Cowboyrock versus Austin Blues

Een ouderwetse handzaag laat je niet in de steek

Tekst en foto's: Mischa Nieuwboer, ,

Hoewel de show minder uitbundig was dan gemiddeld, gaf de White Cowbell Oklahoma afgelopen donderdag in de Waerdse Tempel een spetterende show. De onvervalste Amerikaanse cowboyrock van de negen man sterke Canadese formatie stond als een huis. Een onwillige kettingzaag gooide voor wat betreft het showelement roet in het eten. Guy Forsyth gebruikte tijdens het daaropvolgende optreden met zijn driemansformatie een ouderwetse handzaag en had wel succes.

Een ouderwetse handzaag laat je niet in de steek

Hoewel de show minder uitbundig was dan gemiddeld, gaf de White Cowbell Oklahoma afgelopen donderdag in de Waerdse Tempel een spetterende show. De onvervalste Amerikaanse cowboyrock van de negen man sterke Canadese formatie stond als een huis. Een onwillige kettingzaag gooide voor wat betreft het showelement roet in het eten. Guy Forsyth gebruikte tijdens het daaropvolgende optreden met zijn driemansformatie een ouderwetse handzaag en had wel succes. Normaal gesproken laat ik me niet leiden door de wervende teksten die door de podia op hun websites worden gezet. Om de acts die ze hebben geprogrammeerd te promoten, worden vaak de bekende clichés uit de kast gehaald. Deze keer was door de aankondiging van de Waerdse Tempel mijn nieuwsgierigheid gewekt. Vooral de combinatie van de rockshow van White Cowbell Oklahoma en de bezielende muziek van Guy Forsyth had me over de streep getrokken. Op het eerste gezicht eigenlijk geen combinatie. De realiteit voldoet gelukkig niet altijd aan de verwachtingen. Al handen schuddend komen de negen leden van de White Cowbell Oklahoma door de zaal gelopen naar het podium. Waarschijnlijk licht verbaasd dat zelfs de kleine zaal maar gedeeltelijk gevuld is, beginnen ze te spelen. Gelijk vliegen de vonken er letterlijk vanaf als een van de niet alleen symbolisch aanwezige 'white cowbells' wordt verminkt door een slijptol. Het gitaargeweld van de 4 gitaristen verstomt het geluid van de slijptol. De vonkenregen is er niet minder om. In het begin van de set is de aanwezigheid van de vier gitaristen pure overkill. De begeleiding bestaat uit een eenvoudige partij akkoorden zonder franjes. Maar het staat als een huis. Ritmisch super strak en dat is voor 7 instrumenten toch al een vak apart. Later in de set blijkt dat de gitaristen mooie variaties kunnen aanbrengen en elkaar de schaarse ruimte gunnen door ook stil te kunnen zijn. Ook in de bezetting wordt gevarieerd. De zanger gaat basspelen, de bassist loopt even weg en Chainsaw Charlie brult in de microfoon. Dat even later dezelfde Chainsaw Charlie tijden het starten van de kettingzaag het trekkoord sloopt, mag de pret niet drukken. Aan het einde van de set komt Guy Forsyth het podium al even op. Het laatste nummer en de toegiften speelt hij vol overgave mee op z'n mondharmonica. Een mooie afsluiting van een goed optreden. De roadies doen snel hun werk en halen het grootste deel van het podium leeg. Het drumstel wordt wat meer op de voorgrond gezet en de Guy Forsyth band kan beginnen. Het is slechts een trio, maar gezien het geluid wat ze voortbrengen, is 'band' toch echt een betere benaming. Tijdens het eerste nummer valt gelijk het goede en afwisselende drumwerk op. Na het eerste nummer is ook duidelijk dat de muziek niet snel in een hokje te plaatsen is. Ja, het is Amerikaans en de mondharmonica speelt een hoofdrol. De noemer Austin Blues dekt nauwelijks de lading. De invloeden van jazz, folk, country en rock zijn overduidelijk aanwezig. Het drietal weet een uiterst gevarieerde set te spelen. Van kleine lieve nummers op een ukelele en met de zingende zaag tot krachtige elektro-rock in het prachtige The Monkey Speaks His Mind. Maar protestsongs zijn Guy Forsyth ook niet vreemd. Op de top van een van een van zijn protestsongs loopt hij voorbij de microfoon en brult onversterkt de zaal in. Om er zeker van te zijn dat hij de mensen achterin ook bereikt, loopt hij verder de zaal in, terwijl de bas en drum met aangepast volume doorspelen. Wat voor alle nummers geldt, is de enorme intensiteit die het drietal in de muziek weet te leggen. Rauw, kwetsbaar en gelikt tegelijk. Guy Forsyth heeft het niet zo op genres. Wat hem betreft zijn er drie soorten muziek: "There's the stuff you like, the stuff you don't like and the stuff you haven't heard." Het is deze quote die mij uiteindelijk over de streep heeft gehaald om te komen luisteren. En gelukkig maar. Na de laatste toegift is er een blijvende herinnering aan een mooie muziekavond van bijzonder hoge kwaliteit. Zowel White Cowbell Oklahoma als Guy Forsyth was voor mij het genre "Stuff I haven't heard." Vanaf afgelopen donderdag is het duidelijk "The stuff I like." Gezien: White Cowbell Oklahoma, Guy Forsyth band Waar: Waerdse Tempel, Heerhugowaard Wanneer: 31 mei 2007