Anneke van Giersbergen lacht nog steeds, áltijd

'Ik val in een bed van mooie melodieën'

Tekst en foto's : Jiery van Roon, ,

Afgelopen zaterdag speelde The Gathering met veel overtuiging in het Patronaat. De nieuwsgierigheid van 3voor12 Noord-Holland is gewekt! Naar aanleiding van de Homelands Tour en de nieuwste cd ‘Home’ onderwierp 3voor12 Noord-Holland Gathering-zangeres Anneke van Giersbergen aan een interview.

'Ik val in een bed van mooie melodieën'

Is het leuk om weer op te treden in Nederland? Ja, echt. We spelen voor het eerst sinds eeuwen weer in veel zalen, zowel de grote als de kleine. Ik sta er van te kijken hoe goed het gaat. Er komen veel mensen opdagen, dat is gaaf. Je uiterlijk en ook de sound van The Gathering is in de afgelopen tien jaar veranderd. Komt dat doordat jullie volwassener zijn geworden? Dat is bewust onbewust. We denken nooit na over hoe we gaan veranderen, maar je wilt niet twee keer dezelfde plaat maken, want die is er al. We schrijven, en dan komen er nummers met een bepaalde sfeer uit. Als de plaat af is denken we pas: oké, dit is het. Er wordt weleens ophef over gemaakt dat we altijd anders klinken, maar het is altijd rock en het komt zeker uit de metal- en gothic-hoek. Je kunt altijd rekenen op een donkere sound, typerende gitaren en mijn zang. Maar binnen ons vijven gebeurt er weleens wat. Je merk wel dat in sommige nummers of op sommige cd’s bepaalde instrumenten meer naar voren komen. Ligt dat aan de inbreng van de individuele muzikanten? Vaak wel. Meestal komen Frank en René, onze toetsenist en gitarist, met de basis voor een nummer, en daar gaan we met z’n allen iets op verzinnen. Frank komt uit de electronische hoek, René komt uit de Pink Floyd-hoek, en ik kom meer uit de pophoek, dus er is genoeg diversiteit. Soms piept er één bovenuit. Je lacht nog steeds altijd als je aan het zingen bent. Is optreden nog steeds altijd leuk? Altijd! Dat komt door degene met wie je muziek maakt, we hebben het altijd gezellig. We vinden het altijd oprecht tof dat iedereen weer komt opdagen bij Gathering-shows, terwijl we al zestien jaar bestaan. Went het nooit? Voor mij niet. Natuurlijk, als je een tour doet met twintig of dertig shows achter elkaar heb je weleens een dag dat je iets meer op de automatische piloot draait, maar na een paar nummers denk je toch weer: wat is het lekker om te spelen. Elke dag is anders, elke zaal, elk publiek. Ik ben ook simpel wat dat betreft: ik vind het gewoon fijn om te doen, het geeft me een goed gevoel. Als dat er niet meer is, als we elkaar de keel uit gaan hangen of als we de muziek ons niet meer boeit moeten we gewoon kappen. Terwijl jullie muziek allesbehalve simpel is. Dat is ook het mooie. Iedereen heeft zo’n laag in het geheel dat het een hele mooie opbouw heeft. Ik zing daarin, ik ben de icing on the cake. Voor mij is het heel fijn om in een bed van mooie melodieën te vallen. Ik moet natuurlijk wel nadenken en me concentreren, maar het is geen hogere wiskunde. Je hebt ook weleens gezegd dat in de tourbus zitten een van de leukste dingen is van het touren. Wat doen jullie dan zoal? Nou, ik voornamelijk slapen! Maar het samen reizen is vooral erg leuk. Na de show kletsen we wat na en rijden naar de volgende stad. Je gaat slapen en wordt ergens anders wakker. Zijn er nog landen waar jullie nog nooit gespeeld hebben en wel graag willen spelen? Japan. De mensen kennen ons wel, maar boeken ons nog niet. Australië lijkt me ook gaaf, maar het is zo groot en er zijn maar één of twee plekken waar je kunt spelen. Het is erg duur om heen te vliegen en logistiek is het totaal onmogelijk. Tijdens de dvd-opnames van ‘A Sound Relief’ zaten er tientallen nationaliteiten in de zaal, hoe was dat? Daar stonden we van te kijken, dat was heel bijzonder. Er was ook een Japanner! Ik denk dat de internetcommunity groot is, dat maakt de wereld klein. Iedereen mailt elkaar, ze hebben elkaar naar die plek toe gehaald. Je kunt dat wel een beetje volgen: je krijgt groepjes die elkaar uitnodigen en vragen of mensen bij ze thuis komen logeren. Dat maakt het makkelijk om er meteen een vakantie aan vast te knopen, maar dat ze onze muziek zo mooi vinden dat ze daar iets aan willen hangen en zo’n reis voor willen maken is echt ongelooflijk. En dat er vriendschappen ontstaan. Dat niet alleen! Er zijn ook relaties ontstaan onder Gathering-publiek, mensen die elkaar daar tegengekomen zijn, dat is geweldig. Je hebt begin dit jaar veel last van je keel gehad, hoe is het er nu mee? Goed, ik heb wat rust genomen en nu gaat het wel weer. Het lijkt me verschrikkelijk voor iemand die alles met z’n stem doet. Ja, het was wel klote. Ik kreeg een virusinfectie aan mijn luchtwegen. Als het ergens wegging kwam het ergens anders weer terug, het bleef maar duren. In diezelfde tijd moesten we de plaat afronden en de promotie doen, dus veel interviews, zingen en praten. Juist toen zijn we de tour gaan doen door Zuid-Amerika. Veel vliegen, airco, allemaal slecht. Toen we terugkwamen ben ik gecrasht, ik heb een maand op bed gelegen. We hebben de tour een beetje opgeschoven, en toen was het niet meer zo erg. Dan ben je alleen maar blij dat je ligt en wil je ook niet meer zingen en praten, alleen maar uitrusten. Ik kreeg nog een voorhoofdsholte-infectie, koorts, ijlen, echt helemaal shut-down. Het kon niet uitblijven, ik moest zo hard werken en ook nog voor Finn zorgen. Het heeft wel als gevolg dat we alles beter moeten plannen. Ik moest dat echt leren, het is de eerste keer dat ik een kind heb. Het kost veel tijd, energie en concentratie, zeker in de babyperiode. Wat dat betreft is het wel makkelijk dat hij nou groter is, dan gaan de dingen allemaal wat makkelijker. Hans, onze drummer, wordt deze maand ook vader, dus alles verandert. Jullie album heet ‘Home’. Is dat vanwege dat kerkje in Maurik, of dat jullie weer een tijd in Nederland waren, of dat jullie muzikaal thuis zijn gekomen? Allemaal. We hebben daar een maand gegeten, geslapen en geleefd met z’n allen. Er hing een heel huiselijk sfeertje, we konden hard werken en ’s avonds ontspannen. Lekker eten, film kijken, lekker wandelen, heel rustig allemaal want er was geen flikker te doen in Maurik. Wij zijn echte Brabanders, voor ons is het fijner om daar te zitten dan bijvoorbeeld midden in Amsterdam, waar je als het ware moet uitkijken als je de straat oversteekt. Je kon echt helemaal focussen. Muzikaal gezien waren we benieuwd waar onze nummers ons nu weer naartoe zouden brengen. Met Attie samen hebben we een visie gekregen over hoe het moest gaan klinken, het klopte gewoon allemaal. En waar heeft het jullie gebracht? Ik denk dat de plaat veel puurder is dan bijvoorbeeld de vorige plaat, Souvenirs. Die wilden we heel puur houden, maar uiteindelijk heeft het hele proces van schrijven, opnemen, mixen, remixen en nog een keer opnemen drie jaar geduurd. Misschien waren de ideeën aanvankelijk niet sterk genoeg om ze echt te laten klinken, waardoor we er trucjes bij moesten halen. Iedereen was bekaf van die plaat. Dat nooit meer, dachten we. Nu wilden we gewoon één maand nemen, met niet al te affe ideeën de studio in, en daar echt aan die nummers werken en meteen opnemen. Dat maakt dat ze puurder zijn en veel rechter uit het hart, ik voel hier meer liefde in zitten. Jullie zijn weer teruggegaan naar Attie Bauw voor deze cd. Waarom hebben jullie daarvoor gekozen? De tijd dat we ‘How to Measure a Planet’ met hem maakten was echt superleuk. We kwamen toen net een beetje uit de metal-gothicperiode en we hadden heel veel ideeën die we eigenlijk al wilden uiten ten tijde van Nighttime Birds, maar omdat Mandylion zo’n succes was vond iedereen dat we nog een beetje in die sfeer moesten blijven. Dat hebben we wel gedaan, maar het voelde niet zo goed. Die plaat is wel voor veel mensen favoriet, dus zo heeft het ook wel moeten zijn. De plaat daarna werkten we met Attie Bauw. Alle ideeën die lagen te sluimeren spatten er toen uit. Wat kan ons het schelen, dachten we, al gaan we er helemaal aan kapot en vindt niemand ons meer gaaf, dan hebben we wel die plaat gemaakt. Mensen vonden het aanvankelijk een beetje rare plaat, maar ze moesten er alleen aan wennen. We dachten: zo zouden we het wel weer willen. Attie was ook enthousiast om weer met ons te werken, hij is ook de hele maand bij ons gebleven in Maurik. En weer goed bevallen? Ja, weer. We kunnen niet iedere keer met hem opnemen, dan gaan we financieel naar de klote. Met hem werken is een snoepje: snoepen mag niet elke dag, het is eigenlijk slecht voor je. Attie is echt de beste producer in Nederland, en ik denk ook in de verre omstreken. Misschien heeft Nederland ook echt moeten wennen aan jullie muziek. We zijn nogal verwend qua hele makkelijke luistermuziek. Klopt. We hebben het geld en het land is klein dus je kunt overal naartoe. In grotere landen zoals Frankrijk moeten mensen een paar uur reizen als je niet bij ze in de buurt speelt, dan wordt de beleving ook anders. Prince of Mogwai, daar zou ik rustig anderhalf uur voor naar Amsterdam reizen. Maar wat is anderhalf uur? Mensen gaan ook vanuit Brabant winkelen in Amsterdam. In Nederland ben je zo overal. Is het voor jullie nooit verleidelijk geweest om commercieel interessantere muziek te maken? Als ik wist wat dat is, zou ik het misschien kunnen maken. We hoeven niet rijk en beroemd te worden, maar als iemand zegt: je moet dat refrein twee keer doen want dan wordt het een hit, dan doen we dat. Wij maken echt muziek die uit ons hart komt, dus voor ons is het bevredigend genoeg om een volle zaal te zien. Wij zijn niet goed in het maken van catchy muziek: er zitten teveel lagen in en we willen veel teveel vertellen. We maken ook weleens een single edit van een nummer, en dan ben je heel bewust bezig met verkorten en makkelijker maken, zodat het beter aankomt als je het voor de eerste keer hoort. Daar is niks mis mee, want het is alleen maar fijn om mensen aan te trekken die muziek van The Gathering mooi zouden vinden. We moeten natuurlijk niet ‘Oh yeah baby’ gaan zingen, dat is gewoon niet ons ding. Een hit is maar een bepaalde factor van het maken van muziek, en zeker geen hele belangrijke, terwijl mensen er wel altijd op focussen. We hebben een keer een klein hitje gehad met Strange Machines, dat is gewoon een beetje geluk hebben. Een dj begon ons te draaien, en je moet het geluk hebben dat de mensen erop zitten te wachten. Volgens mij zijn er wel veel mensen die jullie toen leuk vonden, en jullie nog steeds volgen. Ja. We spelen nog steeds Strange Machines, het is gewoon een lekker nummer. Het is ongelooflijk hoeveel mensen dat kennen. Het is grappig hoe groot het album Mandylion voor ons is geweest, en hoeveel mensen dat nog steeds kennen en gaaf vinden. De nieuwe platen groeien ook wel weer bij de mensen. Is het nog steeds lekker om met Psychonaut Records zakelijk op eigen benen te staan? Ja. We hebben de touwtjes in handen, dat voelt lekker. Ja, eigenlijk gaat het gewoon heel goed met ons.