Het debuut eepeetje van Some Weird Sin doet mij op een of andere vreemde manier op twee gedachten hinken. Dat is een flauwe woordspeling op de bandnaam, maar is wel toepasselijk. Enerzijds roept de muziek de enigszins pedante schoolmeester in mij wakker, die met een geheven vingertje doceert: ‘Beter je best doen!’. Maar in deze wrede wereld vol kommer en kwel is mildheid een groot goed, en slecht is de demo niet. Zoek ik dus de zonzij, dan zijn er een paar mooie momenten en ideeën, plus best leuke deuntjes. Dubbel, dubbel…
Het trio uit Amstelveen doet het met gitaar, zang/toetsen en drums en gaat, blijkens de bio, voor een ‘rauwe, geraffineerde en sexy sound’. Op rode konen kon ik mezelf niet betrappen bij het beluisteren van de drie nummers, maar door de behoorlijk stevige dosis PJ Harvey in de muziek van Some Weird Sin, is voor rauw en typisch-alto-vrouwelijk-sexy wel iets te zeggen. Het aardige aan Some Weird Sin is dat naast die Polly Jeanesque inslag ook een vleug The Edge ten tijde van Rattle and Hum (‘It was twenty years ago today’) te bespeuren is door de inbreng van gitarist Philip Springer. Dat huwelijk tussen de zang en melodieën van zangeres/toetsenist/gitarist Lindy van de Westelaken en de meer sferische aanpak van Springer geeft de sound van de band een aangename spanning, die vooral in het openingsnummer tot uiting komt.
Dat openingsnummer, Monsoon, illustreert mijn dubbele gevoel. Want het begint zo mooi, met een sprankelend, delicaat en spannend toetsenintro. Dat belooft wat! Maar die eenduidige ja wordt een wankelmoedig mwoah op het moment dat zang en drum zich melden. Wel een prima melodie, aardig gezongen, maar door de houterige uitvoering van de beat begint het allemaal opeens wat te wringen. Het gitaararrangement is dan weer wel erg lekker: goed gevonden, mooi geluid en strak gespeeld. De gitaar van Springer is sowieso een sterk punt van deze demo: professioneel gespeeld, doordacht gearrangeerd en een goede sound. Dat neemt echter niet weg dat Monsoon uiteindelijk niet helemaal waarmaakt wat het intro belooft. Het is wat betreft ideeën het sterkste nummer van de drie (intro, zanglijn en gitaarpartij), maar het nummer heeft ook mindere kanten: wankele ritmiek, gebrek aan ballen in de heftige passages en een eind als een nachtkaars. Hierdoor mist het nummer impact.
De overige twee nummers van deze slechts tien minuten durende demo vallen absoluut in de categorie leuk, maar hebben minder vinding te bieden. Rooftop hupst lekker pretentieloos door in het alternatieve/indiebluesrockidioom á la Breeders en - daar is ze weer - PJ Harvey. Niks mis mee, maar weinig nieuws onder de zon. Het afsluitende Lust and love ligt iets zwaarder op de maag en heeft z’n goede momenten, maar laat deze luisteraar mede door weinig verrassende teksten als ‘There’s a thin line between lust and love’ ten slotte achter als een schoolmeester die zijn schouders ophaalt. Als de band gaat inhaken op de potentie van de ideeën in het openingsnummer komt de krul eventueel in zicht, nu blijft het bij een kleine voldoende.
Some Weird Sin en de schoolmeester
Rauw en typisch-alto-vrouwelijk-sexy
Als Polly Jean Harvey en The Edge samen een bandje zouden beginnen, dan zou de muziek best eens kunnen klinken als het Amstelveense Some Weird Sin. Althans, als dat trio meer uit zichzelf gaat halen dan op hun debuut-EP.