Wanneer de bladeren beginnen te verkleuren en de dagen korter worden, weet je dat het clubseizoen weer in aantocht is. Twee weken geleden namen we afscheid van het festivalseizoen net buiten de grenzen van Limburg (bij Misty Fields) en vandaag luiden we het clubseizoen in net over de grens, op een plek die zowel nieuw als vertrouwd aanvoelt: de Bootstraat (Club AFF), een kersvers creatief bolwerk in de voormalige Muziekodroom in Hasselt. Het officiële openingsfeest is volgende week zaterdag, maar vanavond krijgen we alvast een voorproefje met een stijf uitverkocht optreden van King Hannah. Tijd om de eerste tonen van het indoorseizoen te laten klinken.

We herinneren het ons nog goed: iets meer dan een jaar geleden stond het Liverpoolse indierockduo King Hannah op Absolutely Free Festival, amper een paar kilometer verderop. Wat begon als een trage set – met hier en daar een geeuwende festivalganger en wat geroezemoes achteraan – leek ons op het punt te krijgen om vroegtijdig af te druipen. Na twee nummers stonden we op het punt de benen te nemen, lichtjes verveeld. Maar gelukkig bleven we staan. Die geeuwen maakten al snel plaats voor opengevallen monden van verbazing. King Hannah weet namelijk als geen ander hoe je de perfecte mix maakt van verstilde, haast minimalistische passages en explosieve climaxen, waar de gitaarmuren metershoog reiken. Het is muziek voor mensen met geduld en een gezonde spanningsboog. Maar zoals bij veel goeie dingen: je moet erin investeren om de beloning te verdienen.

Geduld is wel vaker een schone zaak, zo ook vanavond: de deuren van de kleine zaal openen pas om kwart over acht, het officiële startuur. Enfin, niet veel later betreedt voorprogramma Pina Palau het podium, dat eerlijk gezegd nauwelijks hoger is dan de douchebak van je oma. De Zwitserse singer-songwriter, normaal gesproken vergezeld door haar band, staat vanavond alleen op het podium. Waarom? Er was nog maar één plaatsje over in de tourbus. Resultaat? Een halfuur intieme gitaarliedjes, ergens tussen de schurende teksten van Courtney Barnett en de melancholie van Phoebe Bridgers in. Palau's songs zijn vaak autobiografisch, zoals te horen op 'Modern Home', een nummer dat haar potentieel mooi weerspiegelt. Ze deelt met de volle zaal dat ze King Hannah al dertien keer heeft gezien. "Iedere keer was het fantastisch", zegt ze, wat de verwachting voor vanavond alleen maar verder doet rijzen.

Pina Palau

Het tweede album van Hannah Merrick en Craig Whittle, Big Swimmer, bevat grotendeels liedjes die gaan over hun tour door de Verenigde Staten. Opener 'Somewhere Near El Paso' speelt zich af, je raadt het al, ergens rondom El Paso. En zo klinkt de song ook: een vleugje trage desertrock wordt vervlochten met de ijzige vocalen van Merrick. De band houdt hun kaarten niet lang op tafel en toont direct een van hun sterktes: de balans tussen krachtig en zacht vinden. Vaak beginnen de nummers van King Hannah op een intieme, bijna poëtische manier, om vervolgens uit te monden in een krachtige gitaaruitbarsting, met Whittle steevast in de hoofdrol. Zo ook het indrukwekkende 'Milk Boy (I Love You)', waarin Merrick ons een verhaaltje vertelt over een avond in Philadelphia: terwijl ze vanuit de tourbus naar buiten keek, zag ze een klein jongetje eenzaam op een traptrede zitten. Op het hoogtepunt van het verhaal – "He swung a hammer at that little boy's face" – bouwt Whittle een dichte muur van vervormde gitaren op, wat zorgt voor een krachtige tekstuele en muzikale climax.

Terwijl Merrick af en toe wat de zaal in gluurt – al valt er weinig te zien door het gebrek aan licht – neemt Whittle alle tijd om zijn gitaar na elk nummer weer in het gareel te krijgen. Hij doet dat zonder haast, alsof hij zich klaarmaakt voor een nieuwe ronde in een boksmatch. Voor ‘Suddenly Your Hand’ is het niet anders. Het nummer - als je het aan ons vraagt een van de mooiste liedjes van dit jaar - vormt een donkere diamant in hun set. De spanning bouwt langzaam op en ergens weet je al wat er komen gaat als je Whittle op zijn pedalboards ziet tikken, maar de precieze afloop blijft gissen. En dan, wanneer hij vanuit zijn schaduwrijke hoekje zijn gitaar minutenlang op een fluwelen manier laat schitteren, schieten er rillingen door de warme zaal. Het soort moment waarop je jezelf even moet knijpen om te checken of je er nog bent of dat je al opgeslokt bent door de muzikale draaikolk. Subliem en duister tegelijk. Die duisternis stapt af en toe voorzichtig opzij om ruimte te maken voor... gezelligheid? Nou ja, misschien eerder een soort nostalgische warmte. ‘John Prine On The Radio’ - een nummer dat balanceert tussen americana en alt-country - roept vooral melancholie op door zijn herkenbare sfeer. De tekst, deze keer van Whittle afkomstig, draait om iets heel eenvoudigs, maar o zo menselijks: onzekerheid over iets alledaags, zoals koken. “The chicken's been in the oven now since quarter to five / I hope it hasn't dried out I hope / I hope haven't ruined your night,” zingen ze gezamenlijk. De zaal luistert ademloos, gevangen door de kwetsbaarheid van het moment.

Voor je het weet, is anderhalf uur voorbij gevlogen en zelfs de zichtbaar tevreden frontvrouw merkt het op. “You're like, so quiet and then so loud,” zegt ze en het mag gezegd worden: dat is een welgemeend compliment. Het publiek houdt zich de hele avond zo stil als een kerkmuur, om na elk nummer een loeiende ovatie te geven. Terecht, want dit is een band die het verdient. Zo zie je maar weer, als je aandachtig luistert, ontdek je schatten die enkel voor de aandachtige luisteraars zijn weggelegd. Afsluiter van de reguliere set, ‘Crème Brûlée’ – hun allereerste single – is daarvan een perfect voorbeeld: Merrick mijmert minutenlang in de micro, de spanning kruipt langzaam omhoog en de band krijgt uiteindelijk groen licht om nog één keer alles te geven. Deze band verdient grotere zalen, daar is geen twijfel over, maar voor nu mogen we blij zijn dat we ze van zo dichtbij hebben kunnen meemaken. Een avond die bij velen in het geheugen blijft kleven, dat is zeker.