De Amsterdamse Joost Laméris (28) stopte anderhalf jaar geleden met zijn carrière bij een architectenbureau om zich volledig toe te leggen op zijn muziek. Vandaag verschijnt zijn nieuwe single It Is What It Is. Het is een van de songs op zijn debuut-EP, die in september uitkomt.

Joost zit in een leren jas klaar in de bar waar we afspreken. Door een raam valt, naarmate het gesprek vordert, een steeds grotere streep zonlicht op hem. Dat moet warm zijn, in die jas. Joost laat zich er niet door van de wijs brengen. Geconcentreerd vertelt de singer-songwriter over zijn muziek en wat hij daarmee wil uitdragen.

In It Is What It Is zing je over afwijzing, maar niet zoals de meesten van ons die kennen: het lied gaat over afwijzing in de muziekindustrie.

“Als muzikant krijg je vaak met afwijzing te maken. Van platenlabels, maar ook - zeker als je net begint - met mensen met wie je graag wil samenwerken voor liedjes en videoclips. Dat is logisch, want je hebt nog niet zoveel materiaal om te laten horen of zien. Maar toch is het moeilijk. Telkens als het gebeurt, merk ik dat ik het persoonlijk opneem. Terwijl ik weet dat het dat niet is. ‘Mijn muziek is niet goed genoeg’, denk ik dan, of: ‘Ik ga nooit verder komen’. Na een dag of twee kan ik dat pas relativeren.”

Hoe lukt dat je?

“Van nature ben ik best een negatief persoon. Dat had ik al toen ik jonger was. Ik heb heel hard gewerkt om dingen van de andere kant te leren bekijken. Die negativiteit komt denk ik deels voort uit onzekerheden. Maar als ik realistisch ernaar kijk, dan weet ik: het is part of the journey om afgewezen te worden. En het helpt al helemaal niet om erin te blijven hangen. Dán kom je niet verder, nee. Dus probeer ik situaties waar ik geen invloed op heb te accepteren en te denken: it is what it is.”

Wat helpt jou relativeren?

“Na zo’n afwijzing trek ik me het liefst even terug. Door muziek te maken bijvoorbeeld, maar niet met het carrière-aspect ervan bezig te zijn. Gewoon liedjes schrijven zonder een specifiek doel. En het helpt ook om even iets met vrienden te gaan doen.”

Relativeren lijkt me als artiest extra lastig, omdat je je kwetsbaar opstelt in je kunst. Een afwijzing voelt dan algauw persoonlijk.

“Klopt. Dus ik probeer te onthouden: muziek blijft óók een kwestie van smaak. Het belangrijkste is dat ik achter mijn eigen creaties sta. Dat ik vertel wat ik als muzikant wil vertellen. Ik wil en kan me niet te veel laten leiden door wat anderen ervan vinden. Het lijkt me bijvoorbeeld vreselijk om bewust een radiohit na te jagen. Dat ik dan mijn eigen nummer hoor voorbijkomen en denk: maar dit klinkt helemaal niet als Joost.”

Je staart je dus niet blind op commercieel succes?

“Nee, want hoeveel ik ook bereik, er zal altijd méér zijn. Neem Spotify-lijstjes: ik ben hartstikke blij als Spotify mijn nieuwe single meeneemt in zijn playlists. Maar als het de keer erna níet gebeurt, baal ik - in plaats van dat ik blij ben met elke keer dat het wél gebeurt. Ik probeer me niet te veel op dat soort dingen te focussen.”

Door wie laat jij je zelf inspireren?

“Ik vind LÉON echt heel goed schrijven. Ze verwerkt prachtige emoties in haar liedjes, maar die hebben ook een poptwist, waardoor ze niet te zwaar voelen. Daarnaast inspireert Oklou me erg. Zij maakt dromerige elektropop. Qua productie vind ik haar heel mooi, door haar muziek vergeet ik alles om me heen. Ook BANKS is een inspiratiebron. Ik ben zoals je hoort echt opgegroeid met moderne popmuziek.”

Ook je queer identiteit speelt een grote rol in je muziek en videoclips.

“Inderdaad. Ik zing veel over de liefde en die speelt zich in mijn geval nou eenmaal af in de queer community. Als tiener schreef ik al muziek om mijn gedachten over mijn seksualiteit in kunst om te zetten. Zelfontdekking is nog steeds een belangrijk onderdeel van mijn werk. Op mijn negentiende kwam ik uit de kast. Via WhatsApp, vanuit Los Angeles. Daar zat ik drie maanden tijdens een tussenjaar. Ik ben opgegroeid in Apeldoorn, waar ik niet echt andere homo’s kende. In LA was dat ineens heel anders. Daar besefte ik: wie hou ik voor de gek?”

Joosts videoclip bij zijn vorige single Remember:

Later had je tijdens je studie civiele techniek nog een realisatiemoment.

“Ik had altijd in mijn hoofd: als ik met een stabiele baan gelukkig kan worden, is dat perfect. Maar toen ik na mijn studie begon met werken, merkte ik dat ik daar níet gelukkig van werd. Ik miste creativiteit in mijn dagelijkse werk. Toen ben ik een part-time master in architectuur gaan doen: dat was creatiever dan mijn technische bachelor en master. Ik hoopte dat ik daarmee werk kon vinden dat beter bij mij paste. Maar dat was niet zo. Eigenlijk keek ik de hele dag uit naar het moment waarop ik thuiskwam en weer muziek kon maken. Dat zei genoeg. Op een gegeven moment was het voor mij duidelijk dat ik iets anders moest gaan doen; ik was er helemaal klaar mee. En ik wilde niet nog tien jaar doorwerken om daar vervolgens spijt van te hebben. Mijn volgende single gaat hier trouwens over: Ending Of Forever gaat die heten. Ook dat zegt genoeg, haha.”

Wat kunnen we naast die single nog van je verwachten dit jaar?

“Mijn eerste EP! Daarop komen naast It Is What It Is en Ending Of Forever nog vier nummers en twee interludes te staan. Ik ben nu bezig met de volgorde waarin ik die ga zetten; ik wil heel graag dat alles goed op elkaar aansluit. De EP krijgt de naam How My Dreams Are Made. Tijdens mijn jaren in de civiele techniek en architectuur droomde ik er altijd van dat ik in een ander leven muzikant zou worden. Op het moment dat dat uitkwam, voelde het voor mij alsof ik een droom heb waargemaakt. Ik schreef een interlude met deze titel en wist meteen: zo moet mijn EP gaan heten.”

Joosts nieuwe single It Is What It Is beluister je hieronder. Je kunt Joost ook vinden op Instagram.