Het gaat te ver om ze een legende te noemen, een Limburgse levende legende. Maar DeWolff is zijn Limburgse jasje al lang ontgroeid. Nederland ligt aan hun voeten en binnenkort begint de zoveelste tour door Europa, terwijl het recente album ‘Muscle Shoals’ is opgenomen in de studio’s van hun eigen helden, ergens tussen Nashville en Memphis. Gelukkig is er nog een liefde voor onze eigen provincie, getuige de warme ontvangst in hun eigen studio, in ons eigen Maastricht.

Pablo van de Poel laat ons vol trots hun thuishonk zien, de artistieke bakermat van de DeWolff-sound. “Een paar jaar geleden hebben we onze Utrechtse studio naar hier verhuisd.” Alleen al door hier te zíjn, voel je hun muziek, zonder ook maar een noot te hebben gehoord. Vintage, analoog, retro, alsof een tijdcapsule zojuist is geland in het begin van de jaren '70. “Hier gebeurt het”, vertelt Pablo, die qua outfit ook volledig opgaat in de geest van die tijd. “We hebben het nooit gedaan met een ander doel dan iets moois maken. De drijfveer was nooit succes, geld of wat dan ook. Het voelt dan ook niet als werk. Als ik hier zit om nummers te schrijven en iemand vraagt me morgen: “Wat heb je gisteren gedaan”, dan zeg ik: O, niks, gewoon een beetje gechild... On tour is het een ander verhaal. Dat is wel uitputtend. Je bent veel weg van huis en zo. Maar ik doe het zo graag. Ik zie het als onderdeel van het mooie, grote geheel.”

Het grote geheel is ‘de wereld van DeWolff’. Bestaande uit het drietal Pablo van de Poel (“de creatieve ADHD-er“, gitaar/zang), Luka van de Poel (drums/zang) en Robin Piso (“de regelneef”, Hammond/Wurlitzer). Ze begonnen ooit samen in ‘Waereldsjtad Gelaen’. “Ten tijde van de eerste EP was ik zestien en mijn broer Luka dertien. We waren jong en vonden het gewoon heel leuk om muziek te maken, om lekker te jammen.” Maar hun sound viel al snel op. “In de Fenix (nu Volt, Sittard) was een open mic avond. Dat was ons eerste optreden. We konden ons eigenlijk niet voorstellen dat anderen zaten te wachten op onze jams van dertig minuten. Maar de mensen vonden het te gek.” Pablo vertelt het vol trots en met een grote dosis aan energie en enthousiasme. “Toen in Fenix is het zaadje gepland dat we echt door konden gaan. We namen al vrij snel een EP op bij Eddy Bopp in Sittard. Ron Engelen bracht het uit. Kort daarna wonnen we Kunstbende en mochten we bij 'De Wereld Draait Door' spelen. Door die drie dingen stonden we ineens helemaal op de kaart. En konden we zomaar geboekt worden voor de grote zaal van Paradiso...”

“We speelden toen nog gewoon psychedelische bluesrock.” Geïnspireerd door een tijd waarin het drietal zelf het levenslicht nog niet had gezien. “Het kwam ook niet van onze ouders, of zo. Zij hadden altijd wel muziek opstaan. Maar meer de alternatieve rock uit die tijd, de jaren '90 en '00. Op mijn negende was ik fan van Metallica, terwijl zij dat helemaal niet draaiden. En daarna kwam Nirvana. Voor kerst heeft mijn vader voor mij eens een CD van Jimi Hendrix gekocht. Hij dacht: “Dat is de beste gitarist ter wereld en Pablo speelt graag gitaar, dus één en één is twee. Ik begon inderdaad de songs na te spelen. Een toen ben ik ook dieper in de muziek gedoken: Cream, Led Zeppelin, Pink Floyd.”

Na de EP uit 2008 volgden vele studioalbums en live platen. “Waarbij ‘live’ en ‘studio’ voor ons echt verschillende dingen zijn. Het is dus niet zo dat we een livesound op een studioplaat willen overbrengen. Live is iets heel anders. Dan ben je met zijn allen in een soort van trance, in een andere staat van zijn. Soms is een live album juist een reactie geweest op een studioplaat.” En met die studioplaten kan inmiddels al een mooie platenkast worden gevuld. “In het begin maakten we gewoon nummers van de jams die we vet vonden. Maar op een gegeven moment zijn we verder gaan experimenteren. We luisterden naar The Beatles en zo. Daar zijn Orchards/Lupine (2011) en DeWolff IV (2012) uitgekomen. Maar we ontdekten vrij snel dat die songs heel moeilijk te vertalen waren naar een live setting. Dat rijke, dat versierde met violen, strijkers en tierlantijntjes. Terwijl live juist onze kracht was... Vervolgens ontdekten we The Band, en eigenlijk de southern rock in het algemeen. We zijn toen meer de kracht van een song gaan opzoeken, waardoor het allemaal wat compacter werd. We gingen het ook allemaal zelf opnemen, wat zeker ook weer een nieuwe inspiratie heeft gebracht.” En toen kwam Thrust (2018). “Hiermee hadden we onze ultieme plaat gemaakt, vonden wij toen. En wat dan? Weer proberen onze beste plaat te maken? Of gaan we zijstapjes doen? We kozen duidelijk voor dat laatste. Zo is Tascam Tapes (2020) gemaakt op een viersporen cassetterecorder, ergens in de bus of backstage. Wolffpack (2021) is dan weer geheel in quarantaine opgenomen. En Love Death & In Between (2023) was daar weer een reactie op. Opgenomen met al onze vrienden. Soms met wel elf mensen in één ruimte, en alles live.”

En toen... het mythische Amerika. Muscle Shoals (2024) werd opgenomen in de legendarische studio's  ‘FAME’ en ‘Muscle Shoals’, somewhere in Alabama, USA, waar ook helden als Wilson Pickett, Aretha Franklin, Little Richard, The Rolling Stones, Leon Russell en The Black Keys platen hadden opgenomen. “Ik heb inderdaad het gevoel dat we met Muscle Shoals onze beste plaat hebben gemaakt, tot nu toe.” A real American dream? Pablo twijfelt, voor het eerst in dit openhartige gesprek. “Dat wás het wel: die grote droom. Maar dat is minder geworden. Het land is echt prachtig. Er komt nog steeds fantastische muziek vandaan en het heeft een geweldige scene. Maar het is uiteindelijk ook maar een land. Het hele idee van de American Dream is ergens een heel naïef, romantisch idee ‘van vreuger’.” “Maar”, voegt Pablo gehaast eraan toe, “ik zou er zeker wel willen touren. Gewoon om het eens mee te maken.”

Bij de muziek van DeWolff lijkt het vaak alsof je zweeft in tijd en ruimte. Een tijdcapsule die is geland in de zompige velden van the deep south of America. Pablo wijst om zich heen, in hun eigen studio in Maastricht: “Alles wat hier staat is oud. Bijna alle muziek die wij luisteren is oud. Dan komt daar dus ook iets uit, wat daarop is geïnspireerd. En dat is ook prima. Ik vind het helemaal niet erg dat mensen zeggen dat we teruggaan naar de sixties of de seventies. Als je iets moderns wilt luisteren, ook prima. Maar dan moet je naar een andere band luisteren. Of wij dan niet modern zijn?”, herhaalt Pablo de vraag. “Hmmm, in zekere zin ook wel. Het is rebels. Wij zijn een soort anti-hip. Maar wij doen dat al zo lang en met zo veel overgave en overtuiging, dat je bijna niet kunt zeggen: “Ik vind het een kunstje”. We laten gewoon onze muzikale zielen spreken. Als we met z’n drieën gaan jammen, dan komt er iets uit dat specifiek DeWolff is. En wat dat is? Dat is moeilijk onder woorden te brengen. Het had ook in de seventies gemaakt kunnen zijn. Maar je hoort wel drie karakters. En die leven nu. Het is dus zeker geen pastiche of zo.”

Hoe je het ook noemt, modern of anti-hip, DeWolff heeft zich altijd verder ontwikkeld. “Als je onze eerste plaat neemt: dat waren gewoon een paar riffs met wat tekst er overheen, zo psychedelisch mogelijk. Teksten waren toen ook niet echt belangrijk, maar nu zeker wel. En de inspiratie komt dan overal vandaan. Vaak van boeken, literatuur, films, series, en zo. En voor Muscle Shoals waren de teksten juist heel belangrijk. Het was een soort dagboek van mijn liefdesleven. Mijn relatie van negentien jaar raakte uit en daar ging het veelal over. Het schrijven was zeker ook een deel van mijn verwerkingsproces.” Pablo gaat voor de zoveelste keer anders zitten, op zijn afgesleten, mosterdgele vintage bureaustoel. “Vaak verwachten mensen zoiets niet bij dit genre. Rock moet toch gaan over vrouwen, auto’s, motoren en dat soort dingen? Dat kwam door de Bon Jovi’s en consorten, die van ‘rock’ iets heel plastics hebben gemaakt. Het moest stoer en hard zijn. Dan vind ik het niet meer interessant. Dan mis ik mis de vrijheid. Rockmuziek kan namelijk ook super poëtisch zijn, super vrij en experimenteel. Ik zou onze muziek nu dan ook het liefst classic rock willen noemen. Geïnspireerd op een tijd, waarin rockmuziek nog geen vaste omlijning had.”

Het gesprek loopt ten einde. Pablo heeft verteld, heeft véél verteld. Over hun band, DeWolff. Hij vertelde het allemaal in het hier en nu. Dat weten we heel zeker. Toch heb je het gevoel dat je op bezoek bent geweest op een andere plaats en in een andere tijd. En dat je nu weer uit die tijdcapsule stapt, hier in de volle zon, in de Bankastraat in Maastricht. Waar je even moet wennen aan het licht, maar waar je al snel tot het verhelderende inzicht komt dat DeWolff geen tijdcapsule nodig heeft. Dat DeWolff gewoon tijdloos is en dat altijd zal blijven. Hoe anti-hip misschien dan ook...