Het was weer eens tijd voor americana in het Patronaat, en wel onder de chique noemer: 'Roots of Heaven presents'. In de kleine zaal speelden drie bands waarvan de enige overeenkomst was dat je het americana kon noemen met wat duistere (tekstuele) randjes: Ben Weaver, Elliott Brood en American Music Club.
Ben Weaver opende de avond. Hij bracht mooie americana, folky kampvuurliedjes ten gehore met af en toe een sample met geluiden die hij zo in zijn leven tegenkomt. Hij werd spaarzaam begeleid door een bassist en drummer en speelde zelf gitaar en banjo. Na een paar rustige luisterliedjes zakte de aandacht van het publiek een beetje weg en werd er veel gekletst. Die aandacht kreeg hij weer terug door een paar gedichtjes uit zijn eigen gedichtenbundel voor te lezen. Een paar zeer korte, zoiets als: “Surround yourself with nice intelligent people, ignore the rest”. Daarmee kreeg hij de lachers op zijn hand, “nobody laughs for my lyrics”, en vestigde hij de aandacht op zijn mooie verhalende songteksten. Ook de band kwam wat meer ‘los’, wat zich slechts uitte in een wiebelbeen van Ben Weaver en een heen en weer wiegende bassist. Maar toch, er stonden niet meer drie zoutzakken met hooties en spekzolen op het podium. Uiteindelijk kreeg Ben Weaver de aandacht die zijn liedjes toch echt wel verdienden.
Elliott Brood is geen persoon maar een Canadees trio dat ruige, soms donkere, country op bluegrass-tempo speelt. Zanger Mark Sasso heeft een lekker gruizige stem en speelt akoestische gitaar, banjo of ukelele (viersnarig minigitaartje). Hij wist uit die akoestische gitaar met wat effecten een enorm scheurend geluid te halen en stond lekker te swingen. De heren gingen alle drie gekleed in overhemd plus strop, maar Casey Laforet had dan wel weer een gat in zijn sok. Dat was zichtbaar omdat hij om zijn akoestische gitaar (of ukelele) gevouwen op een stoel zat te grijnzen en headbangen met aan zijn voeten de baspedalen van een Roland. Helaas deden die het niet deze avond. Er werd nog gevraagd of iemand een nieuw snoertje had, maar nee dus. Zelf vonden ze het wel vervelend: een aantal keer werd opgemerkt dat bij een nummer die bas toch wel belangrijk was, onder andere toen vanuit het publiek om het nummer Wolfgang werd gevraagd. Evengoed straalden ze een hoop plezier uit, en het publiek vond het duidelijk geen groot gemis. Het werd een leuk feestje met muzikanten die zeer goed kunnen spelen.
Dan afsluiter American Music Club, met als voornaamste bandlid zanger Mark Eitzel. In een zwart pak met zwart overhemd en bolhoed liep hij over het podium te stieren. Zijn stem leek wel wat op de zanger van de Counting Crows. Een stem waar mensen of van houden of tamelijk afschuwelijk vinden. De meesten van het aanwezige publiek konden het wel waarderen. Verder kondigde hij de nummers uitgebreid aan en deed hij leuke danspasjes met de bassiste. Hij had er dus lol in. Ze hadden twee gitaristen mee die haast wel familie van elkaar leken, waarbij de oudste de indruk wekte dat hij maar wat improviseerde en er nog niet zo lang bij was. Dat nam niet weg dat de band een coherent geheel vormde.
Met drie bands was dit maar een klein Roots of Heaven-festivalletje, maar wel een geslaagde.
Gezien: American Music Club, Elliott Brood, Ben Weaver
Patronaat, Haarlem, donderdag 2 oktober
Roots of Heaven in het teken van duistere americana
Maar er waren ook lichtpuntjes
Het Patronaat in Haarlem organiseert onder de naam Roots of Heaven onregelmatig een avond of dag met americanabandjes. Ditmaal op de donderdagavond, met drie wat duisterdere varianten van americana, waarvan er één muzikaal wat vrolijker klinkt.