Af en toe organiseert het Patronaat het Roots of Heaven festival. Gevuld door bandjes die in meer of mindere mate americana spelen. Zaterdag 10 november vond de geslaagde negende editie plaats.
De opener in de kleine zaal was Storybox, een passende naam voor deze band. Het zijn verhalende liedjes die ze maken, dat ze een theaterachtergrond hebben is duidelijk. De americana in deze band zat hem vooral in de meestal breed grijnzende (slide-)gitarist/banjospeler. De zaal was nog vrij leeg, jammer, want ze waren een fijn begin van de dag. Een band waar je een beetje een zondagochtend gevoel bij kreeg. Croissantje erbij, kopje koffie, krantje, vroeg lentezonnetje in huis, misschien wat motregen tijdens de wat tragischer nummers, zoiets.
De opener van de nog vrij lege grote zaal was Danni Leigh. Een mooie blonde dame uit Virginia, met het daarbij passende zuidelijke accent. Haar set bestond voor een groot deel uit de rustigere countrynummers. En hier en daar een nummer met, wat zij noemde: forgotten music, honky tonk. Nou hoor je zo af en toe nog wel eens wat honky tonk, maar bijna nooit met een accordeon.
Snel terug naar de kleine zaal waar NoBlues het podium besteeg. Zelf noemen ze hun muziek arabicana, en die titel dekt de lading volledig. Het is wonderbaarlijk hoe goed de klanken van een dobro (gitaar met metalen plaat op de klankkast) met slide bij de klanken van een ûd (Arabische luit met twee maal vijf snaren en één enkele snaar) passen. Samen met een contrabassist en een Afrikaanse percussionist (uit Kartoem), en niet te vergeten de geluidsvrouw die vanachter de p.a. ook meezong, maakte dat een hele fijne band. Vonden ze zelf ook, want het speelplezier droop er vanaf. Het waren vier zeer kundige muzikanten die duidelijk en terecht veel respect voor elkaar hadden, ondanks de kleine plagerige grapjes onderling. De zaal stroomde voller, en het publiek dat binnen was bleef binnen genieten.
Terwijl in de grote zaal Dolorean alweer begonnen was. Een uit Oregon afkomstig vijftal dat sfeervolle, soms wat duistere americana liedjes speelt. Ze trokken er geen volle zaal mee, terwijl het toch best mooi klonk. De zanger heeft een wat hogere dromerige stem, en met een beetje fantasie kan je er wel een film bij bedenken. Hij speelde ook nog even solo met alleen een akoestische gitaar. Hij vond het publiek fijner dan de avond ervoor, en het aanwezige publiek kon de band ook appreciëren.
Alle trappen weer af naar de kleine zaal waar de Canadese Shannon Lyon aan het spelen was. Meestal solo op de akoestische gitaar, af en toe begeleid door pedalsteelspeler Harrie Brekelmans. Shannon vertelde dat ze al zeven jaar af en aan samenspelen, maar dat de laatste keer twee jaar geleden was. Dat was merkbaar, maar niet storend. Soms moest het schemaatje verteld worden, soms klonk de pedalsteel wat aarzelend, maar pedalsteel deed het erg goed bij de warme stem en warme liedjes van Shannon. Het geheel werd ontspannen en met humor aan elkaar gepraat. Hij zit op een Nederlands label en het optreden werd afgerond met een erg Hollands tot ziens.
En alle trappen weer op naar de volgende humorvolle solo-artiest Ian Siegal. Een Engelsman met een rauwe stem die de blues zingt. En het publiek volledig met zich mee kreeg. Tijdens een nummer met howlin' in de tekst klonk wat gejank vanuit de zaal. En tijdens een nummer over hoe weg te komen van een veel en snel pratende vrouw kreeg hij de lachers op zijn hand. Hoe hij haar met een warme melk met cognac, prozac, valium en rohypnol niet in slaap kreeg maar met de muziek van Eric Clapton wel. Zodat hij daarna a lá John Lee Hooker one bourbon, one scotch and one beer kon gaan drinken.
Naar beneden voor het experimentele Califone. Met viool, banjo, gitaren, toetsen, een hoop effecten, een klein apparaatje met soort hamertjes en snaartjes, een drumstel en een percussionist met houten blokken, floortom, bekkens, een steeldrum, een stuk ijzer en nog veel meer. Kortom, een bomvol podium. Wel waren het “slechts” vijf mannen die dat alles bespeelden. Het geluid was door al die verschillende instrumenten niet altijd even goed, maar het was wel een leuk, spannend optreden. Hoewel ze geen contact legde met het publiek. Ondanks het experiment waren het meestal toch echte liedjes met vaak mooie samenzang tussen twee van de bandleden. Helaas voor hun eindigden ze voor een vrijwel lege zaal.
Want in een bomvolle grote zaal speelde Lucinda Williams. Eén van de grote namen binnen de americana. Deze dame van 54 heeft net haar achtste album uit. Dan zou je denken dat ze ondertussen genoeg zelfvertrouwen heeft om niet meer te hoeven steunen op een multomap met teksten. Plus een roadie om de blaadjes om te slaan en haar versterker goed te zetten. Wel heeft ze genoeg ervaring om verspreid over half Amerika een paar zeer goede muzikanten op te pikken om haar te begeleiden. Ze praatte de boel charmant aan elkaar, over hoe jong ze het publiek vond, en over wat onder andere haar roots zijn: de delta blues. Waar ze dan ook een voorbeeld van speelde. Het was allemaal helemaal niet verkeerd, maar de power zat vooral in haar stem en niet in haar podiumpresentatie.
Voor de laatste keer alle trappen af naar de kleine zaal voor de afsluiter: Nathan Hamilton & band. Lekker doorstampende country rock. Hij had voor de gelegenheid een band samengesteld die vanavond voor de vierde keer samenspeelde. Met onder andere de gitarist die ook met Danni Leigh meespeelde. Wellicht dat het daaraan lag dat de pauzes tussen de nummers soms net even te lang waren. Evengoed was het een lekker einde; nog even rocken.
Negende Roots of Heaven met negen soorten americana
Lucinda Williams publiekstrekker, NoBlues grote verrassing in Patronaat
De negende editie alweer van Roots of Heaven in het Haarlemse Patronaat. Wederom met negen soorten americana of afgeleiden daarvan. Met als grote naam Lucinda Williams en als grote verrassing NoBlues. Maar ook: solo-artiesten met humor en tamelijk grote bands.