Ruim een maand geleden leek de tour van Tindersticks te eindigen met een laatste show in Brazilië. Maar dat was buiten de Muziekgieterij gerekend. Afgelopen weekend vond in de sfeervolle binnentuin van de Maastrichtse zaal het Midsummer Prog festival plaats, compleet met tribunes en een fraai podium. Dat podium bleef nog één dag extra staan voor een bijzondere toegift: in deze intieme setting gaf Tindersticks op zondagavond een rustgevende, betoverende show.

Zondagavond is voor veel mensen nu niet per se de avond om het laat te maken. Maar vanavond geen sprake van lui op de bank: het pop-up openluchttheater in de binnentuin van de Muziekgieterij is tot de nok gevuld. Niet alleen met Maastrichtenaren trouwens: het publiek lijkt van heinde en verre gekomen. Om kwart voor negen betreedt het vijftal het podium en binnen een paar tellen is duidelijk waarom: wie Tindersticks gaat zien heeft geen rust nodig. Tindersticks ís de rust. Vanaf de eerste klanken van opener ‘How He Entered’ daalt die rust als een deken neer over het publiek. En dat komt niet in de laatste plaats door die stem. Die prachtige stem van Stuart A. Staples. Die diepe, donkere stem die misschien wel tot de meest karakteristieke in het hele poplandschap behoort.

De band graaft vanavond vooral in het meest recente deel van haar oeuvre: maar liefst acht songs van de laatste langspeler Soft Tissue passeren de revue. Daaronder ook ‘Falling, The Light’ - een nummer dat, zoals veel stukken vanavond, minimaal, maar tot in de puntjes is gearrangeerd. Elk detail komt kristalhelder door de speakers rollen, en moet gezegd: het geluid is werkelijk verbluffend vanavond. Of het nu gaat om een licht stootje van drummer Earl Harvin of een subtiele tik op de xylofoon door David Boulter - alles is hoorbaar, ingetogen en trefzeker geplaatst. Een van de vele hoogtepunten is ‘Willow’: buiten de beheerste muzikale omlijsting horen we enkel de stem van Staples, het tikken van een bekertje dat van de tribune rolt en misschien wel het allermooiste: een achtergrondkoor van vogels. Een samenkomst die nog maar eens onderstreept hoe betoverend de setting van deze avond is.

Bijzonder is hoe een band die al sinds het begin van de jaren negentig meedraait, nog altijd moeiteloos een reeks sterke, nieuwe songs weet te serveren, stuk voor stuk zorgvuldig in elkaar gesleuteld. Dat getuigt van klasse. Neem ‘Always A Stranger’: nog geen jaar oud, maar nu al onthaald alsof het een klassieker is. Een prachtsong waarin Staples zingt over een verloren liefde, maar nergens wordt het te zwaar of weemoedig. In elke song, hoe melancholiek ook, schuilt een vleug hoop en een subtiele vorm van geruststelling. Het ontbreken van de vertrouwde strijkers en blazers is weliswaar voelbaar, maar doet verrassend weinig af aan de beleving. De kracht van de liedjes blijft moeiteloos overeind. Richting het einde van de set, terwijl de duisternis langzaam over de binnentuin valt, lijkt het licht in de songs bij vlagen juist toe te nemen. In nummers als ‘Turned My Back’ en ‘Pinky in the Daylight’ sijpelt plots een warme gloed door. Vooral die laatste nodigt haast uit om uit de banken te komen en een langzame, dromerige wals te dansen onder genot van een croonende Staples.

Eindigen doet de band dan weer ingetogen, met het indringende ‘For The Beauty’. Een kleine twee uur zijn voorbijgevlogen en het slotmoment voelt alsof de tijd even stil heeft gestaan. Tindersticks eindigt met een fluisterzachte "to feel  / to love / to live / to try / to love / to fly", waarmee ze nog eenmaal onderstrepen waar hun kracht ligt: in subtiliteit, emotie en verfijning. Wanneer het laatste akkoord wegebt en de band in het schemerdonker verdwijnt, beseft men: dit was er eentje voor in de boeken.