De Taraf de Haïdouks doen het echte werk

Balkan beats, maar meer Balkan dan beats

Tekst: Hiske Pronker Foto's: Ary-Jan de Witte, ,

In de aankondiging stond dat Taraf de Haïdouks één van de grootste bands uit de Balkan is. Dat zou zeker kunnen kloppen als je kijkt naar het aantal personen dat het podium op- en afliep. Dat waren er dertien. Een bijzonder gezelschap.

Balkan beats, maar meer Balkan dan beats

Dankzij of ondanks de populariteit van de Balkan beats kwamen er veel mensen af op Taraf de Haïdouks, te vertalen als “de band van eerbiedige rovers”. Zij spelen namelijk Balkan muziek. Om precies te zijn Roemeense zigeunermuziek, want het zijn Roemeense zigeuners. En ze beseffen dat een groot deel van hun populariteit gelegen is in het feit dat ze proberen authentiek te klinken (in ieder geval in westerse oren). De band bestaat uit dertien muzikanten (tussen de twintig en de tachtig jaar oud) die elkaar afwisselden op het podium. Eén contrabassist die de gehele set op het podium stond. Eén cimbaalspeler (een cimbaal is een liggend snaar instrument bespeeld met twee hamertjes, in dit geval ter grote van een kleine piano) die ook de hele tijd op het podium zat. Een gitarist die er meestal bij zat, en soms de cello ter hand nam. Drie violisten met een snoertje aan hun viool, waarvan er één ook zong. Eén violist zonder snoertje die soms in een microfoon speelde, maar zich vooral bezighield met zingen, flirten met de mooie vrouwen in het publiek, en lekker over het podium dansen. Drie accordeonisten, waaronder de jongste (begin twintig en de wannebe a cool guy) uit het gezelschap. Eén fluitist en één klarinettist, en de oudste (tegen de tachtig) uit het gezelschap kwam af en toe op om te zingen. Stuk voor stuk virtuoze muzikanten. Al het bovenstaande klinkt als een ramp voor de gemiddelde geluidsman, dat was het ook een beetje. De instrumenten waren niet allemaal aldoor evengoed te horen. Een van de drie violisten, degene die zong, speelde zijn solo's ook maar bij de microfoon. Hij was af en toe druk aan het gebaren naar de monitorman en aan zijn draadje aan het rommelen . Af en toe klonk er een onbedoelde piep doorheen, maar evengoed was het een plezier om naar te luisteren. Taraf de Haïdouks speelde een set van voornamelijk uptempo feestnummers. Slechts hier en daar klonk in een solo of in de zang die andere kant van zigeunermuziek, de tragische melancholische kant. Maar ze kwamen vooral een feestje bouwen. En dat muziek hun leven is, werd ook te zien: de meesten hadden er duidelijk plezier in en ze waren elkaar ook af en toe lekker aan het opjagen. Er werd onderling ook veel geglimlacht (behalve door de jongste dan, die kon het meestal nog net onderdrukken). Na ongeveer anderhalf uur werd in het Frans iedereen nog even voorgesteld met een hoop son fils (zijn zoon) en son cousin (zijn neef). Vermoedelijk was de helft familie van elkaar. Daarna werd het podium verlaten, maar niet door de backstagedeur. Iedereen (behalve de cimbaal-speler, want dat ding was niet echt draagbaar) sleepte zijn instrument een trappetje af de zaal in om daar nog een kwartiertje door te spelen en met de pet rond te gaan. Iedere cent extra is mooi meegenomen tenslotte. Daar midden tussen de mensen kwamen ze nog het best tot hun recht en werd het een echt feestje, één grote swingende groep mensen, zowel publiek als band.