Bruis gooit dit jaar, tijdens haar allerlaatste editie, het roer een beetje om: het buitenpodium is knusser ingericht en de grote namen verhuizen naar de grote binnenzaal. Dat voel je meteen. Buiten is het een halve dag niets meer dan een gezellige praatweide voor festivalgangers die hun all-inclusive vakantie aan de Costa Brava nog eens moeten doorspreken. Oh ja, er staat ook nog een bandje wat achtergrondmuziek te spelen. Maar, als je écht iets van dit festival wilt maken, moet je zelf wat meer moeite doen om de parels te vinden. En geloof ons, er zijn parels genoeg: van alle optredens die we meepikken, is er geen enkele die ons teleurstelt.

BLUAI

Festivalopeners hebben doorgaans de taak om een half slapend publiek wakker te spelen terwijl de eerste festivalgangers nog op hun sloffen naar binnen schuifelen. Maar BLUAI weet die rol dit jaar met verve te vervullen: na eerdere triomfen op Lowlands en Rock Werchter - waar ze ook als eerste band op het podium stonden - staan de dames op Bruis klaar om dag twee een vliegende start te geven. Het is al drie uur 's middags als het festival geopend wordt. Hoog tijd dus om wat pit in de dag te brengen, toch? En voor wie denkt dat BLUAI alleen maar lieflijke, schattige plaatjes maakt, wacht een aangename verrassing. Live drukken ze met een brede grijns het gaspedaal zo nu en dan in en verkennen ze met veel plezier de grenzen van hun geluid, zij het voor een nog erg leeg veld. Gitariste Isy Baeyens laat haar lap-steel schitteren en de samenzang op "In Over My Head" zorgt voor het eerste hoogtepuntje van de dag. Het mooiste nummer vormt echter "Not The One," dat zo mooi is dat het voelt als een warme, muzikale omhelzing die je alles even doet vergeten. Zo goed en verfijnd, als een perfect getapte pint die je in één teug leegdrinkt (en dat lukt aardig bij deze temperaturen). We zoeken de bar maar eens op. (BR)

BLUAI

BLUAI

FIEP

Dat Veerle Driessen, frontvrouw van FIEP, liedjes ging schrijven, hebben we te danken aan Corona. Tijdens de lockdown schreef ze de somberheid en rusteloosheid van zich af. Haar teksten gaan over onzekerheid en twijfels, maar ook over hoop en dromen. Deze zijn vertaald naar catchy songs, die FIEP met veel verve over het voetlicht weet te brengen. Met aanstekelijke speelsheid en energie weet de vijfkoppige band het publiek mee te krijgen. Het is indierock meets postpunk, waar FIEP een heerlijk eigenzinnige draai aan geeft door de diepere boodschap in pakkende melodieën te wikkelen. De opener ‘Nightshop’ bevat de elementen die de band dat kenmerkende eigen geluid geeft: een kabbelende start met praatzang en een knallend refrein met meezingpotentie. Een cover van 'R&B', de debuutsingle uit 2021 van Leedse band English Teacher, past dan ook naadloos in de set. Na het fijne ‘Daydreaming’ vraagt Driessen of er toevallig iemand in de zaal jarig is. Maar liefst vijf mensen steken hun hand op. Na “Dan is dit nummer voor jullie” wordt ‘My Birthday Party’ ingezet, een vrolijk nummer dat het prima zal doen op verjaardagen, maar eigenlijk gaat over het vieren van het leven met alles wat daarbij hoort. FIEP zet een onderhoudende show neer die van begin tot eind de sfeer weet vast te houden. (MV)

FIEP

FIEP

Habitants

Onze verwachtingen zijn hooggespannen, wanneer Habitants aan het einde van de middag het buitenpodium betreedt. Deze band, opgericht door The Gathering-gitarist René Rutten, was immers een van onze tips voor deze laatste Bruis-editie. Met hun veelgeprezen debuutalbum ‘One Self’ plaatste Habitants in 2018 zichzelf direct als serieuze speler in de alternatieve muziekscene. Hun mix van postrock, triphop en dark wave in broeierige, filmische melodieën met een meeslepende opbouw van slow- naar midtempo brengt het publiek al snel in hogere, haast hypnotiserende sferen. De intensiteit wordt versterkt door de betoverende stem van frontvrouw Anne van den Hoogen en het magische gitaargeluid van René Rutten. Wellicht door de combinatie van trance, zomerzon en bier verslapt onze aandacht halverwege de set en verlegt onze belangstelling zich ongewild naar een bezoeker die zijn kalende kruin insmeert en een gesprek over belastingfraude achter ons. Aan Habitants zal het niet gelegen hebben: de band maakt de belofte en verwachtingen helemaal waar. (MV)

Habitants

Habitants

Soda Blonde

Maak kennis met Soda Blonde, een nog relatief onbekende band uit de Ierse muziekscene. Deze vierkoppige groep, ontstaan uit de as van indierockband Little Green Cars, brengt een mix van melancholische synthpop en meeslepende teksten. Denk aan de sound van de jaren '80, met een frisse, moderne twist die zowel vertrouwd als verrassend klinkt. Hun muziek neemt je mee op een filmische trip door de nacht, vol catchy refreinen die zo nu en dan doen denken aan het werk van landgenote CMAT. Volop ingrediënten om de grote zaal van de Muziekgieterij te vullen, zou je denken. Gevuld is de zaal zeker, maar vooraan is het toch akelig leeg als Soda Blonde de planken betreedt. Buiten een groepje Ierse fans vooraan (die speciaal vanuit Brussel zijn komen afreizen om hun landgenoten te checken) lijkt de muziek in het begin ook een beetje langs het publiek heen te gaan. Vrij onterecht, want vanaf minuut één is het verdomde aanstekelijk. De rustig wijn sippende frontvrouw is veruit de meest uitgelaten persoon in de zaal, terwijl we intussen wel kijken naar een ruwe diamant hoor. Zo is 'Small Talk' gewoon een mega-hit, (inclusief de beste gitaarsolo van de dag) en is de band superstrak. Soda Blonde is fucking leuk, en dat lijken steeds meer mensen in de zaal gaandeweg ook te vinden. De Ieren zijn een Tik-Tok hit verwijderd - zo gaat dat tegenwoordig - van een enorme doorbraak, laten we daar dan maar op hopen. (BR)

Soda Blonde

Soda Blonde

Dylan LeBlanc

Liefhebbers van lange gitaarsolo’s hebben bij Dylan LeBlanc het uur van hun leven. Alle elf nummers van zijn set sluiten er namelijk mee af, maar ons hoor je hier niet over klagen. De 34-jarige Dylan LeBlanc heeft al een indrukwekkende palmares. Deze singer-songwriter en multi-instrumentalist uit Louisiana draait al bijna twee decennia mee en heeft samengewerkt met grootheden als Bruce Springsteen, First Aid Kit, George Ezra, Emmylou Harris, Lucinda Williams en The Civil Wars. Niet voor niets was hij een van onze tips voor Bruis, als een van de best bewaarde geheimen van de Americana-scene. LeBlanc opent met ‘Dark Waters’, een rustige track van zijn vijfde en meest recente studioalbum ‘Coyote’ uit 2023. Daarna volgt het sfeervolle, midtempo ‘Closin’ in’, eveneens van zijn laatste album, met subliem en subtiel slidegitaarspel. De typische tenorstem van LeBlanc versterkt de weemoedigheid van zijn muziek. Het geheel werkt als een verkoelende bries over het moegezwete publiek dat buiten in het gras ligt te luisteren. De indrukwekkende show is prettig opgebouwd en verveelt geen moment. En dat laatste is een understatement. (MV) 

Dylan Leblanc

Dylan Leblanc

THAMES

Het wemelt van de postpunkbands, maar een echt grote naam in dat genre hebben we in Nederland (nog) niet. Wellicht is die rol weggelegd voor THAMES, een band die als een donkere rivier door het muzikale landschap stroomt en de leegte probeert op te vullen door postpunk te brengen met een beladen boodschap. Het mag geen geheim zijn dat de band groot fan is van Fontaines DC en The Cure, en hier en daar horen we ook echo's van IDLES. Tuurlijk, je zou je kunnen afvragen wat THAMES dan precies uitspookt in dat overvolle postpunkbos waar iedereen met dezelfde bijl lijkt te hakken. Wel, bij deze groep zit er gewoon ietsje meer ziel in de bijl. Frontman Merlyn Baartman durft in zijn teksten zo scherp te zijn als een Japanse messenset en door thema's als homofobie en toxic masculinity aan te kaarten, dwingt hij respect af bij het publiek. En dan heb je nog nummers als 'Astonishment' en 'Shake Shake' die met zoveel energie uit de bocht vliegen dat zelfs de geluidsman zijn koffie laat vallen. Gaandeweg het optreden lijkt de band het publiek even kwijt te raken en een set van een uur is gevoelsmatig nog wat aan de lange kant. Tot de band er een wall of death ingooit en het publiek een poging doet om even hard te zweten als Baartman. Een korte speech over gelijkheid maakt de cirkel rond. THAMES is vandaag goed en hard, maar heeft vooral het hart op de goede plek.  (BR)

THAMES

THAMEs

Arab Strap

De grote zaal is vol, wanneer Arab Strap het podium opkomt. Maar blijkbaar kunnen er nog veel meer mensen bij, dus de Schotse band staat voor een steeds vollere en zweterige bak. De oude indierockers uit Glasgow zijn sterker dan ooit tevoren. Begonnen in 1995, gestopt in 2006 en opnieuw samen sinds 2016 bracht Arab Strap eerder dit jaar een nieuw album uit: I'm Totally Fine with It, Don't Give a Fuck Anymore. Hun maatschappijkritische teksten zeggen echter iets anders. Zo is Arab Strap in het openingsnummer ‘Allatonceness’ boos op groomers en oplichters op sociale media, en in het daaropvolgende ‘Bliss’ woedend over hoe vrouwen online en in real life worden geterroriseerd. Het nieuwe werk wordt afgewisseld met nummers van bijna dertig jaar geleden, toen de band hun nachtelijke escapades in het groezelige Glasgow bezong. De doorrookte whisky-bas van zanger Aidan Moffat vormt samen met de galmende gitaren en steady drummachine een weergaloze combi. Arab Strap brengt zwartgalligheid op z’n mooist. (MV)

Arab Strap

Arab Strap

Robin Kester

De mysterieuze, dromerige indiepop van Robin Kester leent zich bij uitstek voor een broeierige avond na een zonovergoten middag. De setlist van deze muzikante bestaat voornamelijk uit nummers van haar debuutalbum ‘Honeycomb Shades’, dat vorig jaar uitkwam. Kesters engelachtige stem, de retrogitaren en vintage synthesizers leveren een mix van seventies, chamber- en psychedelische pop. Het overkoepelende thema van haar album is het overwinnen van de angst die je ervan weerhoudt om te doen wat je eigenlijk wilt doen. In ‘Cat 13’ klinkt de vrees voor het onbekende, in ‘Goodnight Argus’ staat de veiligheid van het donker centraal, en ‘Infinity Song’ gaat over verlies en frustratie. Kesters stem kan werkelijk alles aan: hoog en laag, hard en zacht, en alles even zuiver en betoverend. De echoënde gitaren, onheilspellende synths en stuwende bas dragen bij aan de nevelige euforie en duistere spanning. Op de plaat klinkt het allemaal nogal beheerst, maar live laat Kester het fijn ontploffen, met zinderende spanningsbogen en verrassende finales. (MV) 

Robin Kester

Robin Kester

Loverman

Met zijn soloproject Loverman wist James de Graef, de Vlaamse singer-songwriter met een verleden bij de geflipte spacerockband Shht, vorig jaar indruk te maken met zijn debuutplaat Lovesongs. Op het eerste gehoor klinken zijn liedjes zo mooi en intiem, dat je zou zweren dat Leonard Cohen en Nick Drake even uit de dood zijn opgestaan om samen te jammen. Maar laat je niet misleiden door die pracht: live zorgt De Graef voor een bevreemdende en lichtjes gestoorde ervaring (zo zit hij op een hobbelpaard en springt die om de haverklap het publiek in) die je compleet van je sokken blaast, als je er voor openstaat tenminste. Want eerlijk, soms lijkt het wel een bijeenkomst voor ongemanierde concertbarbaren. Geklets en geroezemoes overal, zo hinderlijk dat je wel vooraan moét gaan staan om de show goed mee te krijgen. Enfin, hun verlies, want De Graef trekt zich er niets van aan en gooit doodleuk pareltjes als 'Would (Right In Front Of Your Eyes)' en 'Tinderly' in de mix. Het ene een bewijs van zijn vakmanschap, het andere misschien wel het mooiste nummer van het hele festival. 

Wanneer De Graef zich afvraagt hoe lang hij nog moet spelen, schrikt hij even van het volledige kwartier dat nog rest. Of ja, ‘schrikken’... De Graef is eerder de man die het ongemak omarmt. Tijdens slotnummer 'Differences Aside' duikt hij voor een laatste keer het publiek in, gewapend met zijn microfoon op zoek naar onschuldige festivalgangers. Dat levert hilarische taferelen op, terwijl we ons langzaam afvragen of we naar een concert of een circusact - absoluut in de beste zin van het woord - kijken. Eén ding is zeker: Loverman is een bizar goede entertainer, die af en toe parels voor de zwijnen werpt. De voorste rijen, die wél luisteren, krijgen echter een show om nooit te vergeten. (BR)

Loverman

Loverman

Sylvie Kreusch

Na haar breuk met Balthazar-frontman Maarten Devoldere verwerkte de Vlaamse popzangeres Sylvie Kreusch het hartzeer in de rijke klanken van haar tweede plaat Montbray. De goed onthaalde popplaat bracht Kreusch haar doorbraak en sindsdien is de artistieke artieste niet meer weg te denken uit het Vlaamse muzieklandschap. Haar muziek is een mix van sensuele ritmes, dromerige melodieën en rauwe emotie, en een geluid dat zowel aanzet tot dansen, als tegelijk ook verleidt en ontroert. En ja, waar de zaal overdag nog wat lege plekken telde, is het bij Kreusch volle bak. Het podium zindert van energie, met een zestal muzikanten die perfect rond de popdiva cirkelen, als planeten rond een vurige zon. Soms strelen ze je zachtjes, zoals in 'Belle', om vervolgens het gaspedaal vol in te drukken met het vurige 'Just A Touch Away'. Prachtig is het bij vlagen, als de vier vrouwelijke muzikanten hun stemmen in harmonie laten gelden, met altijd Kreusch als stralend middelpunt, barstend van het zelfvertrouwen. Zo verandert ze het podium zo nu en dan in een rode loper, en op het moment dat het achterin de zaal, tijdens het breekbare 'Wild Love' klinkt alsof ze de tapkraan in Café 't Rozenhoedje hebben opengezet, bezorgt één venijnige blik van haar de zaal een collectieve klap op de vingers. Aan aandacht ontbreekt het trouwens niet tijdens Kreusch' grootste hit 'Walk Walk' of het nog vrij nieuwe 'Hocus Pocus', waarbij het publiek zelfs voorzichtig aan meezingen durft te denken. Sylvie Kreusch kroont zichzelf tot een perfecte headliner van dag twee, eentje van internationale klasse. (BR)

Sylvie Kreusch

Sylvie Kreusch