven van nummers en het spelen van shows. Ook staat de release van zijn eerste EP op de planning. Op 28 mei komt de EP 'George & the Rams' op Spotify, en op 1 mei vindt de EP-release show plaats. Dat moet natuurlijk geheel in stijl, in Tuschinski. “Ik ben geboren en getogen in Amsterdam, en al vaak in Tuschinski geweest. Op een gegeven moment heb ik gewoon in mijn hoofd gehaald: we gaan in Tuschinski spelen.”

Na wat nodige vriendelijke brutaliteit, belletjes en budget kreeg Joris een reactie. “Ze stonden er heel erg voor open. Toen kreeg ik een eerste offerte… 15.000 euro,” lacht Joris. Wanneer je in een zaal in Tuschinski wil spelen, kunnen er in de andere zalen geen films worden gedraaid, in verband met de geluidsoverlast. “Dus eigenlijk moet je dan gewoon de hele dag Tuschinski afhuren. Voor mij zat dat er niet in.” Maar, bij de pakken neerzitten heeft geen zin, Joris ging in verder gesprek met Tuschinski. “En toen kwamen zij met het idee om de VIP-room ter beschikking te stellen.” Op maandag 1 mei is het zover, en wordt de EP op filmische wijze de wereld in geblazen, vanuit de VIP-room in Tuschinski, met The Sunset Society als voorprogramma.  

Waar Joris op hoopt voor deze avond?

“Ik hoop dat mensen om zich heen kijken en denken, wat leuk! Wat ziet iedereen er leuk uit! En dan krijgen ze twee vette concerten, waar ze heel gelukkig van worden. Ik hoop dat ze zich eventjes kunnen wanen in een paradijsje wat we daar creëren, van optische schoonheid en mooie muziek. En een beetje dansen natuurlijk... Wel een beetje dansen!”